“Kom nou, John! Oma wacht op ons!” riep ik voor de derde keer die ochtend
Geen antwoord. Alleen het zachte gedreun van muziek uit zijn kamer. Bruce kwam achter me staan in de gang en legde zijn handen op mijn schouders. “Laat hem. Misschien heeft hij gewoon een slechte dag.” Maar ik wist dat het meer was dan dat. De afgelopen maanden had John steeds vaker tegenzin om mee te gaan naar mijn moeder. Waar hij vroeger nog enthousiast zijn tas pakte en vroeg of we snel konden vertrekken, bleef hij nu mokkend thuis of kwam hij met een smoes.
Ik klopte op zijn deur en opende die zonder op antwoord te wachten
ohn lag languit op bed, zijn telefoon in zijn hand. Hij keek op toen ik binnenkwam, maar ging niet rechtop zitten. “Wat is er aan de hand?” vroeg ik, terwijl ik op het puntje van zijn bureaukrukje ging zitten. “Niks,” mompelde hij. “Kom op, John. Je weet dat oma op ons wacht. Ze kijkt de hele week naar onze bezoeken uit. Dat weet je toch?” Hij zuchtte. “Ik wil gewoon niet.” “Waarom niet? Geef me één goede reden.”
Hij beet op zijn lip en keek weg
Toen mompelde hij: “Het is gewoon niet meer hetzelfde.” Die woorden raakten me harder dan ik had verwacht. “Wat bedoel je? Wat is niet meer hetzelfde?” Hij draaide zich naar me om, met een blik die ik niet helemaal kon plaatsen. “Oma is gewoon… anders. Ze doet raar.” Ik voelde een steek in mijn maag. Dit was geen pubergedrag. Hij had natuurlijk gelijk. Oma was erg veranderd.
Die zondag gingen Bruce en ik zonder hem
Het voelde raar om zonder John naar mijn moeder te gaan. Zij merkte het natuurlijk meteen. “Waar is mijn grote jongen?” vroeg ze. Ik forceerde een glimlach. “Hij had het druk met school. Volgende keer komt hij weer mee.” Het voelde alsof ik een excuus verzon, maar ik wilde haar niet teleurstellen.
De middag verliep ongemakkelijk
Mijn moeder stelde dezelfde vragen meerdere keren. “Hoe gaat het met John?” vroeg ze minstens drie keer, en elke keer gaf ik hetzelfde antwoord. Bruce probeerde het luchtig te houden door over voetbal te praten, maar ik merkte dat hij zich ook niet helemaal op zijn gemak voelde. Toen we weggingen, bleef de knoop in mijn maag zitten. Dit ging niet alleen over John. Mijn moeder was veranderd, dat wist ik. Maar ik had me nooit gerealiseerd hoe zwaar het voor hem moest zijn.
Die avond zat John in de woonkamer op de bank, zijn blik op de tv gericht
Ik ging naast hem zitten en tikte hem zachtjes op zijn arm. “Kunnen we even praten?” Hij keek niet op. “Waarover?” “Over oma,” zei ik. “Ik wil precies weten waarom je niet meer mee wilt. En wees eerlijk.” Hij zuchtte diep en zette de tv op mute. “Mam, ik vind het gewoon niet leuk meer, oké?” “Waarom niet?” drong ik aan. Ik wilde het uit zijn eigen mond horen. “Je hield altijd van die bezoekjes. Wat is er veranderd?”
Hij draaide zich naar me toe, zijn gezicht ernstig
“Oma is… anders. Ze vergeet dingen. Ze noemt me soms Joost in plaats van John. En de laatste keer zei ze ineens dat ze dacht dat ik papa was. Dat vond ik echt eng.” Ik voelde mijn ogen prikken. Mijn moeder, die altijd zo scherp was geweest, die ons opving en steunde in moeilijke tijden… was niet meer dezelfde. En John had dat al lang door. Ik had het weggestopt. Ontweken.
De volgende ochtend belde ik de huisarts van mijn moeder
Dat had ik al eerder moeten doen. Ik had dit namelijk al langer zien aankomen: haar vergeetachtigheid, de herhalingen, de vreemde momenten. Maar ik had mezelf ervan overtuigd dat het gewoon ouderdom was. Nu zelfs John het zag, kon ik dat niet langer negeren. Er moest iets aan de hand zijn met oma. Ik vreesde dat ze vreselijk ziek was.
Een paar weken later, na een reeks onderzoeken, kwam de bevestiging: beginnende dementie
De arts legde uit wat we konden verwachten en hoe we ermee om moesten gaan. Maar wat me het meeste raakte, was de wetenschap dat mijn moeder zich waarschijnlijk zelf ook bewust was van haar achteruitgang. Hoe eenzaam moest dat voelen?
Die zondag gingen we weer naar haar toe
Met John. Ik had hem over gehaald. Hij wilde wel mee. “Dit is de allerlaatste keer”, had hij gezegd. Hij kon niet met de dementie omgaan. Ik moest dit aanpakken. Het kon toch niet dat oma haar eigen kleinkind niet meer zag? Doordat ze ziek was? Wij zouden e juist voor haar moeten zijn.
Mijn moeder straalde toen ze hem zag
“Daar is mijn knappe jongen!” riep ze, terwijl ze hem omhelsde. Ik zag hoe hij even verstijfde, maar toen sloeg hij toch zijn armen om haar heen. Tijdens de thee merkte ik dat mijn moeder zich extra inspande om helder over te komen. Ze stelde vragen over school en voetbal, en John antwoordde kort maar beleefd. Maar toen ze voor de derde keer vroeg hoe oud hij ook alweer was, brak er iets in hem.
“Ik ben vijftien, oma,” zei hij geërgerd
“Dat heb ik net ook al gezegd.” Ze knikte langzaam, alsof ze zich schaamde. “Natuurlijk, natuurlijk. Sorry, jongen.” Na het bezoek, toen we weer in de auto zaten, keek John uit het raam. “Ze kan er niks aan doen” zei hij na een lange stilte. “Toch blijft het moeilijk. Ik wil niet op bezoek.”
Ik legde mijn hand op zijn knie
“Het is moeilijk. Voor ons allemaal. Maar ze heeft ons nodig, John. Juist nu.” Ik wist dat hij voorlopig niet meer mee ging naar oma. Hij trok het gewoon niet. Ik hoopte wel dat hij later tot inkeer zou komen. Ik kon hem moeilijk verplichten. Hij was al 15.
Ik ben benieuwd hoe andere ouders hierover denken.
LESLIE