Woensdag 17 april 2019 startte voor mij als iedere andere gewone werkdag. Opstaan, koffie drinken en bij mijn lieve vrouw, Kylie, op de bank zitten. Kusjes op de buik en zachtjes tikken om contact te zoeken met Dex. Niet wetende dat we enkele uren later in de veelal besproken achtbaan zouden komen. Ik neem jullie graag mee naar ons verhaal, geschreven vanuit de ogen van een papa.
Dex was in de buik al een flinke draaikont. Het kostte ons dan ook nooit veel moeite om contact met hem te maken. Lichtjes op de buik tikken, resulteerde in een snel (en hard) antwoord. De dagen voor de spoedkeizersnede waren zijn trapjes zachter en leken verder weg dan normaal. Kylie maakte zich daar uiteraard een beetje zorgen om. Ik probeerde haar gerust te stellen en gaf aan dat alles wel goed kwam. Gelukkig heeft ze niet naar mij geluisterd, want dan zouden zij er nu allebei niet meer zijn geweest…
Ontbijten is nooit mijn sterkste kant geweest en ook de bewuste ochtend van 17 april 2019 was ik laks. “Met de lunch trek ik het wel weer recht”, was mijn standaard gedachte. Eenmaal op het werk kreeg ik een appje dat Kylie die ochtend nog terecht kon in het Zuyderland ziekenhuis in Heerlen. Ze was erg ongerust en een CTG was voor haar een geruststelling. Tijdens mijn werk belde een onbekend nummer. Omdat ik destijds met regelmaat werd lastig gevallen door acquisitie via de telefoon, had ik er geen behoefte aan om op te pakken. Ik wist toen niet dat er geen energieverkoper belde, maar de verpleegkundige van het ziekenhuis. Maar één minuut later belde Kylie zelf. Men had gezegd dat het verstandig was dat ik even naar het ziekenhuis zou komen. Ik liep verbouwereerd richting het station. In mijn gedachte zat ik bij Kylie die van de gynaecoloog te horen kreeg dat ze mij moesten bellen. De angst en onzekerheid die zij toen voelde, zorgde ervoor dat ik snel de eerste beste taxi aanhield. Binnen 15 minuten na het telefoontje was ik al in het ziekenhuis en rende door de langste gang van de wereld. De traptreden leken opeens verdubbeld in aantal!
Buiten adem stond ik aan de balie van het geboortecentrum, waar uiteraard op dat moment geen gastvrouw zat. Het belletje werd door mij door de balie geslagen. De gastvrouw kwam aangelopen en vroeg waarmee ze mij kon helpen. Mijn uitleg was: “Vrouw, Kylie, ligt hier, met spoed gekomen”. Er werd mij verteld dat er niemand met die naam was opgenomen. Beduusd stond ik om me heen te kijken en zag toen een verschrikte Kylie in een rolstoel aankomen. Bleek, stil en de angst was in haar ogen af te lezen. Mijn moed zakte direct naar mijn schoenen, want zo machteloos had ik mij nog nooit gevoeld. We werden naar een kamer gebracht en mensen in witte jassen kwamen naar binnen. Er werd mij gevraagd om Kylie te helpen met uitkleden, haar oorbellen uit te doen en een blauw schort aan te trekken. Toen was het ons nog steeds niet duidelijk wat er aan de hand was. Totdat de kinderarts en gynaecoloog de kamer binnen kwamen en zeiden dat de kleine gehaald werd. Mijn gezicht werd bleek en ik begon wankel op mijn benen te staan. Het middageten had ik nog niet gegeten en zat nog in mijn werktas. Pure ranja kwam eraan te pas om mij niet te laten omvallen. Met mijn linkerhand had ik Kylie vast die met bed en al in de lift werd gereden, rechts hield ik de beker ranja vast tegen het flauwvallen.
Eenmaal uit de lift werden Kylie en ik gescheiden. Ik moest nog een OK-pak aantrekken en een mond- en hoofdkapje op. Kylie lag al op de de OK-tafel en werd klaargemaakt. Een verpleegster begeleidde mij naar de opvangkamer, die inmiddels al goed warm werd gestookt. Verschillende mensen stelden zich voor, vertelden wat er ging gebeuren en ik heb er helemaal niks van opgeslagen. Om mij heen was hevige bedrijvigheid om onze zoon Dex zo goed mogelijk op te vangen. Gezien de zwangerschapsduur was Dex eigenlijk nog te jong om in het streekziekenhuis van Heerlen gehaald te worden. Echter was de situatie dusdanig kritiek, dat een rit naar Maastricht UMC, niet meer haalbaar zou zijn. Het transportteam van de NICU uit Maastricht was nog met spoed onderweg. In de opvangkamer gingen minuten voorbij, terwijl ik niet wist hoe het met Kylie ging. Plots ging er een schuifdeur open en stuurde een hand mij richting de OK. De kruk naast het hoofd van Kylie stond klaar en ik hield haar hand vast, terwijl er aan haar lichaam werd geduwd en getrokken. Een levenloos rood hoopje ellende werd uit haar buik gehaald. Terwijl ik die beelden nog aan het verwerken was, klonken er plots monitoralarmen. Ik voelde de hand van Kylie slap worden en haar hoofd zakte weg. Diezelfde hand die mij eerder de OK opstuurde, pakte mij nu vast en duwde mij naar de gang. De tijd stond stil en ik stond wederom machteloos te wachten. Op dat moment nog onbekend of ik überhaupt nog een zoon en vrouw had…
Terug naar de warme opvangkamer waar de hectiek ook zichtbaar was. De kabels werden aangesloten en het zuurstof werd toegediend. De integriteit van zijn kleine lichaampje was hij al direct kwijt. De APGAR-score werd ook nog berekend: zijn eerste onvoldoende was binnen, namelijk een 4. Er was nog een lange weg te gaan. Ondertussen hoorde ik van verschillende verplegers, kinderartsen en de neonatoloog: “Kom maar kijken, meneer”, “Komt u maar” en “U mag hem best aanraken”. Ik hoorde het wel, maar ik kon niet van mijn stoel opstaan. Ik zat vast, vast in een nare film waar ik verbijsterd en machteloos moest wachten. Wat gebeurde er allemaal? Wat was er met Kylie aan de hand? Gelukkig kwam Kylie na korte tijd weer bij en Dex lag, al vechtend voor zijn leven, in de transportcouveuse. Snel nog even naar de OK om voor het eerst als gezin samen te zijn. Toen bewoog de transportcouveuse richting de uitgang. Daar ging Dex voor de letterlijke rit van zijn leven.
Eenmaal op de recovery, kwamen we langzaam tot het besef wat er allemaal was gebeurd. Van het telefoontje dat ik naar het ziekenhuis moest en het moment dat Dex uit de buik werd gehaald, zat slechts 60 minuten. Een verpleegster kwam mijn telefoon teruggeven. Deze had zij op weg naar de OK aan mij gevraagd, zodat er foto’s en filmpjes gemaakt konden worden. Heel mooi, maar voor mij tot op heden nog altijd te heftig om terug te kijken. We belden ouders, schoonouders en peettantes met het nieuws dat Dex de naam was van hun kleinkind en petekind. Iedere keer bleef het akelig lang stil nadat het nieuws was geland. Hierna was het wachten begonnen. Wachten totdat we ook naar Maastricht mochten gaan. Wachten op het bericht of Dex de rit wel had overleefd. Wachten wanneer we hem mochten bekijken. Wachten op het moment dat we hem mochten aanraken en vasthouden. Uiteindelijk na 6,5 lange uren te hebben gewacht, kwamen we aan op de NICU. De hel op aarde met hard werkende verpleging, de geur van desinfectiemiddel en alarmgeluiden die mij tot op heden nog van slag brengen. Zoekend tussen alle slangen, kabels en apparatuur zagen we Dex liggen. Het besef dat hij daar als mijn zoon lag, was er niet. Het klopte niet, het kon niet, het moest niet zo. En toch lag hij daar op de NICU. De plek waar leven en dood elkaars buren waren, waar een enkele knik tussen twee vaders meer betekenis had dan een boek van 100 pagina’s. De plek van vreugde en verdriet. Maar vooral de plek waar wij hem iedere keer moesten achter laten en hoopten dat we niet werden gebeld dat hij er niet meer zou zijn. We hebben hem zien vechten. Vechten vooor een overlevingskans, welke hij eerst dreigde te verliezen. Voorzichtig aan werd hij sterker en na zes dagen mocht ik hem voor het eerst tegen mijn borst aanhouden. Daar was Dex: mijn mede LEGO-freak in spé, mijn zoon! Mijn kleine prins die ik met alles wat ik in me had zou steunen, verzorgen en lief zou hebben. Dat hij nog een lange weg met tegenslagen te gaan had, maakte op dat moment even niet meer uit.
Elke mijlpaal vierden we als gezinnetje. Naast de couveuse zitten van ‘s morgens tot ‘s avonds, kijkend naar hem, praten met de verpleging met zo nu en dan een lach of traan. Ik ben trots op zijn lieve mama, trots op familie en trots op collega’s en vrienden. Trots dat ik papa mag zijn van een prematuur en dysmatuur!
We zijn met Dex nog geregeld in het Maastricht UMC. Hij heeft een aangeboren gehoorverlies, welke nog in onderzoek is en een IVH waardoor hij cerebrale pares heeft. Hierdoor kan hij zijn linkerledematen motorisch niet goed aansturen.
NIEK