Achter gesloten deuren werd Nina vanaf babyleeftijd gruwelijk ziek gemaakt. Dit ging 14 jaar door, en toen is ze ternauwernood aan de dood ontsnapt. Nina was het slachtoffer van Münchhausen-by-Proxy-syndroom. Nu heet dit Kindermishandeling door Falsificatie. Het is een vorm van kindermishandeling waarbij ze (vaak de moeder) haar kind opzettelijk ziek maakt; fysiek en mentaal. Dit doet de pleger om zo zelf aandacht te krijgen van professionals en van haar omgeving.
Mijn moeder begon hiermee toen ik nog een baby was
Natuurlijk kan ik me daar niks van herinneren. Voor mezelf heb ik veel research gedaan omdat ik wilde achterhalen wat er met mij is gebeurd en wanneer het allemaal begonnen is. In 2009 vond ik de moed en kreeg ik het advies van een kinderarts om mijn medische gegevens op te vragen. Ik kon toen lezen dat ik als baby al in het ziekenhuis lag. Volgens mijn moeder zou mijn lichaamshouding niet goed zijn en ik zou wat aan mijn darmen mankeren. Ik kon geen voeding binnenhouden. Tijdens de ziekenhuisopname knapte ik al snel op en kon ik de voeding wèl binnenhouden.
Vanaf mijn derde, vierde levensjaar zijn er herinneringen aan mijn verziekte jeugd
Ik herinner me dat ik o.a. laxeermiddelen kreeg van mijn moeder. Ik weet nog dat ik talloze keren naar de huisarts moest. Al snel daarna werd ik doorverwezen naar het ziekenhuis, naar een specialist. Daar kreeg ik vaak nare en traumatische onderzoeken. Zo werd er vaak bloed afgenomen, maar ik kreeg ook nare darmonderzoeken. Dit is jaren zo doorgegaan. Ik herinner me toen ik acht jaar was, dat ik ruim zes weken niet naar school kon. Ik had veel gewicht verloren, omdat ik vaak diarree had. Ik moest ook regelmatig overgeven. Mijn moeder heeft me toen zo ontzettend bang gemaakt. Ze vertelde me dat ik naar het ziekenhuis moest, anders zou het niet goed met me aflopen. Ik weet niet wat de oorzaak was, toen ik geen eten binnen kon houden. We hadden in deze periode een heel lieve buurvrouw, tante Loes, en zij heeft mijn moeder toen aangespoord om actie te ondernemen, omdat het heel slecht met me ging. Ik werd toen met spoed opgenomen en wederom: in het ziekenhuis knapte ik alweer snel op. Wat had ik in deze weken veel gemist op school. Ik was bezig om alles in te halen, elk jaar was ik zo bang dat ik niet over zou gaan. Ik kreeg al lastige sommen zoals staartdelingen en op school had ik daar veel moeite mee. Ik ging nog maar net over naar de volgende klas. Maar toen werd het nog erger…
Vanaf mijn negende mocht ik van de een op de andere dag helemaal niet meer naar school
Ik weet nog precies hoe dat is gegaan en op welke dag dit was. Om een beter beeld te vormen ga ik even een paar maanden terug, het was zomervakantie. We gingen eigenlijk nooit op vakantie, maar we waren toen een keer naar een camping gegaan in Nederland. Dat was een geweldige week. Er was een kinderdisco en een groot zwembad. Ik zwom de hele dag. Ik had een keer een beetje geklaagd over spierpijn en daar heeft mijn moeder een nieuwe ziekte verzonnen. Ik moest volgens haar reuma of een spierziekte hebben. Ik weet nog dat ik mij toen heel schuldig voelde, omdat ik dacht dat het mijn eigen schuld was. Het was eind oktober, een paar dagen voor mijn moeders verjaardag werd ik volledig thuis gehouden. Ik zou volgens mijn moeder amper uit bed kunnen en ik liep volgens haar heel mank. In werkelijkheid werd ik door mijn moeder gedwongen om me heel ziek te gedragen. Ik mocht niet meer lopen en ik mocht ook geen kinderen meer zien. Iedereen en alles werd van mij afgehouden. Ik werd totaal geïsoleerd. Het was alsof ik letterlijk in een karretje gestopt werd van een achtbaan. Een vreselijke rollercoaster en ik wist niet waar deze vlucht naar toe ging en ook niet wanneer het zou stoppen.
Mijn vroegste jeugdherinnering zijn de tralies van het ziekenhuisbedje
Maar gelukkig heb ik ook fijne herinneringen en dat waren de momenten toen ik voor het eerst naar school mocht. Ik vond het geweldig leuk op school. Ik was heel leergierig en ik had een heel lieve kleuterjuf. Wat betreft de nare herinneringen: Ik vond de tralies van het ziekenhuisbed zo naar en vaak ging dit samen met nare onderzoeken of een infuus. Ik kwam dan met uitdrogingsverschijnselen in het ziekenhuis, maar zoals ik dus in mijn dossier kon lezen, knapte ik wel snel weer op in het ziekenhuis. Wat mij dus ook heel sterk is bijgebleven zijn de momenten dat ik dolgraag naar school wilde, maar dat mijn moeder mij thuis hield, omdat ik volgens haar te ziek zou zijn. Ik was in de war, want ik voelde mij niet ziek, maar toch kon ik er niet tegenin gaan.
Mijn moeder was altijd dominant en sterker
Het kwam ook vaak voor dat mijn moeder met mij naar een dokter ging, dan kreeg ik in het kleine benauwde halletje bij ons thuis allerlei instructies hoe ik mij moest gedragen en wat ik tegen de dokter moest zeggen. Ik werd geïnstrueerd en ik vond dit zo verwarrend. Ik begreep mijn eigen moeder niet. Vrolijk gedrag werd onmiddellijk door mijn moeder afgestraft. Ze vertelde me hoe erg ze mij haatte, omdat ze mij een branieschopper vond. Het verdrietige was dat als we bij de dokter waren geweest, ik het volgens moeder niet goed (genoeg) had gedaan. Ik had me dan niet ziek genoeg gedragen. Op zulke momenten maakte mijn moeder mijn lievelingsboekje stuk of ze werd vreselijk boos. Ik werd dus altijd gestraft. Vlak voor mijn ogen verscheurde ze mijn sprookjesboek en begon ze te schelden. “Je bent een verschrikkelijk kind, hoor je wat ik zeg?”
Ik raakte in paniek en voelde me angstig
Ik was echt bang voor mijn moeder, omdat ze zo enorm boos kon worden. Er kwam dan altijd een beetje spuug uit haar mond als ze zo vloekte en in het ergste geval beet zo op haar tong. Ik wist dan dat ik op moest passen. Dat zijn de meest verdrietige en ook angstige herinneringen die ik heb aan mijn moeder. Gelukkig heb ik ook warme herinneringen aan school. Ik had vanaf mijn vierde een beste vriendin en zij heette Claudia. Ze woonde niet ver bij mij vandaan en we waren onafscheidelijk. We liepen op den duur altijd samen naar school en ook samen weer naar huis. Zij leerde me rolschaatsen, want ik was motorisch niet zo handig. Zij was altijd heel lief voor mij. Ik mocht ook wel eens bij haar thuis komen om te spelen. Ik mocht nooit kinderen mee naar mijn huis nemen, maar dat vond Claudia niet erg.
Mijn moeder kreeg het altijd voor elkaar om een arts te overtuigen dat ik medicatie nodig had
Bijvoorbeeld Agarol (een laxeermiddel) en later ook pijnstillers. Sommige medicatie kon je volgens mij ook in de drogisterij kopen, maar er waren ook zeker medicijnen die mijn moeder in de apotheek moest halen, dus dat ging op recept van een arts. Hoe mijn moeder het voor elkaar kreeg om de artsen zolang en elke keer weer te overtuigen, is mij een raadsel. We zijn wel vaak gewisseld van arts, ik denk dat dit kwam doordat er artsen waren die niet met de wensen van moeder mee gingen. In het ergste geval gingen we verhuizen, van huisarts wisselen of zelfs van ziekenhuis.
Op den duur kreeg ik ook zeer gevaarlijke medicatie
Ik weet vandaag de dag nog steeds niet hoe mijn moeder aan bepaalde medicatie is gekomen. Ik heb het dan specifiek over Luminal (middel voor epilepsie), spierverslapper en Vesparax (dit werd als slaapmiddel en euthanasiemiddel gebruikt in de jaren ’70 en ’80). Hoe kon mijn moeder mij deze gevaarlijke medicatie toedienen en ook zolang? Ik heb het ternauwernood overleefd. Ik dacht echt dat ik het niet zou overlever. Mijn moeder zei vaak letterlijk: ‘Jij gaat dood en daarmee uit!” Ik kon het niet geloven en was letterlijk lam geslagen door haar woorden, maar vooral op de manier en met welke toon mijn moeder het zei. Zo kil, haar stem zo monotoon. Ik werd er verdrietig van en soms verstarde ik. Ik kreeg de rillingen. Hoe kon ze dit zo zeggen? Het was alsof ze me werkelijk dood wilde hebben. Zelfs als ik er nu aan terug denk, krijg ik het nog steeds koud.
Mijn vader is al die tijd enorm meegegaan in het gedrag van mijn moeder
Hij stond achter mijn moeder, tenminste zo leek het. Soms waren er wel eens spanningen tussen mijn vader en moeder, maar toch liet hij het allemaal gebeuren. Hij heeft misschien niet alles geweten, bijvoorbeeld niet hoeveel medicatie mijn moeder mij (stiekem) toediende. Het ergste vind ik nog dat nadat ik gered werd op veertienjarige leeftijd, het aan hem werd uitgelegd wat er met mij gebeurde, wat mijn moeder met mij deed. Ondanks deze helderheid is hij altijd bij haar gebleven. Sterker nog, toen ik vertelde dat ik niet ziek was tijdens het eerste bezoek onder toezicht van een camera, zei hij letterlijk dat hij zijn handen van me af zou trekken als ik zulke rare dingen bleef zeggen. Het was mijn vader die letterlijk zei tegen de kinderarts dokter Vrienten: “Een hond die zo lang ziek is, was allang afgemaakt”. Met andere woorden: mijn vader pleitte voor euthanasie. Deze ontdekking deed ik dus ook in 2009 toen ik mijn opgevraagde dossiers in handen kreeg.
Ik weet niet wat ik erger vind, een moeder die mij zo vergiftigde of een vader die zoiets naars zei
Ik weet nog dat ik dissocieerde, omdat ik angstig was tijdens het bezoek na de uithuisplaatsing maar dat ik tegelijkertijd de camera gebruikte om de artsen en het medisch personeel te laten zien dat mijn ouders niet het beste met mij voor hadden. Ik zocht bewijzen voor datgene wat ik niet onder woorden kon brengen. Nu weet ik dat het kindermishandeling is, een heel ernstige en gevaarlijke vorm waaraan kinderen daadwerkelijk kunnen overlijden. En dat deze ernstige vorm van kindermishandeling vaak in het ziekenhuis gewoon door gaat. De rol van mijn vader? Mijn vader kon altijd heel onvoorspelbaar zijn. Hij kon ineens heel agressief worden. Zo gooide hij een keer hete koffie over mijn voet. Hij stond ook een keer ineens met een ladyshave boven mijn hoofd. Hij dreigde me kaal te scheren. Ik was toen dertien jaar. Ik herinner me dat mijn vader vaak aan het werk was. Later raakte hij overspannen en daar kreeg ik de schuld van. Kortom, het was nergens veilig voor mij. Ik kon ook niet bij mijn vader terecht.
Een zeer oplettende kinderarts kreeg door dat ik ziek gemaakt werd
Dokter Vrienten noem ik hem in mijn boeken (zo heet hij niet echt). Hij heeft een ontdekking gedaan toen hij andere ziekenhuizen heeft benaderd en gegevens opvroeg. Hierin kon hij bepaalde patronen ontdekken en kwam hij uiteindelijk tot de conclusie dat er lichamelijk niks met mij aan de hand was, maar dat het zeer waarschijnlijk mijn moeder was die mij ziek maakte. Het ging om verschillende feiten zoals een verbetering bij weinig bezoek, het klachtenpatroon wat zeer ongewoon en paste niet bij het klinisch beeld. Mijn moeder was altijd dominant aanwezig. Er waren velen conflicten geweest waarbij ik tegen het advies in, mee naar huis werd genomen. Psychische hulp werd keer op keer niet geaccepteerd en mijn aanstaande dood werd geaccepteerd. Zo waren er nog meer opvallende aanwijzingen die heel zorgelijk waren. Toen mijn vader in het laatste gesprek, dus de avond voor de uithuisplaatsing zei dat een hond die zolang ziek is, allang was afgemaakt, heeft dokter Vrienten met spoed de officier van justitie ingeschakeld. Daar werd ook de politie, ambulance en de raad voor de kinderbescherming bij betrokken. Dokter Vrienten was echt bang dat mijn ouders mij iets zouden aan doen. Op 2 augustus 1989 op veertienjarige leeftijd werd ik met spoed uit huis gehaald. Dat is absoluut mijn redding geweest. Ik had het anders niet overleefd.
Lees HIER het tweede deel van het interview over de gevolgen voor Nina en haar ouders.
Nina heeft HIER een autobiografisch boek geschreven. Ook is haar verhaal HIER grafisch vormgegeven. Gemaakt door striptekenaar Margreet de Heer en inkleurder Ruben Brinkman.