Ik ben bang, want er zit een hard plekje op de zaadbal van mijn man

| ,

Kanker

In september 2020 krijg ik een miskraam. Onze gevoelens gaan alle kanten op. M’n man Johan blijft aangeven dat het aan hem kan liggen. Het zit mij niet echt lekker, en ik besluit 13 oktober een afspraak bij de huisarts voor hem te maken. Hij mag diezelfde middag nog komen. Er wordt een echo van z’n zaadbal gemaakt, want de huisarts vertrouwt het niet helemaal. Mijn man is voorheen op zijn 18de geopereerd aan een goedaardige tumor op z’n zaadbal en precies op die plek zit nu een hard plekje. Dit zou natuurlijk ook littekenweefsel kunnen zijn. Hij moet alleen naar het ziekenhuis (door Corona) en krijgt direct de uitslag: zaadbalkanker. Hij moet gelijk nuchter blijven, want misschien kan hij dezelfde dag nog geopereerd worden. Ondertussen krijg ik een appje van hem met alleen het woordje “fout”. Ik weet gelijk genoeg, en wil naar hem toe, maar dat mag niet. Enkele momenten daarna belt hij op dat er spoed tussen door komt. Hij zal de volgende dag geopereerd worden. De arts vraagt of er nog een kinderwens is. Na deze operatie zal er geen kans op een zwangerschap meer zijn (met een enkele uitzondering daar gelaten). Dat is best moeilijk als je net daarvoor te horen hebt gekregen dat je kanker hebt.

Ik wil niet achterblijven met twee kinderen

Er gaat van alles door mijn hoofd. Ik speur het hele internet af. We besluiten dat ons gezin compleet is. Onze zoon Liam is op dat moment 9 jaar en onze dochter Djuna is 6 jaar. Deze kanker is erg agressief en het behandeltraject zal heel intensief worden. We gaan voor zijn herstel. Ik ben echt zo bang. Ik zie mezelf alleen achter blijven met twee kinderen. Een baby erbij zou dat niet makkelijker maken. Het is goed zo, we zijn gezegend met twee gezonde kinderen. We hopen dat we er op tijd bij zijn. We vertellen het de kinderen gelijk. Ze vinden het verschrikkelijk. “Gaat papa dood?”, vragen ze. Hun opa (mijn vader) is vier jaar ervoor op 57-jarige leeftijd aan kanker overleden. Ze hebben dit van dichtbij meegemaakt, en nu is de kanker in ons eigen gezin. We besluiten om overal zo open en eerlijk over te zijn met ze en ze er zoveel mogelijk bij te betrekken.

Zijn zaadbal en alles er om heen is weg

De volgende morgen gaat mijn man wederom alleen naar het ziekenhuis. Eerst krijgt hij een MRI-scan om eventuele uitzaaiingen op te sporen, en daarna is het wachten op z’n operatie. Ze halen hem pas ’s avonds op. Rond 23:00 uur wordt ik gebeld. Ik mag na lang aandringen toch even langs komen. Hij heeft alles al alleen moeten doen, en het is toch fijn dat ik even langs mag komen. Ze vertelt dat ze z’n zaadbal en alles eromheen met leidingen weggehaald hebben. Ik rijd direct naar het ziekenhuis.

De kanker is agressief

De volgende dag mag ik hem al ophalen. De arts vertelt dat er op de MRI-scan geen uitzaaiingen te zien zijn. Wat zijn we blij! Op de terugweg naar huis krijgt mijn man nog een flinke nabloeding. Zijn herstel duurt daardoor thuis veel langer. Na twee weken gaan we voor het eerst naar z’n oncoloog. Daar wordt een heel behandelplan opgesteld voor de komende jaren, met heel veel scans, longfoto’s, bloedprikken en veel ziekenhuisbezoeken. De eerste twee jaar is vooral heel belangrijk. Omdat de kanker agressief is komt het meestal snel terug, Na twee jaar wordt de kans steeds kleiner dat de kanker terug komt. We gaan ervoor. Wij weten dat we dit kunnen.

Er gebeurt een wonder: ik raak zwanger

Na drie maanden raak ik geheel onverwacht toch zwanger. Dit is een wonder, en zo welkom. De zwangerschap verloopt goed. Als we de 12-wekenecho hebben, moet dezelfde week m’n man ook een scan en bloedprikken. Ontzettend dubbel. We leven in vreselijke onzekerheid. De 12-wekenecho blijkt goed. Nu op naar de oncoloog. M’n man voelt zich goed, dus we gaan best blij erheen. We kunnen ze ook vertellen dat we een baby verwachten!

Een vergrote lymfeklier

Aangekomen bij de oncoloog laat hij ons eerst op de gang zitten. Ik krijg toch een beetje een naar gevoel. “Hoe voel je je?”, vraagt de arts aan mijn man. Hij geeft gelijk antwoord: “Heel goed, er is een baby onderweg!” De oncoloog is blij voor ons. Ook voor hem is dit echt een grote verrassing. De arts vertelt ons dat het bloed goed is, maar op de scan is een vergrote lymfe in z’n buik te zien. Deze kanker zaait eigenlijk altijd als eerste uit naar de (buik)lymfen. Hij zegt erbij dat de lymfe nog niet groot genoeg is voor een PET-scan en dat we ons niet al te veel zorgen moeten maken. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. We moeten de volgende scan afwachten, deze is over zo’n 2.5 maanden. Tussendoor moet mijn man nog een keer extra bloedprikken, met zes weken. Ook dan is zijn bloed goed.

Het geslacht van de baby

Onze 20-wekenecho word gepland en twee dagen later vallen de afspraken voor de scan en uitslag op de mat. Hoe is het mogelijk, precies in dezelfde week weer. Ik wil zo graag genieten, maar ik heb steeds het gevoel dat het niet mag of kan. Ik durf nog geen kleertjes te kopen. “Als alles maar goed is. Als hij of zij er eerst maar gezond en wel is!”, denk ik. We willen graag het geslacht weten, zo kunnen we toch nog even naar iets positiefs uitkijken. Met 16 weken krijgen we een echo. We verwachten een zoontje. De kinderen krijgen een ballon met blauwe confetti en die mogen ze doorprikken! Even genieten van het moment. De controles erna gaat m’n bloeddruk omhoog, logisch. De verloskundigen kennen me en zien het een beetje door de vingers, en bieden wat extra controles.

De 20-wekenecho

De 20-wekenecho ziet er goed uit! Wat een opluchting. M’n bloeddruk blijft echter aan de hoge kant. Op naar de oncoloog. We lopen nog op de gang als de oncoloog roept: “Trek de champagne maar open hoor! De lymfe is gekrompen!” Wow, wat fijn, nu kunnen we dus toch nog gaan genieten. Helaas, tijdens een controle bij de huisarts notabene, struikel ik over een stoeptegel. Ik breek m’n voet en teen, en twee weken later op controle bij de huisarts vind ze m’n bloeddruk te hoog. Ze laat me opnemen in het ziekenhuis, Ik mag niet meer werken, maar gelukkig wel snel naar huis.

Iets in me begint ineens te twijfelen

Als met 32 weken de baby wat groter is en mijn bloeddruk hoog blijft, besluit de verloskundigen de zorg over te dragen aan het ziekenhuis. Ik krijg zwangerschapssuiker en moet met 34 weken insuline spuiten. De baby blijft wat groter, dus ze willen me met 38 weken gaan inleiden. Iets in me begint ineens te twijfelen. Mijn tweede kindje was ook wat zwaarder en zat vast met haar schoudertjes. Er was toen paniek, maar ze kwam er gelukkig toch nog goed vanaf. Ik weet dat m’n zoontje nu al zwaarder is dan m’n dochter, dus ik vraag of een keizersnede een idee is. “Je hebt twee goede natuurlijke bevallingen gedaan, dus we zien geen reden tot zorg”, zegt ze.

De bevalling begint heftig

Een week voor het inleiden moet m’n man nog een keer op controle bij de oncoloog. De scan, het bloed, de longfoto, alles is goed en we kunnen ons nu echt  gaan richten op de baby en bevalling. Op 26 oktober brengen we de kids ’s avonds naar opa en oma. We moeten ons de volgende morgen half 9 melden in het ziekenhuis. We besluiten ’s avonds wat spelletjes samen te doen en spreken onze zorgen nogmaals uit. “Als hij er eerst maar eens gezond en wel is”, zeggen we steeds. Ik ga ’s avonds nog even in bad. Daar krijg ik wat harde buiken zoals elke avond. Als ik rond 2 uur uit bad stap en me afdroog, komen de harde buiken ineens achter elkaar. “Zijn het misschien toch weeën?”, vraag ik me af. Ik installeer een weeënapp en na drie weeën die om de anderhalve minuut komen zegt de app dat ik naar het ziekenhuis moet gaan en dat ik in m’n laatste deel van de bevalling zit. “Laatste deel? Ik begin net”, denk ik. Ik besluit het ziekenhuis te bellen. Ze zegt dat ik langs mag komen. Ik maak m’n man wakker. Alle spullen staan al klaar dus we gaan meteen. De weeën blijven komen en zijn echt heel pijnlijk. We komen iets voor half 3 aan en de verloskundige kijkt gelijk. Ik heb al 8 cm ontsluiting! “Wauw, in 20 minuten”, fluister ik. Ik vraag gelijk wanneer ze over gaan op een keizersnee, want m’n gevoel zit nog steeds niet lekker. Ze antwoordt: “Als je met twee uurtjes nog op 8 cm zit, dan pas”. M’n man zegt: “Waarom zou je een keizersnee willen? Je kan dit”. Ik blijf aangeven dat het me niet gaat lukken. Iets in mij zegt dat het niet goed gaat komen…

Lees HIER het volgende deel

HENRIEKE

Plaats een reactie