Na de operatie aan mijn eileiders beginnen de weeën, maar ons kindje mag nog niet komen, het is te vroeg

| ,

Dit verhaal is deel van een (anonieme) reeks. Hieronder staan de eerdere delen.

Ik was bijna 20 weken zwanger, toen ik plotseling een grote bult uit mijn lies voelde steken

De pijn in mijn zij wordt steeds erger, zo red ik nooit de 38 weken

De gynaecoloog twijfelt of ik een verstopte eileider heb of een cyste

Eenmaal aangekomen in het MMC word ik zenuwachtig. “Wat staat ons te wachten?”, vraag ik me af. De risico’s die de gynaecoloog eerder die dag heeft aangegeven blijven zich maar herhalen in mijn gedachten. De gynaecoloog komt ons halen. Ze vertelt dat ik meteen longrijpingsprikken krijg voor onze baby. Ze moeten me snel opereren, omdat ze het minste risico voor de baby willen nemen en dat is tussen 24 en 28 weken zwangerschap. We gaan eerst een echo maken. Tijdens de echo kijkt gynaecoloog eerst naar het kindje en ziet dat het een achterstand heeft in de groei, dit was al bij ons bekent. Daarna kijkt ze naar de cyste. Ze twijfelt, ze kijkt nog eens en nog eens, dan belt ze iemand op. “Kan je even komen kijken. Ik twijfel.” We moeten naar een andere kamer waar een andere gynaecoloog mee komt kijken. Opnieuw twijfelen ze of het niet een verstopte eileider is, en geen cyste. Ik krijg tranen in mijn ogen, maar probeer deze nog te bedwingen. De plannen veranderen. “Morgen krijg je een gespecialiseerde echo. Als het een verstopte eileider is, dan word het een hele andere operatie met veel meer risico’s. We moeten dit zeker weten. Het weekend kom je hier voor nogmaals longrijpingsprikken en dan word je waarschijnlijk maandag geopereerd.”

De gynaecoloog vraagt of ik met de pijn naar huis wil gaan of dat ik in het ziekenhuis wil blijven

Ik houd me opnieuw groot. Ik zeg dat het wel gaat en ik naar huis wil. Ik vind het fijn om nog een weekend met z’n drieën te hebben. De week erop kan het zomaar anders zijn, dan hebben we niet meer alle tijd voor onze oudste dochter. In de auto voel ik me rot. “Had ik toch niet moeten blijven?’, vraag ik me af, “ik heb wel echt veel pijn”. Een dag later krijg ik een echo. Daar wordt toch bevestigd dat het een cyste is. Ik bel mijn vriend op en zeg tegen hem: “Ik geloof het pas als ze in mijn lichaam hebben gekeken. Ze veranderen elke keer van verhaal. We zien het wel hoe het gaat lopen.” In het weekend krijg ik de longrijpingsprikken. De spuiten zijn niet prettig, maar ik houd me sterk. We horen dat ik dinsdag geopereerd ga worden.

De dag van de operatie ben ik bloednerveus

We melden ons aan de balie en daar word ons verteld dat ik ertussen word gezet, maar dat nog niet duidelijk is wanneer. ik moet wachten. We wachten en wachten. Om 15.00 uur word ik geholpen. De operatie kan heel kort duren als ze niets bijzonders tegen komen, maar het kan ook twee uur duren, als ze er meer moeten doen. Ik word heel goed begeleid door de verpleegkundige. Ik ben op van de zenuwen en als mijn vriend weg is moet ik toch even huilen. Aan het einde wordt mijn vriend gebeld dat de operatie goed is verlopen.

Ik word wakker, terwijl de verpleegkundige mij naar de uitslaapkamer rijdt

“Weeën, ik heb weeën”, zeg ik in paniek. De verpleegkundige zegt: “Doe maar rustig mevrouw. Alles komt goed”. “Nee”, antwoord ik, “ik heb echt weeën. Ik weet het zeker! Dit voelt het zelfde als bij mijn dochter. Ik weet het zeker!” Ondertussen kijk ik naar de klok en zie ik dat ze twee uur met me bezig zijn geweest. In een seconde bedenk ik me: “Oh, er was dus wel wat aan de hand waardoor ik zo veel pijn had”. Ze bellen de verpleegkundige van de afdeling en zij komt me direct halen. Daar bel ik mijn vriend die mijn dochter ophaalt. Het enige wat ik kan zeggen is: “Ik heb weeën!”

De ene verpleegkundige na de andere verpleegkundige komt binnen

Ze controleren of ik ontsluiting heb. Dat is nog niet het geval. Ze willen me in het ziekenhuis houden, omdat ik een lage bloeddruk heb en de weeën nog niet weg zakken. Zelf begin ik al te klokken: om de 5 minuten heb ik krampen. Ik lig onrustig in mijn bed. Mijn buik is aan het rommelen. Het doet pijn als ik in een andere houding ga liggen. Ondertussen krijg ik een extra zak vocht om mijn bloeddruk omhoog te krijgen. Ze denken dat doordat mijn bloeddruk zo laag was, de baby het ook moeilijk kreeg. Dit was te zien op de CTG. Toen mijn bloeddruk omhoog ging, werd de hartslag van de baby ook beter. Ik voel me niet goed en ben extreem moe. Ik kan en mag nu nog niet bevallen. “Blijf alsjeblieft nog even in mijn buik klein lief kindje”, zeg ik tegen mezelf. De weeën beginnen na een uur minder te worden. Na elk uur dat volgt nemen de weeën af. Zodra ik ga staan, voel ik ze weer, dus ik moet echt rusten. Die avond komen mijn vriend en dochter op bezoek. Het geeft me een veilig gevoel samen te zijn. “Het komt goed”, zeggen we tegen elkaar, “we kunnen dit samen!” Ook komen mijn ouders nog even langs. De dag daarna mag ik naar huis. Mijn leefregels zijn: niets tillen en heel veel rust nemen. Ook moet ik de Oxycodon afbouwen, want dat mag over twee weken echt niet meer in de zwangerschap!

Eenmaal thuis zorgt mijn vriend goed voor me

Toch is het voor hem lastig. Hij is vrachtwagenchauffeur en niet altijd ’s avonds thuis. Op die dagen eet ik alleen met mijn dochter, doe ik haar in bad en het avondritueel. Zo ook die dagen na de operatie. Het lukt me. Mijn dochter begrijpt dat er iets is gebeurd, en dat ik haar dus niet kan optillen. Ze is heel lief voor me. Ze geeft me heel veel knuffels. Toch voel ik me erg eenzaam. Mijn vriend heeft nog allerlei afspraken en werk staan, ik ben dan alleen thuis. De weeën gaan op en af. Ik moet echt regelmatig liggen, anders komen de weeën met regelmaat terug. Twee weken heb ik helemaal geen pijn gevoeld na de operatie. Na die twee weken kwam de pijn terug. “Hoe kan dit nu? De cyste is toch leeg geschraapt?”, vroeg ik me af.

Lees HIER het vervolg

JANE DOE

Plaats een reactie