Deel 1: Bevallen en de kraamtijd, dat gaat heel anders in Finland
Deel 3: Tweetalig opvoeden, het is een uitdaging
Deel 4: Zes redenen waarom je in Finland een gezin wil stichten
Eerste dag in groep 1
Vorige week bracht ik net als veel andere moeders voor het eerst mijn kleuter naar school. Ik keek met lichtbetraande ogen toe hoe hij met zijn Nijntje-rugtas op zijn rug, hand in hand met zijn klasgenootjes, achter zijn meester aan het schoolgebouw binnenliep. Net als veel andere moeders telde ik de uren af tot hij weer naar buiten zou komen. Net als veel andere moeders stond ik een half uur te vroeg al op het plein op hem te wachten. En net als veel andere moeders kon ik niet wachten om te horen hoe zijn eerste dag in groep 1 was.
Leerplicht pas vanaf 7 jaar
Toch was het voor mij niet zoals voor zoveel andere moeders. Het was namelijk niet op een doordeweekse dag, maar op een zaterdag. En Daan is pas over drie jaar leerplichtig. En het enige vak dat de kinderen op deze school krijgen, is Nederlands. Wij wonen namelijk in Finland. En Daan begon zaterdag niet op de reguliere basisschool, maar op NTC Polaris: De Nederlandse school in Finland. Deze school is bedoeld voor kinderen met één of twee Nederlandstalige ouders die in Finland wonen. Verreweg de meeste zijn kinderen van Nederlandse ouders, maar ook een paar kinderen van Vlaamse ouders. Het is ongeveer om de zaterdag en valt volledig buiten het Finse onderwijssysteem, maar wordt mede gefinanciëerd door het ministerie van buitenlandse zaken in Nederland.
Daan was dolenthousiast
Ik had Daan al een aantal weken voorbereid. Zijn neef in Nederland was net vier jaar geworden, en Daan was best jaloers dat Senn al naar school mocht en Daan nog moest wachten tot hij zeven was en naar de Finse basisschool mocht. Dus toen ik vertelde dat Daan na de zomer ook naar de Nederlandse school mocht, was hij meteen enthousiast. Vlak voor de eerste schooldag kwam ik erachter dat zijn enthousiasme mede kwam door het feit dat hij dacht dat de Nederlandse school ook daadwerkelijk in Nederland was. En we dus ook gelijk bij opa en oma op bezoek zouden gegaan. Gelukkig duurde de teleurstelling niet lang en had Daan er nog steeds zin in.
Zonder ook maar om te kijken
Dat hij niet helemaal begreep wat de Nederlandse school precies inhield, bleek toen we op het schoolplein aankwamen. Daan rende naar de andere kinderen toe die op het klimrek zaten, bleef toen ineens stokstijf staan, draaide zich om en riep met grote ogen naar me: “Mama! Ze praten allemaal Nederlands!”. Natuurlijk spreken we thuis Nederlands en hebben we wat Nederlandstalige vrienden met wie we wel eens afspreken, maar toch kwam bij Daan nu duidelijk het besef binnen dat iedereen hier was zoals hij: een beetje Fins en een beetje Nederlands. Dat hij niet de enige in het gezelschap was die thuis Nederlands sprak. En hij vond het prachtig. Daan is nooit echt eenkennig geweest en het woord “verlatingsangst” staat niet in zijn woordenboek. Dus toen de kinderen van groep 1 naar voren werden geroepen om met hun meester mee naar binnen te gaan, liet Daan mijn hand los, sloot aan in de rij en liep mee naar binnen. Zonder ook maar één keer naar me om te kijken.
Ik bleef op het plein staat kletsen met wat oude bekenden (ons kent ons hier in ons kleine Nederlandstalige samenlevinkje in Finland) en toen besloot ik naar binnen te gaan voor een kopje koffie in de kantine. Ik deed mijn schoenen uit (het is een Fins schoolgebouw, dus doe je binnen je schoenen uit, dat spreekt natuurlijk voor zich) en wat lag daar, naast Daan zijn sneakers? Juist, Daan zijn Nijntje-rugtas. Met daarin zijn etui met potloden, zijn fruit en zijn slofjes. Nadat ik als een echte curlingmoeder zijn rugtas had afgegeven bij het lokaal, ging ik naar de aula. De boterhammen met hagelslag die speciaal voor de gelegenheid vanuit Nederlands was geïmporteerd, stonden al klaar voor de lunch.
Boterhammen met hagelslag
Ik sprak wat met de andere ouders daar. Sommige van hen kende ik al, omdat ik een blauwe maandag les heb gegevens op de Nederlandse school. En anderen kende is via onze “Nederlandstalige peutermama’s in Finland”-groep op Facebook. Soort zoekt toch altijd soort, hè? Tegen het einde van de ochtend kwamen de lagere groepen de aula binnen om te lunchen. De kinderen (oké, en ook de ouders) deden zich tegoed aan de boterhammen met hagelslag. Daarna gingen de kinderen nog even buitenspelen en weer terug naar de les.
Wat als ze geen Nederlands willen spreken?
Ik heb toen een hele tijd met een vader gepraat, die toevallig een dochter bij Daan in de groep heeft. We hadden het over problemen en zorgen die komen kijken bij een tweetalige opvoeding. Wat als de kinderen op een dag weigeren om nog Nederlands tegen ons te praten, omdat ze door hebben dat wij ook Fins verstaan en Fins voor hen natuurlijk makkelijker is? In hoeverre kunnen en willen we ze dwingen om Nederlands te spreken met ons? De voornaamste reden dat ik mijn kinderen Nederlands leer, is zodat ik later de Grote Gesprekken in mijn moedertaal met ze kan voeren. Maar wat als hun Nederlands niet sterk genoeg wordt om dat soort gesprekken te voeren?
Een belangrijk deel van jezelf als ouder
Daarnaast vroegen we ons af of onze kinderen hun mogelijke kinderen nog Nederlands gaan leren. De vader met wie ik sprak, was in Nederland geboren, maar zijn ouders niet. Ondanks dat hij tweetalig was opgevoed, was zijn Nederlands sterker en heeft hij zijn kinderen de moedertaal van zijn ouders taal niet geleerd. En dat vond ik een beetje droevig. Voor Nederlanders in het buitenland is de Nederlandse taal een enorm belangrijk onderdeel van onze identiteit en onze band met Nederland. Door het onze kinderen te leren, geven we een heel belangrijk deel van onszelf en van hun achtergrond mee. Maar waar stopt het? In hoeverre zullen mijn eventuele kleinkinderen zich nog bewust zijn van hun achtergrond? Is het een deel van wie ze zijn, of is het gewoon een leuk feitje dat ze vertellen bij een voorstelrondje? De tijd zal het leren, maar tot die tijd blijf ik lekker Nederlands praten met ze. En ga ik alvast op zoek naar Nederlandstalige leeftijdsgenootjes om ze eventueel later aan te koppelen (grapje!).
ANNELIEKE
Mijn twee neefjes wonen met hun Nederlandse vader en Noorse moeder in Noorwegen. Ze worden drietalig opgevoed (Nederlands, Noors en Engels). Het is zo bijzonder om te zien dat hij alle drie verstaat, maar nog niet door heeft in welke taal hij moet antwoorden, tot je hem verteld Noors niet te verstaan (hij is bijna 5). Dat zal mettertijd wel komen, zeker nu z’n broertje ook steeds meer gaat praten.