Drie dagen voor de bevalling was ik bij de verloskundige geweest. Ik was op dat moment 39 weken dik, uhm, zwanger! Ik zat er doorheen, want het was bloedheet geweest de zomer en ik had voorweeën. Althans, dat dacht ik, want ik had geen idee hoe dat voelde. Uiteindelijk heeft de verloskundige gestript aangezien ik al 2 centimeter ontsluiting had. Eerder dacht ik bij dit woord aan andere dingen.
Eenmaal thuis gekomen, kwam de bevalling helaas niet op gang. Toch bleven de krampen aanhouden, maar ik kon het goed hebben. Ik was er alleen onzeker over: is dat nou een wee of niet? “Ik geloof van niet. Iedereen zegt toch altijd dat je dan half dood gaat?”, dacht ik. Dus ik besloot te wachten met het bellen van de verloskundige. Mijn man ging naar zijn werk. De krampen bleven aanhouden, dus heb ik toch maar de verloskundige gebeld. Zij kwam meteen langs en ze deed onderzoek. ‘Je hebt al 4 centimeter ontsluiting’.”Nou”, dacht ik nog, “als die andere 6 centimeter ook zo gemakkelijk gaan, dan overleef ik het wel”. Ze stelde voor om de vliezen te breken, zodat de bevalling op gang zou komen. Aan de ene kant was ik opgelucht, want ik kon na 39 weken eindelijk mijn kindje vasthouden, maar ik vond het ook beangstigend. Mijn schoonmoeder belde mijn man en hij kwam naar huis. De verloskundige brak mijn vliezen en ik had het gevoel alsof ik alles aan het onderplassen was. En ik maar denken dat het een klein plasje zou zijn. Nou, ons bed was inmiddels de Atlantische Oceaan. We hadden eindelijk een waterbed.
Er werd geadviseerd om even goed te gaan lopen, zodat de weeën door konden gaan zetten. Het was inmiddels 6 uur in de avond en de verloskundige zou over drie uur nog even langskomen. Ze was amper de deur uit of ik kreeg een weeënstorm. De één na de andere wee kwam op.
Ik wilde mijn vriendin nog opbellen om te vertellen dat de bevalling was begonnen, maar dat lukte niet meer. Een kwartier later had mijn man weer de verloskundige gebeld. Ze was net thuis en zou er zo aankomen. Ik moest de weeën echt wegzuchten. Ze werden steeds heftiger en erger. Gelukkig was daar de verloskundige en ben ik naar bed gestrompeld. Geen idee eigenlijk hoe ik daar kwam. Ze deed weer onderzoek en ik had nu 7 centimeter ontsluiting en het was half 8 nu…
“Jeeetje. Ik kan het niet.”, riep ik. ‘Jawel Demi, je kunt het. Kom op.’,was het antwoord. ‘Wat nou, kom op, snij hem eruit!’, gilde ik. Het was een warme zomer geweest afgelopen jaar, maar zo heet dat je het hebt tijdens de bevalling is onbeschrijfelijk. Ik weet ook nog dat mijn man op dat moment zei: ‘Wil je nog een kind?’ En dat vraagt hij nu? Uit mijn eerdere blogs blijkt wel dat het gaat gebeuren. Gelukkig wist ik dat op dit moment nog niet. Al vrij snel werd ik weer rustig en had ik de weeën onder controle. De verloskundige en mijn man steunden mij enorm. Ineens kreeg ik zulke persdrang en ik mocht daaraan toegeven. Maar, nu wilde ik niet, want ik dacht dat die drang echt niet het kindje zou zijn. ‘Demi, pers maar!’, zei de verloskundige. ‘Nee, ik durf niet’, antwoordde ik.
Mijn ouders waren al onderweg naar onze woonplaats. Met al mijn krachten en in verschillende houdingen heb ik geperst en jeetje wat is dat moment toch fijn… Want je kan de weeën opvangen met persen. We woonden op dat moment in een appartementencomplex en volgens mij maakte ik dezelfde geluiden als Tarzan, dus sorry buren… Volgens mijn man viel het mee, maar wat een oerkracht komt er vrij op zo’n moment. Dit was echt het meest bijzondere, vervelende maar ook het mooiste moment uit mijn leven. Ik zou de bevalling dan ook voor geen goud gemist willen hebben, want het is zo intens en als je dan je kindje in je armen hebt, wauw.
Het moment dat het hoofdje stond, dat gevoel vergeet ik nooit meer. Ik dacht dat ik van voor naar achter en weer terug uitscheurde. Toen ik onze zoon in mijn armen kreeg, begon ik meteen te huilen. En of dat nou kwam omdat de bevalling zo intens was, of omdat ik blij was dat hij daar lag, weet ik nog steeds niet. Ik zat namelijk echt in een bubbel op dat moment. En die bubbel werd pas doorbroken toen baby Lloyd me aankeek. Wauw, ons kindje. Het was liefde op het eerste gezicht. Hij was niet mooi, maar prachtig. Zo egaal. Geen rimpeltje. Niets. Ik voelde zoveel liefde voor dit kindje. Onwerkelijk dat dit net uit mij was gekomen. ‘Schat zag je dat? Dit kwam net uit mij…’, zei ik. ‘Ja!’, antwoordde mijn man helemaal lijkbleek. Daarna moest ik nog één keer persen en kwam de placenta. Die heeft mijn man vervolgens in de gezamenlijke kliko van het appartementencomplex gegooid, oeps… En daarna kwam het nieuws over de hechtingen. Mijn man zei: ‘Doe er maar een hechting bij dan is het weer strak…’ Jep, volgens mij denken alle mannen hetzelfde. Het was ondertussen kwart over 9. Onze ouders kwamen langs. Ik kon meteen douchen en wat eten. Maar het is raar als je onder de douche staat en je buik ineens weg is. Nou ja weg, er zat nog wel een dikke blubber. Na het douchen ging de kraamzorg weg met “tot morgen”. “Uhm, hoezo tot morgen? En dit kindje dan?”, dacht ik.
Daar lagen we dan. Beiden de hele nacht wakker. Ik met drie kraamverbanden in mijn broek en een hoop adrenaline en in het bedje een kindje. Ik kon niet anders dan de hele nacht naar hem kijken, want wat was ik trots…
DEMI