Marije vertelt in een blog reeks over de vroeggeboorte van haar dochter Maud. Ze was pas 26 weken zwanger, maar de weeënremmers hadden geen enkel effect. Lees eerst haar vorige blog, voordat je hieronder verder gaat met haar verhaal.
Eenmaal op de NICU (IC Neonatologie) aangekomen, staat mijn man Joor al breed glimlachend naar ons mooie meisje te kijken. We mogen haar aanraken en omdat er een PICC-lijn (centraal infuus) ingebracht gaat worden, gaat de kap van de couveuse er even af. We mogen haar een kusje geven en er wordt zelfs gevraagd of wij willen ondersteunen bij het inbrengen van de lijn. Omdat het half 7 in de ochtend is en ik me niet heel goed voel door een lage bloeddruk, besluiten we om even te gaan slapen. Ook vind ik het sowieso niet prettig om te zien dat ons kleintje zoveel pijn moet lijden. Ik hoop dat het inbrengen gewoon in één keer goed gaat en ze niet te vaak geprikt hoeft te worden. Eenmaal in de kamer aangekomen besluiten we om eerst de opa’s en oma’s te bellen. Wat een mooi moment is dat. Ze waren er door die nacht al een beetje op voorbereid, maar toch is het nog steeds heftig om te vertellen. Gelukkig kunnen we vertellen dat het naar omstandigheden goed gaat met Maud. We nodigen ze dan ook uit om die dag nog langs te komen om Maud te komen bewonderen.
Ik slaap 1,5 uur en word wakker voor het ontbijt en kan opeens niet meer wachten om naar Maud toe te gaan en ben dan ook haastig mijn eten naar binnen aan het proppen. Zo snel mogelijk gaan we naar haar toe. Eenmaal op de NICU aangekomen mag ik voor het eerst met Maud buidelen. Wat een moment is dat. Ze ligt er zo lief, maar ook zo intens kwetsbaar bij. Ze heeft sprieten in haar neus van de CPAP, omringt met allerlei pleisters (De CPAP is een apparaat waarmee ze positieve druk in haar longen geblazen krijgt). Ze heeft monitorplakkertjes op haar borst en buik, een PICC-lijn in haar armpje en een saturatie bandje (meet het zuurstofgehalte in het bloed) om haar voetje. Er zijn dus onwijs veel snoertjes om haar heen. Heel bizar om te zien. En tussen al die slangetjes zie ik mijn lieve, en vooral erg kleine kindje liggen. Ze weegt bij de geboorte 1015 gram. Wat weinig! De verpleegkundige vraagt of ik haar zelf wil pakken, maar dit lijkt me nog wat te eng. Zij legt Maud bij mij op mijn borst (5 uur na de bevalling) en eindelijk voel ik me weer compleet. Hier heb ik zo naar uit gezien. Maud huilt eventjes hard, maar valt daarna weer tevreden in slaap. Wat een gevoel.
De eerste dag krijgt Maud heel weinig te drinken. Maar zes keer 1 milliliter. Dit is om de darmen rustig op gang te brengen. Ik had dus al de allereerste keer voor twee dagen zat gekolfd. Ik voelde me heel blij, omdat de artsen voor de bevalling ons uitleg gaven over de eventuele noodzaak van donormelk. Ook super fijn dat we daar op terug hadden kunnen vallen. Verder krijgt ze “voeding” toegediend via het infuus.
Deze eerste dagen komt er onwijs veel op ons af. Ook is er heel veel spanning. Zo wordt er verteld dat ze ons zullen bellen als er iets belangrijks gebeurt met Maud. De eerste nacht wordt er dan ook al gebeld. Ik schrik en vrees het ergste. “Gaat het dan toch mis?” Er wordt medegedeeld dat Maud “surfactant” toegediend moet krijgen. Dit verlaagt de oppervlaktespanning van de longblaasjes en daardoor ontplooien de longen beter. Dit krijgen bijna alle prematuurtjes die zo vroeg geboren zijn. De schrik zakt weer weg en ik slaap weer verder. Ik word die nacht vaak wakker en ben bang dat er gebeld zal worden dat het niet goed gaat met haar. Gelukkig gebeurt dit niet.
Maud doet het die eerste dagen heel goed. Ze heeft wel een te hoge bilirubinewaarde, waardoor ze geel kan gaan zien, en moet onder de blauwe lamp. Hiervoor wordt ze bijna elke dag twee of drie keer geprikt. Zo zielig! De lamp gaat de eerste zes dagen aan, uit en soms weer terug aan. Zo wordt die bilirubine afgebroken. Ze heeft zo’n wit brilletje over haar oogjes, waar ze zich vaak uit los wurmt. Ze vindt dat niet zo fijn. Ook horen we de tweede dag dat ze een hersenbloedinkje heeft. We schrikken hier heel erg van. De artsen leggen uit dat ze elke dag een echo van Maud haar hoofdje zullen gaan maken. De arts vertelt dat hij hoopt dat het bloedinkje vanzelf weer weg zal gaan. Er wordt gezegd dat we ons hier nog geen zorgen over moeten maken, maar dat het wel twee kanten op kan gaan. Maar, hoe kun je je nu geen zorgen maken over een hersenbloedinkje? Dat kan toch niemand?
Na vier dagen krijgen we een gesprek met de arts. Er wordt verteld wat de mogelijke complicaties kunnen zijn, de aankomende periode. Dit kan bijvoorbeeld een infectie zijn. Wat betreft de infecties, moeten we het meest bang zijn voor een zogenaamde NEC (infectie in de darm). Hier zijn ze de eerste zes weken bang voor. Bij elke verschoning wordt de buik van Maud uitvoerig gecontroleerd en wordt er gevoeld of haar buikje nog soepel is. De arts is erg tevreden over Maud en vertelt dat hij het tot nu toe heel goed vindt gaan, voor een kindje dat met 26 weken en 2 dagen is geboren. Wat een opluchting. Toch voelen we ons heel naar en verdrietig na het gesprek. Alle complicaties die kunnen voorkomen zijn verteld en het zijn toch wel serieuze complicaties. Heel spannend. Ik hoop zo dat dit goed mag blijven gaan!
MARIJE