Het begon toen Ann 4 jaar was
We zaten samen aan de keukentafel, een simpele lunch van boterhammen met pindakaas en melk. Niets bijzonders, dacht ik toen nog. Ze wiebelde op haar stoel, terwijl ze vertelde over wat ze die ochtend in de kleuterklas allemaal had gedaan. Haar woorden stroomden aan één stuk door, en ik knikte terwijl ik mijn eigen boterham met kaas at.
Toen gebeurde het
Een geluid. Niet zomaar een geluid, maar een smak. Ik keek op, compleet van de leg, alsof ik iets hoorde wat er niet hoorde te zijn. Ann nam een hap van haar boterham en maakte weer dat geluid – zacht en nat, alsof haar mond te veel lucht en te weinig controle had. Mijn hele lichaam verstijfde. Ik keek naar haar, haar mond bedekt met een glanzend laagje pindakaas, terwijl ze vrolijk verder praatte, nietsvermoedend. Smakte en smekte.
Mijn maag draaide zich om
Ik wist niet waarom. Het was alsof die simpele geluiden rechtstreeks in mijn hersenen prikten. Ik voelde mijn adem stokken, alsof iemand een drukkend gewicht op mijn borst had gelegd. Ann merkte niets. Ze praatte en smakte door, terwijl ik daar zat, gevangen in mijn eigen irritatie.
Ik stond abrupt op
“Even iets pakken uit de keuken,” mompelde ik, en liep naar het aanrecht. Mijn handen grepen de rand vast, en ik ademde diep in en uit. “Het is maar een geluid,” fluisterde ik tegen mezelf. “Het is maar een kind. Jouw kind! Doe normaal, Bibi.” Maar toen ik weer ging zitten en ze nóg een hap nam, voelde ik het weer. Een elektrische golf van frustratie en woede, onverklaarbaar en intens. Zó ontzettend intens.
Die middag probeerde ik het van me af te zetten
Het was vast eenmalig. Een slechte dag. Misschien had ik hoofdpijn of was ik gewoon moe. Maar de dag erna gebeurde het opnieuw. Dit keer met een appel. Ann zat aan tafel, haar kleine handjes stevig om de rode appel geklemd, terwijl ze met grote happen kauwde. Elke knak van haar tanden in het vruchtvlees klonk als een donderslag in mijn hoofd.
Ik probeerde het te negeren
Ik pakte mijn telefoon, speelde met mijn theelepel, maar elke hap bracht datzelfde gevoel terug. Het voelde alsof mijn hele lichaam op scherp stond. Mijn hart bonkte in mijn borst. Ik wilde iets zeggen, maar wat? “Stop met eten”? “Eet stiller”? Ze was 4. Hoe legde ik haar uit wat er in mijn hoofd gebeurde?
Nu, 3 jaar later, is het niet beter geworden
Ann is 7 en ik ben inmiddels bekend met het woord dat mijn irritatie omschrijft: misofonie. Het betekent dat bepaalde geluiden – kauwen, slikken, smakken – je tot waanzin drijven. En dat is precies wat het doet. Het is alsof ik niets anders meer kan horen als ze eet. Geen achtergrondmuziek, geen vogels buiten. Alleen dat geluid. Dat eindeloze, allesoverheersende geluid.
Etenstijd is nu mijn grootste vijand
Als de klok vijf uur slaat, voel ik de spanning in mijn lijf opbouwen. Ik maak het eten klaar – meestal iets wat Ann lekker vindt, zoals spaghetti (die verschrikkelijke slurpgeluiden) of pannenkoeken – maar in mijn hoofd tel ik de minuten af tot ik het geluid weer moet verdragen. Soms stel ik het eten zelfs uit, zodat Rudy, mijn man, net op tijd thuis is om erbij te zijn. Niet dat hij iets merkt. Hij lijkt het helemaal niet te horen, die geluiden. Maar ik hoor ze, altijd.
Een paar maanden geleden probeerde ik het bespreekbaar te maken
Ann zat weer eens aan tafel met een rijstwafel, haar tanden maakten een ritmisch knisperend geluid dat als een boormachine door mijn hoofd ging. “Ann,” begon ik voorzichtig, “kun je proberen iets zachter te eten?” Ze keek me verbaasd aan. “Maar ik eet toch normaal, mama?” En dat was het probleem. Ze had gelijk. Ze deed niets verkeerd. Het lag niet aan haar, maar aan mij. Ik voelde de tranen prikken en mompelde iets over mijn gevoelige oren, terwijl ik mijn stoel naar achteren schoof en de kamer uit liep.
Rudy, mijn man, weet het inmiddels, een beetje
Hij lachte eerst toen ik het uitlegde. “Kom op, Bibi, het is toch gewoon eten? Iedereen maakt geluid. Dat kan niet geluidloos.” Maar toen ik hem een keer vroeg om Ann op te halen van de BSO zodat ik niet met haar hoefde te lunchen, begon hij te begrijpen dat het serieus was. Toch weet ik dat hij het niet écht begrijpt. Hij lijkt te denken dat het iets is wat ik kan controleren, alsof ik simpelweg kan kiezen om me er niet aan te storen. Maar dat kan ik niet. Het is geen keuze. Het is een marteling, elke keer weer.
Soms voel ik me schuldig
Ann verdient beter. Ze verdient een moeder die gewoon met haar aan tafel kan zitten zonder geïrriteerd te raken. Een moeder die niet haar best moet doen om normaal te reageren op iets wat normaal is. Maar op slechte dagen, als ik die geluiden niet kan verdragen, zit ik vaak met een koptelefoon in de woonkamer terwijl Rudy en Ann samen eten. Maar dat voelt niet goed. Ik wil er zijn voor mijn dochter, ook tijdens de maaltijden. Ik wil niet weglopen of haar het gevoel geven dat ze iets fout doet. Maar hoe blijf ik zitten als het voelt alsof mijn hoofd explodeert?
Ik wil beter worden
Ik probeer dingen te veranderen. Ik zet muziek op tijdens het eten, zodat ik de geluiden minder hoor. Ik kauw kauwgom om mijn eigen geluiden te versterken. Soms helpt het, soms niet. Maar ik blijf proberen, voor Ann. Want hoe moeilijk het ook is, ik weet dat ze me nodig heeft. En ik wil er zijn.
BIBI