December 2018
Na veel gesprekken hakten we de knoop door: in het nieuwe jaar gingen we alle voorbehoedsmiddelen stoppen en keken we wat er zou gaan gebeuren. Blij en verbaasd waren we toen we erachter kwamen dat we na de eerste ronde al zwanger waren. Euforisch en een beetje gespannen. Nu begon het toch echt! De zwangerschap ging aanvankelijk heel goed. Wel was ik heel moe, maar ik had geen last van misselijkheidsklachten of andere kwaaltjes. Dit ging zo door tot 25 weken, toen begon ik me zwanger te voelen. Ik startte met groeien, mijn enkels werden dikker en de periode met 40 graden buiten hielp niet mee. Ik stelde goed mijn grenzen op mijn werk, thuis deed ik wat minder en af en toe lag ik even op de bank. Op het werk verzorgde ik de zwaardere patiënten niet meer en liep ik minder.
Begin augustus
Ik was 29+3 dagen zwanger. Ik werd ‘s ochtends wakker van de wekker, tijd om te gaan werken. Ik voelde dat mijn onderbroek een beetje nat was. “Shit”, dacht ik nog, “begin ik nu al incontinent te worden?! Had ik toch mijn bekkenbodem moeten trainen?” Want eigenwijs als ik was: ik had dit nog nooit gedaan. Ik maakte me klaar voor werk. Daar verloor ik om 10 uur weer wat vocht. Ik werd hier onrustig van. Ik had naar mijn collega’s mijn zorgen geuit en toch maar de verloskundige gebeld. Deze gaf aan dat ik een plasticzakje in mijn onderbroek moest doen om te ruiken of ik urine verloor of dat het zoetig rook. Dit deed ik en daardoor wist ik gelijk dat het geen urine was. “Dan toch misschien afscheiding?”, ging er door mijn hoofd.
Ik ging naar huis, waar de verloskundige na inwendig onderzoek zich niet veel zorgen maakte. We spraken af om het aan te kijken en drie uur later even telefonisch contact te hebben. Ik had mezelf op de bank geïnstalleerd en maakte me geen zorgen, want ja als de verloskundige zich geen zorgen maakte, waarom zou ik? Een uur later, kreeg ik harde buiken. “Dit hoort bij zwanger zijn”, dacht ik nog. Maar na 30 minuten ging ik timen, aangezien ik er wel erg veel voelde. “Negen harde buiken in een uur”, met die informatie belde ik de verloskundige. Ik vertelde dat ik toch echt even naar het ziekenhuis wilde, om zeker te weten dat alles goed was. Om 17u belde de verloskundige dat we naar het streekziekenhuis konden gaan. Om 17.15u waren we daar. De CTG werd aangesloten. Het vocht werd opgevangen en onderzocht. Vijf minuten later kwamen twee verpleegkundigen en de gynaecoloog binnen met het nieuws dat het vocht toch echt vruchtwater was. Ik had een zogeheten hoge vliesbreuk. Er werd een infuus geprikt, longrijpingsmedicatie werd in mijn been geïnjecteerd, weeremmers en magnesium werden via het infuus gegeven en een ambulance werd gebeld. Doordat er geen plek op de NICU in Utrecht was, moest ik naar Nijmegen. Een beetje wazig van de magnesium werd ik op de brancard gelegd en vertrokken we. Mijn partner voorin de ambulance. Daar aangekomen moest ik weer aan de CTG. De weeënactiviteit was afgezakt. Ik werd vrij snel van de verloskamers naar de kraamafdeling gebracht. Afwachten en bedrust. De aankomende 48 uur moesten we afwachten tot de longrijping was ingewerkt, daarna keken we verder. Die nacht heb ik weinig geslapen. Gelukkig mocht mijn partner wel bij me blijven.
Wat een rollercoaster na een zorgeloze zwangerschap. Wat kan het opeens 180 graden draaien. Ik moest op bed blijven liggen. Ik mocht er alleen uit om naar het toilet te gaan en één keer per dag te douchen. Toen de eerste 48 uur voorbij was, kwam er onzekerheid. De weeën konden spontaan weer komen, echter kon ik ook de 37 weken nog aantikken. Ik kon alleen rustig aan doen en afwachten. Het verlies van vruchtwater was nog steeds aanwezig, maar gelukkig in zo’n kleine mate dat dit weer netjes werd aangevuld. De kleine leek helemaal geen last te hebben van wat er om haar heen gebeurde. Die vrijdag was het nog steeds rustig. Opeens hadden ze het over naar huis gaan. Waar ze het gister nog hadden over dat ik tot 32 weken in het ziekenhuis moest blijven, hadden ze het nu over naar huis gaan met zelfmonitoring. Dit wilde ik wel. Ik voelde me goed en ik hunkerde weer naar mijn eigen omgeving, mijn eigen bed en douche. Met een tablet die CTG´s kon maken, ging ik zondag 18 augustus naar huis.
Op dinsdag 20 augustus braken mijn vliezen. Snel in de auto naar Nijmegen. Het was zeker 30 minuten rijden. Om 21u voelde ik wat druk van onder, om 22u begon ik weeën te voelen en om 23u begonnen de weeënstormen. Om 00.30 kwam eindelijk de anesthesist in de kamer voor een epiduraal, maar ik kreeg al persweeën. In één uur was mijn ontsluiting van 6 naar 10 centimeter gegaan. Het ging zo snel dat ik niet mocht persen, aangezien de kinderarts en de neonatoloog er nog niet waren. Ik werd super fijn begeleid door een rustige verloskundige. Om 01.01 met 30+6 weken was daar onze dochter Linn geboren. Met een apgarscore van 8/9 en 1610 gram kwam ze op de wereld en heb ik haar nog twee minuten mogen vast houden, terwijl de neonatoloog en kinderarts alles klaarzetten. Een betere start had onze kleine meid niet kunnen maken. Ze ademde zelfstandig en leek in eerste instantie geen hulp nodig te hebben. Die nacht werd toch de CPAP gestart, omdat ze begon te kreunen.
Daar begon onze wereld met monitoren, buidelen, sondes, kolven en spanningen. Ik mocht vier dagen na de bevalling in het ziekenhuis blijven op de afdeling naast Linn, 3 muren tussen ons in. Het lijkt dichtbij, maar het voelde als kilometers ver. Na vier dagen moest ik naar huis. Thuiskomen zonder kind. Wat een verschrikkelijk gevoel. Ik had me nog nooit zo leeg gevoeld. Er miste letterlijk een stukje van mij. Dat lag 35 kilometer verderop, te vechten voor haar leven. Te vechten zonder mij. Zonder dat ik haar vast kon pakken en kon beschermen. Wat heb ik het woord ‘loslaten’ veel gehoord in deze tijd op de NICU. Overgeven aan de mensen die voor haar konden zorgen. Het enige wat ik kon doen was kolven. Zorgen dat zij kon groeien van mijn moedermelk. Ook wilde ik zo vaak mogelijk buidelen, want daar werd zij zichtbaar rustiger van.
Ze deed het goed. De CPAP kon afgebouwd worden tot één liter, zonder extra zuurstof. Ze mocht na drie dagen van de NICU af, maar het verwijderen van de CPAP was net te vroeg. Dat betekende dat ze overgeplaatst moest worden naar een ziekenhuis verderop. Helaas kon ze met CPAP niet naar ons eigen streekziekenhuis. Dus een tussenstop, een extra reis, maar een stapje dichterbij huis.
Begin september
Langzaam werd de CPAP afgebouwd, om Linn een beetje te laten wennen. Drie september was de CPAP voor altijd weg! Donderdag 5 september werd de lowflow aangesloten. Het was allemaal toch nog een beetje te veel voor Linn, zonder enige ondersteuning. Dit voelde voor mij als een tegenslag, aangezien een verhuizing op de planning stond naar ons eigen ziekenhuis. Hier keken we erg naar uit. Geduld en loslaten was ons motto. Linn deed het goed op de lowflow en ze mocht uiteindelijk 7 september de reis maken naar ons eigen ziekenhuis. Dit was het laatste station voordat ze naar huis mocht. Dit voelde goed. Dit liet het licht aan het einde van de tunnel een heel klein beetje zien. Donderdag 12 september was Linn 34 weken en toen gebeurde er veel in drie dagen. De lowflow werd afgezworen, de couveuse ruilde ze in voor een wiegje, het eerste flesje werd gegeven, de eigen kleertjes mochten aan en Linn mocht voor de eerste keer in bad. Zoveel mijlpalen, in drie jaar dagen. Alle mijlpalen waardoor onze kleine meid, een stuk minder klein leek. Mijlpalen waar wij drie weken naar uitkeken, allemaal in drie dagen. Een gesprek met de arts liet weer blijken dat onze kleine meid het super goed deed. De artsen hadden niks aan te merken. Wat nu rest was groeien en sterker worden, voedingen via het flesje geven en kijken hoe ze dat zou doen. Daarna aanleggen aan de borst, kijken of ze gaat drinken uit de borst. Afwachten totdat zij liet zien dat de monitor niet meer nodig was, omdat ze geen dipjes meer had. In de gesprekken werd het woord thuis vaker genoemd en ik merkte dat ik steeds meer hunkerde naar thuis. Mijn kleine meid op de plek waar ze hoort.
Ik wilde sneller. Ik wilde dat de verpleegkundige vaker een flesje aanbood, want ja, hoe moest ze eraan kunnen wennen als het niet aangeboden werd. Bij elk dipje baalde ik, ook al was dit vaak maar één keer per dag, wat heel weinig was voor haar leeftijd. Het aanleggen aan de borst frustreerde me. Ze deed er niets mee. Een beetje likken en sabbelen, om vervolgens in diepe slaap te vallen. Daardoor was er voor mijn gevoel weer een moment voorbij om te kunnen oefenen met het flesje. Tijdens het drinken verslikte ze zich soms, waardoor ze dipte.
Week 35
Linn was viervweken oud en ik merkte dat ik er klaar mee was. De hunkering om Linn mee naar huis te nemen werd elke dag groter. De vermoeidheid sloeg na zes weken in deze molen toe. Het kolven stond me steeds meer tegen. Omdat ik nog niet op de productie zat die de lactatiekundige eigenlijk wilde, werd ik nog meer ontmoedigd. Ik had nog genoeg voor Linn. Maar wat als ze meer op ging bouwen? Afwachten, loslaten en geduld. Ons motto.
WORDT VERVOLGD…
LESLIE
Pff zo herkenbaar dit verhaal ben zelf 6 maanden geleden ook bevallen van een dochter met 30.6 weken