Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram te volgen.
Die ene bewuste avond
Het was 5,5 maand na de bevalling van ons eerste kindje. Jarenlang had ik de wens gehad om moeder te worden, maar nu het eindelijk zo ver was, was ik alles behalve gelukkig. Sterker nog, in wenste dat ik nooit moeder was geworden. En dacht dat ik er maar beter niet meer kon zijn… Ik weet nog precies hoe het voelde om daar te staan; bij ons thuis in de slaapkamer. Starend in zijn ogen. Hem vragend of hij me alsjeblieft niet wilde laten gaan. Twee verdiepingen lager lagen namelijk, in een bakje op het tafeltje naast de voordeur, een paar autosleutels. Sleutels waarover ik in gedachte visualiseerde hoe ik ze op zou pakken, ermee de deur uit zou lopen, de auto zou starten en waarmee ik, later die avond, tegen een boom aan zou rijden. Maar ja, dat stuk vertelde ik hem natuurlijk niet. Want ja, hoe kon ik ook? Hoe vertel je aan je vriend, met wie je al zes jaar samen bent, en met wie je bijna een halfjaar een kindje hebt, dat je suïcidaal bent? Dat je het al tijden lang niet meer trekt? Dat je al maanden lang gedachten hebt en beelden voor je ziet dat je je kindje iets aandoet? Gewoon omdat het je allemaal zó ontzettend veel te veel is? Hoe vertel je dat in hemelsnaam? Mij lukte het niet. Maar gelukkig begreep hij wel dat het echt niet goed met me ging. Hij hield me veilig in huis. Waarna ik vervolgens de volgende ochtend om acht uur de huisarts belde om te vragen of ik alsjeblieft zo snel mogelijk terecht kon…
De wanhoop nabij
Nadat ik de huisarts had gebeld, zat ik binnen een halfuur te wachten in de wachtkamer, waarna ik naar binnen werd geroepen. “Zo, mevrouw, kunt u mij vertellen wat er precies aan de hand is?”. Enigszins ongemakkelijk en met tranen achter mijn ogen vertelde ik hem over de avond ervoor. Over dat ik eigenlijk het liefst niet meer wilde leven. Over hoe ik al maandenlang bijna niet sliep en gewoon rust wilde hebben. Over hoe ontzettend klaar ik was met het geven van borstvoeding en daar al maandenlang mee aan het aanklooien was. Ik vertelde hem over al die slapeloze nachten. Over hoe ik soms als een halve zombie de dag doorkwam. Over hoe ik mijn aandacht maar half bij gesprekken kon houden. Over hoe zwaar ik het ermee had toen mijn favoriete collega me twee weken eerder vertelde dat ze een nieuwe baan had. Over hoe ik ter plekke, nota bene tijdens een grote bijeenkomst met allemaal mensen uit de hele organisatie, in huilen uitbarstte en daar sindsdien voor mijn gevoel niet meer mee was gestopt.
Ik vertelde hem over hoe ik sinds dat moment was ziekgemeld op mijn werk en thuis was komen te zitten
Over hoeveel slechter ik me vanaf dat moment was gaan voelen. Over hoe de dagen soms nog veel langer leken te duren dan de nachten. Over hoezeer ik de rust niet meer leek te kunnen vinden. Over hoe ik mijn kindje alsmaar leek te horen huilen, zelfs wanneer hij in zijn bedje lag te slapen. Ik vertelde over dat ik voor mijn gevoel niet eens vijf minuten op een dag kon vinden om te douchen. Over hoe ik me, als ik het dan toch deed, direct weer schuldig voelde over ‘ál’ die tijd die ik voor mezelf had genomen. Maar bovenal vertelde ik hem over hoe zwaar het op dat moment allemaal voor me voelde. En dat ik het, als het zo nog langer doorging, gewoon allemaal niet meer trok.
Het vonnis
Na het aanhoren van mijn spraakwaterval – die voor mijn gevoel wel drie uur, maar in werkelijkheid nog geen vijftien minuten duurde – stelt hij me die ene welbekende vraag: “En, wat denk je zelf dat er nu speelt?”. Nog voordat ik ook maar in staat was om te antwoorden, volgde echter direct al het ‘vonnis’ (want ja, zo voelde dat toen echt) waar ik enerzijds zó voor vreesde, maar waarvan ik anderzijds tegelijkertijd niets liever wilde dan die woorden te horen: “Mijn vermoeden is dat je een postnatale depressie hebt.” Boem. Auw.
Een postnatale depressie
Woorden die geen enkele zwangere vrouw graag wil horen (want wie wil daar nu over nadenken als je in verwachting bent?) en waarvan alle pasgeboren moeders hopen dat ze die diagnose nooit zullen krijgen. Maar ik kreeg ‘m dus wel. En geloof me, op dat moment was ik er zowaar nog blij om ook. Na maanden van mezelf gek maken, van mezelf afvragen waarom het andere moeders zoveel makkelijker af leek te gaan en waarom zij wel vanaf moment één liefde konden voelen voor hun kind (en ik niet), was daar dan eindelijk die verklaring. Ik was niet gek. Ik was niet raar. En nee, ik was zelfs geen slechte moeder (hoezeer ik op dat moment ook dacht van wel). Ik was gewoon ziek. Alleen kon je dat van de buitenkant niet zien.
5 jaar later
Inmiddels is het ruim 5,5 jaar later en gaat het echt ontzettend goed met me. Binnen een halfjaar na dit moment herstelde ik langzaam maar zeker van mijn depressie en kon ik, net voordat mijn zoontje een jaar oud werd, voor het eerst voelen hoe fantastisch het kan zijn om moeder te zijn. Vlak voor zijn eerste verjaardag zette hij zijn eerste stapjes. En voor het eerst sinds de bevalling smolt mijn hart en kon ik liefde voor hem voelen. Een moment dat ik werkelijk nooit meer zal vergeten. Een paar jaar later durfden we het zelfs aan om nog een tweede kindje te krijgen, waardoor we nu een heel mooi gezin van 4 vormen.
Het volledige verhaal over mijn postnatale depressie én herstelperiode daarna
Afgelopen zomer voelde ik me er eindelijk klaar voor om mijn boek te gaan schrijven. Hoe zwaar deze periode ook is geweest, voor mij is het achteraf een enorm cadeau gebleken. Dankzij mijn depressie ontdekte ik patronen waar ik eigenlijk al jaren lang in vastliep (waaronder mijn enorme perfectionisme en neiging om alles onder controle te houden), die ik anders mogelijk nooit had doorbroken. Ik voel me nu veel meer ontspannen, relaxed en gelukkig dan ik me ooit heb gevoeld. Het is helemaal oke dat je als moeder het soms even niet meer ziet zitten.
LIZA
100÷ herkenbaar. wat een ellende. Je ziet de zon wel, maar voelt hem niet. voor alle vrouwen die hier nu last van hebben, heel veel sterkte