Maandag 30 juli 2018, ik was 25 weken en 1 dag zwanger. Mijn zwangerschap verliep zonder problemen. Geen last van misselijkheid of de zo gevreesde hormonen. Mijn man grapte wel eens dat ik altijd wel zwanger zou mogen zijn.
In het weekend maakten mijn broer en schoonzus bekend dat ze voor de tweede keer in verwachting waren. Superleuk! Omdat ze naast familie ook onze vrienden zijn, maakten we plannen om in september nog een weekendje weg te gaan. We zouden allebei zwanger zijn, ik zo’n 34 weken, dus een weekendje weg zou nog makkelijk gaan.
Die maandag ging mijn man, vroeg in de ochtend, nietsvermoedend naar zijn werk. Omdat hij voor zijn werk ruim 1,5 uur moest rijden, zou hij twee nachten in een hotel overnachten en woensdag weer thuiskomen. Ook ik moest die maandag gewoon werken. Ik werk als recoveryverpleegkundige en het was die dag rustig. Op m’n gemak was ik aan het bijvullen, tot het moment dat ik letterlijk nattigheid voelde. Direct wist ik dat dit geen goed teken was. Lichte paniek voelde ik wel, ik was immers pas net 25 weken zwanger. Achteraf gezien denk ik dat ik op dat moment mijn emoties direct al heb uitgeschakeld. Ik ben naar de kleedkamer gegaan om mij te verkleden en te bedenken wat ik moest doen. Op dat moment kwam mijn collega de kleedkamer inlopen. Ik vertelde wat er gebeurd was en samen gingen wij naar beneden, naar de afdeling verloskunde (goh, goed idee!)
. Gelukkig zag ik direct een verloskundige en zij nam mij mee naar een kraamsuite en zei dat ze een aantal onderzoeken ging doen. Ik liet het gelaten over me heen komen, nagenoeg zonder spanning. Ik wist immers zeker dat mijn vliezen waren gebroken. De gynaecoloog kwam erbij en controleerde met een doptone of het hartje van onze baby nog klopte. Gelukkig was dit zo. Ze vertelde dat ik doorgestuurd zou worden naar de derde lijn, naar een academisch ziekenhuis. Inmiddels was het mijn collega, die nog steeds bij mij was, even allemaal te veel geworden. De angst die ik hoorde te voelen, voelde zij. Ze was in tranen en was bang dat ik ons kindje zou verliezen. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Als het zo is, dan is het zo, ik kan er verder niks aan veranderen’. Tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet of deze gedachte gebaseerd was op het niet toelaten van emoties, of op het overheersende gevoel dat alles goed zou komen. Ondanks de bizarre situatie, wist ik namelijk dat het goed zou komen. Maarja, is dit echt een gevoel, of wilde ik dit zelf zo graag geloven?
Naar welk ziekenhuis ik gebracht zou worden, was nog even de vraag. Gelukkig was er plek in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam, voor ons het meest dichtbij. Ik belde mijn man op en vertelde hem dat mijn vliezen waren gebroken en ik naar het Sophia gebracht zou worden. Ook nu heerste er bij mij totale rust, alsof ik het over een patiënt had en niet over mijzelf. Hij sprong gelijk in de auto en zette koers richting het Sophia. Toen we ophingen, heb ik mijn ouders gebeld. Heel rustig vertelde ik weer het verhaal. Stom genoeg dacht ik dat als ik rustig zou blijven, iedereen om mij heen dat ook zou blijven en zich geen zorgen zouden maken. Alsof het breken van je vliezen bij 25 weken de normaalste zaak van de wereld was en geen reden tot zorgen…
Ondertussen waren er nog twee andere collega’s bij me gekomen en voelde ik me een beetje bezwaard. ‘Al die heisa alleen voor mij? Doe maar rustig, het komt wel goed!’
Onderweg in de ambulance kreeg ik een appje van m’n schoonzus. Ze is naast m’n schoonzus en beste vriendin, ook m’n schoonheidsspecialiste. Handig hoor! Ze attendeerde me erop dat ik ’s avonds een behandeling bij haar had. Normaal is zij degene die wel eens een afspraak vergeet, maar misschien dacht ze dat ik door de hormonen de mijne zou vergeten. Ik appte terug dat de planning veranderd was, dat ik naar het Sophia werd gebracht en of zij voor onze twee katjes wilde zorgen. Vooral praktisch blijven!
Eenmaal aangekomen in het Sophia (mijn man en ouders waren niet lang na mij gearriveerd) kregen we een gesprek. Een gesprek die je helemaal niet wilt voeren, maar die keuze krijg je niet. Tussen de 24 en 26 weken heb je als ouders inspraak over het beleid. Wil je actief beleid, dus met medicatie en monitoring en eventueel ingrijpen, of wacht je af. Vanaf 26 weken wordt er sowieso een actief beleid gehanteerd. Een neonatoloog vertelde ons wat er allemaal mis kon gaan bij een baby met dit termijn. Hersenbloedingen, longaandoeningen, oogproblematiek, darmproblematiek, gedragsstoornissen, (meervoudige) handicappen… De lijst hield niet op. Er kon van alles misgaan, als de baby het überhaupt al zou overleven. Bij dit termijn had onze baby ongeveer 50% overlevingskans. Zonder twijfel besloten mijn man en ik voor dit kindje te gaan. We hadden allebei zo sterk het gevoel dat het goed zou komen, dat we voor actief beleid kozen. Dit betekende dat ik longrijpingsprikjes zou krijgen en dat de baby elke dag middels een CTG gemonitord zou worden. Ook werd bij mij bloed afgenomen en moest ik urine inleveren. De volgende dag zou blijken dat ik een blaasontsteking had, waarvoor ik antibiotica kreeg. Het eerste longrijpingsprikje kreeg ik maandagavond, de tweede dinsdagavond en woensdagavond zouden deze prikjes volledig ingewerkt zijn. Die uren hebben we echt weggekeken. Toen het eindelijk woensdagavond 18 uur was, kwam er een beetje ontspanning. Voor de zekerheid had ik weeënremmers gekregen, maar omdat ik verhoogde infectieparameters had, werden deze weer gestaakt. De baby bleef het goed doen en mijn buik was rustig. Ik zag mezelf al weken in het Sophia zitten… Uiteindelijk werden dit ook weken, maar op een andere manier dan ik hoopte.
Woensdagavond hebben we even kort met elkaar besproken hoe het zou zijn als onze baby toch al eerder dan 37 weken via een keizersnede geboren zou worden. Omdat ik op de OK werk, weet ik in grote lijnen hoe dit gaat. Uitgebreid heb ik mijn man voorlichting gegeven, alsof het over iemand anders ging. Check, een puntje van het lijstje ‘voor het geval dat’ kon afgestreept worden. Vrijdag zouden we toch maar ‘even’ gaan kijken op de NICU (Neonatologie Intensive Care Unit), ook ‘voor het geval dat’.
Donderdagochtend was het iets lastiger om een duidelijk CTG te krijgen. Ik moest op mijn linkerzij gaan liggen, toen lukte het wel. Mijn man zou vrijdagochtend een sollicitatiegesprek hebben, dus ’s ochtends bij de artsenvisite vroegen we of hij ’s middags even naar huis kon. Dit was geen probleem, er waren geen aanwijzingen dat de baby vandaag geboren zou worden. We zouden nog met elkaar bespreken of hij ’s avonds terug zou komen of dat hij thuis zou slapen. Toen mijn man weg was, scrolde ik ook nog door de site van ‘Vereniging van Ouders van Couveusekinderen’ en googlede ik op ‘vroeggeboorte’ en ‘vroegtijdig gebroken vliezen’. Het hoognodige huiswerk, omdat de psycholoog en artsen elke dag vroegen of je je al had voorbereidt op een eventuele vroeggeboorte. Maar dat zou ons niet gebeuren, dus deze voorbereiding was voldoende. Af en toe was ik een beetje emotioneel, omdat ik dacht dat ik de komende 10-12 weken niet thuis zou komen en iedereen, inclusief onze twee katten, zo miste.
Net na de middag is mijn man huiswaarts gegaan. Hij moest naar de kapper, zou even met onze katjes kroelen en ging bij zijn ouders eten. Ondertussen hadden we wel afgesproken dat hij weer terug zou komen en de volgende dag vanuit het ziekenhuis naar zijn sollicitatiegesprek zou gaan. Ik doodde de tijd met wat puzzeltjes, keek naar een serie op Videoland en dronk veel water. Die blaasontsteking moest verdwijnen! De verpleegkundige die ’s middags en ‘s avonds voor mij zorgde, kwam zich voorstellen. We hadden een praatje en ze zei wanneer ik de baby niet goed voelde, of als ik er geen goed gevoel over had, ik het moest laten weten. Het was een kleine moeite om het CTG aan te sluiten. Dit herhaalde ze meerdere keren in de namiddag en vroege avond. Omdat er zo op gehamerd werd, kreeg ik ook een beetje onrust. Ik had de baby ’s middags nog wel gevoeld, maar toch had ik er niet zo’n goed gevoel over. Ik probeerde dit gevoel weg te drukken, door er rationeel over na te denken. Ik voel me goed, ik heb geen weeën en ik heb de baby vanmiddag nog gevoeld. Tot de situatie ineens tot me doordrong. Ik lag niet voor de lol in een academisch ziekenhuis. Ik was hier de patiënt, niet de verpleegkundige. Dus vroeg ik toch maar een extra CTG aan.
Op het moment dat de dokter een half uur later mijn kamer binnenliep, wist ik genoeg. Eigenlijk wist ik het al langer, omdat ik ook zag dat het CTG niet goed was. ‘Het CTG is niet goed, we denken dat de baby het niet meer fijn heeft. In combinatie met je blaasontsteking en je gebroken vliezen, is de kans groot dat de baby ziek aan het worden is en moeten we hem gaan halen’. Het was alsof de grond onder je voeten vandaan werd gehaald. Maar ook nu weer gelijk het rationele denken. Sectio of natuurlijk bevallen? Heb ik ontsluiting? Spinale of algehele narcose? Is het echt nodig om hem te halen (Ja natuurlijk, denk je dat de dokter een stomme grap met je uithaalt?)? Ondertussen was mijn man onderweg naar het ziekenhuis. Ik belde hem en de arts nam het gesprek over. Hij moest begrijpen dat we niet op hem zouden wachten, zodra we konden zouden we naar de OK gaan, of hij er zou zijn of niet. Ik werd voorbereid voor OK en gelukkig kwam daar, op het allerlaatste moment, mijn man binnen. We hadden nog even een paar minuten samen, voordat ik naar de OK werd gebracht. Die minuten waren heel emotioneel, want wat gaat dit ons brengen? Ookal hadden we er heel veel vertrouwen in, dit was natuurlijk retespannend en super onzeker!
Wordt vervolgd…
TESSA