Mijn oksel moet leeg, dat is vervelend. De kanker heeft nog een tikje van het mes nodig om helemaal te verdwijnen. De chemo heeft hard gewerkt. Dat is ook echt zichtbaar aan de tumor. De patholoog staat achter de borstbesparende operatie en heeft ook nog evenveel vertrouwen in andere plekjes. De uitzaaiing, een woord dat ik al eng vind om te typen, is er 100% wel of 100% niet. Ik blijf de teleurstelling voelen. Ik heb minder vertrouwen in de toekomst. Mijn plannen om snel werk op te pakken gaan weer wat verder in de ijskast. Het is zo’n eindeloos traject. Nu worden het ook nog eens twee operaties in plaats van één. Hoe moet ik Sem uitleggen dat ik nog langer niet met hem kan ravotten? Ik voel me tot last en incapabel, daar kan ik slecht tegen. Er is geen duidelijkheid over hele traject, bah. Die onzekerheid…
Oke, de dag van operatie twee. Mijn tweede narcose binnen twee weken. Ik vind het niet eng, het moet. Ik weet een beetje wat ik kan verwachten. Eerst bloedprikken. Omkleden, bed in, spullen in de blauwe kist, met bed door de gangen (ja, dat blijf ik ongemakkelijk vinden), OK overdracht en op naar OK4. Weer veel hoofden, handjes en dan de operatietafel. Aan leuke dingen (Sem, Rhys en vakanties) denken en dan heerlijk slapen…. Ik werd ontzettend suf wakker op de uitslaapkamer. Ik had ook wat meer pijn. Hier kreeg ik morfine voor. Ik had een eigen kamer en dat was zoveel fijner dan de vorige keer. Elke 45 minuten komt er wel iemand: verpleegkundige, mammacare en de chirurg. Water drinken lukte me, maar iets eten of anders drinken kwam er meteen weer uit. En ik had een drain deze keer. Dat is vervelend zeg. Zo’n kabel dat in je lijf zit, met een flesje eraan. De chirurg vond het beter als ik nog een nachtje zou blijven. Ik was het snel met de artsen eens. Kris heeft wat spullen gehaald voor me en ik bleef een nachtje slapen.
Dan mag ik naar huis, maar het valt me tegen allemaal. Ik heb pijn, ik kan niks, maar ik wil van alles. Dit is echt niet leuk. Ik blijf ook zo onrustig in mijn lijf. Na de operatie ging het een stuk beter toen de drain verwijderd werd, die drukte blijkbaar op een zenuw, dus dat verklaarde een deel van de last. Het bleek ook dat deze operatie gewoon veel zwaarder was, dan de eerste was. Ze wurmen in je oksel, snijden zenuwen door en je mist al je klieren waardoor eigenlijk voor altijd de afvoer niet meer op de normale manier kan gebeuren.
Ik ben nu ruim twee maanden verder en het gaat echt beter. Ik kan mijn arm weer strekken en mijn arm weer een groot stuk boven mijn hoofd bewegen. Ik ga ook naar oedeemtherapie. Hoe meer ik kan doen, hoe beter. Ik heb ook mijn eerste bestraling gehad. De eerste keren merkte ik er eigenlijk weinig van. Ook de ademtechniek was goed te doen. Ze praten je er door heen en ik kon deze tijden goed volhouden met adem inhouden. Sem is één keer meegeweest. Dit was erg leuk. Hij had zijn dokterspak aan en daarmee stal hij natuurlijk vele harten in het ziekenhuis. Hij mocht mee mijn tafel verzetten en ook door de intercom zeggen dat ik klaar was. We hadden het boekje ‘Radio Robbie’ gelezen, dat vond hij erg leuk en interessant. “Slechte celletjes doormaken, bam, bam, bam”. Hij vroeg achteraf wel waar Radio Robbie dan was. Ik legde uit dat dat de verschillende lichtjes waren.
Ik slik nu dus al 14 dagen lang Capecitabine en daarbij krijg ik op de eerste dag een infuus met Carboplatin. Een infuus betekent dat de eerste dagen het heftigste zijn, maar de pillen zullen waarschijnlijk op dag 14 heftiger zijn. Na de intake kreeg ik wel even de bibbers; drie dagen dexametason…. Pff, dat vond ik al een dag vervelend, laat staan drie dagen. Dan krijgen de voeten en handen kloven, er treedt diarree op en noem maar op. Het is wel grappig om te ervaren dat ik intussen een beetje de goeroe en ervaringsdeskundige daar ben. De vorige keer dat Esther mee ging met mijn tweede chemo, was ik nog erg bleu. Nu ken ik iedereen en komen mensen naar me toe, kan ik mensen een beetje helpen en oppeppen en loop ik rond in mijn tweede thuis bijna. Ik vind het heel erg fijn als ik iemand een beetje kan helpen, door een verdwaalde verdrietige man de weg te wijzen, door mijn foto die heeft geholpen in een gesprek met ouder en kind of door blijkbaar positiviteit uit te kunnen stralen. Dat doet me goed.
De jongens slapen niet zo goed, het is dus niet meer één keer per nacht eruit om Rhys een fles te geven, maar meerdere keren per nacht. Als de één goed slaapt, is de ander wakker. Dat maakt het wel zwaar. Dit is hopelijk een fase waar we snel weer grip op en ritme in krijgen. Dit is voor mij, maar zeker ook voor Kris heel vermoeiend.
Deze week had ik een knobbel in mijn oksel gevoeld en ik was erg veel duizelig. Ik kreeg direct een echo en scan van mijn hoofd. Ik had de MRI gehad en keek door het raam, daar zag ik een foto met mijn schedel met twee witte plekken. Ze leken wel symmetrisch. Snel zocht ik plaatjes van MRI hersenen. Geen witte vlekken op Google afbeelding te vinden. Wat waren dat voor vlekken op mijjn foto!? Mijn hart bonkte weer uit mijn borstkas. Kris vroeg wat ik zag. Ik zei maar ‘niets’. De volgende dag was de uitslag. In de oksel zat ingekapseld vocht of vet. Dit komt door de bestralingen. Misschien gaat het weg, misschien niet. En in de hersenen waren geen afwijkingen gevonden. Wat een geweldig nieuws! Maar welke vlekken had ik dan gezien!? Ze scrolde door de platen en toen zag ik het ook. ‘Dat zijn je ogen Yvonne’. Nou we hebben flink gelachen. Ik met tranen over mijn wangen.
Lees HIER het vervolg
YVONNE