Een van de plekken waar ik het minst graag kom, is het consultatiebureau. Of beter gezegd; het constipatiebureau. Want ik krijg er buikpijn van, elke keer weer. Het is daarom dat ik deze instelling zo veel mogelijk vermijd. Het stinkt er, het is er bloedheet en het wemelt er altijd van de krijsende kinderen en betwetende vrouwen (en dan heb ik het niet eens per se over de medewerkers). Het is ook nog eens zo’n triestige, ouderwetse ruimte met vergeelde posters aan de muren. De beste anti conceptie ooit.
Het is denk ik mis gegaan bij de basis. Mijn eerste dochter Jackie is met 2445 gram geboren. Haar kledingmaat was 44, wat er op neer komt dat een mouwtje ongeveer net zo groot is als onze wijsvinger. En dan breekt op een gegeven moment die eerste keer aan dat je naar het consultatiebureau moet met je kleine. Je wereld staat op z’n kop, je bent blij als je überhaupt voor 15:00 uur hebt kunnen douchen en ontbijten en opeens word je ergens verwacht – tussen 09:00 uur en 10:00 uur in de ochtend! Terwijl je het idee hebt dat je de afgelopen nacht misschien bij elkaar twee uur hebt geslapen. En je eigenlijk precies op dat tijdstip moet voeden. Enfin, ik besloot die eerste keer de voeding even iets uit te stellen en braaf naar het weeguurtje te komen.
Daar aangekomen, blijk ik de kinderwagen niet mee naar binnen te mogen nemen. Baby eruit, luiertas over mijn schouders -om vervolgens drie seconden later terug te moeten lopen voor die badcape die ik nog onderin de wagen had laten zitten. Ik kreeg namelijk de vraag of ik de baby “even” uit wilde kleden. Nou, misschien dat het aan mij lag, maar een kleine baby met maat 44, kan ik onmogelijk “even” uitkleden. 1. Omdat haar kleding ieniemienie is en 2. omdat ze zo klein is, moet ze ook nog eens een romper aan met lange mouwen, met daaroverheen een truitje met lange mouwen en die twee kledingstukken over elkaar te krijgen, is niet te doen!! Haar uitkleden, daar moet je zeker zo’n 10 minuten voor uittrekken. Ook omdat een baby nog niet echt wat je noemt, meewerkt. Terwijl ik uiterst voorzichtig mijn tere poppetje van haar kleding probeer te ontdoen, voel ik de eerste zweetdruppeltjes over mijn voorhoofd parelen. “Jeetje, hoe warm is het hier? 100 Graden?” Mijn trui zit hier binnen in ieder geval veel te warm. Voor mijn gevoel kijken alle andere moeders me meelijwekkend aan, zij hebben immers niets anders te doen dan naar mijn gestuntel te kijken, want zij hebben hun baby allemaal wél binnen no time uitgekleed. Shit, ik krijg dat armpje echt niet uit die mouw en tot overmaat van ramp begint Jackie nu ook nog te huilen. Mijn borsten die toch al op spanning stonden, omdat ik het voeden had overgeslagen, beginnen nu te lekken. “Ach, ze heeft honger”, hoor ik al een moeder achter me zeggen (Joh echt? Tuurlijk heeft die moeder gelijk, maar anders was ik hier nooit op tijd geweest). “En je hebt haar ook wel warm aangekleed he?” (Ja, anders is mijn baby onderkoeld, want ze kan zichzelf niet op temperatuur houden, duh). Maar ik houd me in, zeg niets, glimlach beleefd, en ploeter verder.
Wanneer we aan de beurt zijn, mag de luier af waarop Jackie natuurlijk onmiddellijk alles onder schijt. Vervolgens krijg ik te horen dat ze nog steeds erg weinig weegt, dus dat ik haar nog vaker (nog vaker dan elke twee a drie uur) mag aanleggen… Great. Dan mag ik haar weer aankleden. Het zweetfestijn begint opnieuw. “Och wat een kleintje”, klinkt het alweer en een moeder met zoon met een giga snotneus buigen zich over mijn baby. Zoonlief hoest nog even lekker in het gezicht van Jackie en ik weet gewoon dat we hier niet anders dan besmet met 100.000 ziektekiemen weer vandaan zullen gaan. “Tot volgende week”, roept de jeugdverpleegkundige me veel te opgewekt als ik eindelijk met een vuurrode kop en met een krijsende baby op mijn arm de deur weer uitloop.
Drie maanden later ging het al wel stukken beter. Ik was een ervaren CB-ganger. Hup, wagen direct op de gang. Eenmaal binnen doe ik meteen mijn vest uit en in mijn t-shirt (haha voor mij geen zweetsessies meer) kleed ik een zojuist gevoede Jackie in drie minuten uit (oefening baart kunst en maat 56 is toch een stuk beter te doen). De jeugdverpleegkundige brengt me het goede nieuws dat haar gewicht oké is, ik besef me dat ik hier – tot de volgende vaccinatie- geen stap meer over de vloer hoef te zetten. Verguld van blijdschap en zelfverzekerd kleed ik Jackie weer aan. Een moeder met baby van een maand oud buigt zich over me heen “Wat een kleintje, die is zeker net geboren”. Zucht. Het consultatiebureau blijft mijn minst favoriete plek.
ILSE (klik hier voor haar Instagram)