‘Met Lisa, verloskundige’
‘Met Kelsey, van maatschappelijk werk.’
‘Hoi,’ zeg ik.
‘Ik werd gebeld door een medewerker van de Beschermde Wieg en zij hopen dat er zich vandaag een zwangere bij jullie meldt.’
‘Oke,’ zeg ik terwijl in mijn hoofd alarmbellen gaan rinkelen.
De vondelingenkamer
De Beschermde Wieg is een stichting die in samenwerking met het ziekenhuis een kamertje naast de hoofdingang heeft geopend een aantal jaar geleden. Alle medewerkers lopen daar dagelijks langs. Het is een deur met enkel een bordje van de Beschermde Wieg ernaast. Je kan er afstand doen van je pasgeboren baby als je geen uitweg meer ziet. Met deze vondelingenkamer, zoals die ook wordt genoemd, hopen we dat er minder vondelingen in het bos, de ondergrondse afvalcontainer of waar dan ook worden gevonden. Die vondelingen leven namelijk meestal niet meer. Ik vind het fijn dat het er is. Stel je bent ongewenst zwanger en je ziet absoluut geen uitweg. Je bent bang voor reacties van familie of vrienden en je hebt alle reden om aan te nemen dat er iets met jou of je kind gebeurt als iemand erachter komt. Misschien wordt je verstoten, kom je in financiële problemen of raak je het dak boven je hoofd kwijt als er een baby komt. Of je denkt dat dit alles gebeurt en ziet gewoon geen uitweg meer. Er is dan een optie, een second-best optie dat wel, want voor alles is een oplossing. Bij ons in het ziekenhuis is zo’n kamer. De keren dat er gebruik van is gemaakt, is misschien op een paar vingers te tellen. Maar goed ook natuurlijk.
Geen prenatale zorg
Kelsey vervolgt haar verhaal: ‘Er heeft een vrouw gebeld. Ze is zwanger en gaat bijna bevallen. Ze heeft geen prenatale zorg gehad en vraagt naar de opties”. Het is een lang gesprek geweest en gelukkig heeft de medewerker van de Beschermde Wieg de vrouw in kwestie zo ver weten te krijgen om zwanger naar de vondelingenkamer te komen.’
‘Wat goed,’ ik word enthousiast.
‘Zeker goed. Maar ze moet eerst nog komen hè?’ zegt Kelsey.
‘Je hebt gelijk.’
Ik was me even niet bewust van het feit dat het een enorme stap is om uit je vertrouwde veilige leugen te stappen en de realiteit van je zwangerschap onder ogen te moeten komen. Ik zie een jonge meid voor me, in alle staten, haar buik onder haar hart die met de dag groter wordt. Trappelende voetjes, bewegende billen. Wat zal ze zich eenzaam voelen. Ze kan haar verhaal met niemand delen.
‘Dapper dat ze contact heeft opgenomen,’ zeg ik
‘Ja, absoluut, daar zijn we heel blij mee. We hopen dat ze komt.’
‘Ik ook.’
‘Als het goed is komt ze morgenmiddag om twee uur. Ik ben dan zelf aan het werk en zal zorgen dat ik er ben. Ik ga eerst naar haar verhaal luisteren, maar ik hoop haar zover te kunnen krijgen dat ze wil worden gezien door één van jullie.’
‘Ja, dat zou het mooiste zijn.’
‘Waar kan ze dan terecht?’
Ik vertel Kelsey dat ze mij gerust mag bellen op hetzelfde nummer waarmee ze me nu belt
Ik ben morgen ook aan het werk. Ik probeer wat zaken aan te dragen wat Kelsey kan vragen, maar realiseer me snel genoeg dat dat helemaal geen zin heeft. Het mooiste is al dat ze komt, dat Kelsey met haar aan de praat raakt en haar uitleg kan geven over de opties die ze heeft naast afstand doen van haar baby. Ik hoop dat ze hier bij ons in Isala iemand vindt die ze kan vertrouwen en met wie ze haar grote geheim durft te delen. We spreken af dat we haar dan op de echokamer zien.
‘Ik heb haar nummer niet, maar de medewerker van de Beschermde Wieg wel,’ zegt Kelsey.
Dat is natuurlijk fantastisch want zo is er in ieder geval een opening,’ vervolgt ze haar verhaal.
‘Zeker, ik hoop dat ze mee wil werken en zelf ook de noodzaak van de zorg inziet. Wat goed dat ze heeft gebeld,’ zeg ik.
‘Dat zeker, houden contact morgen.’
‘Zeker, doen we.’
We weten niets van de zwangere vrouw
Ik hang de telefoon op en kijk naar het blaadje voor me. Normaal gesproken schrijf ik naam, geboortedatum, uitgerekende datum op en reden dat iemand komt. Maar nu weten we niets. Meer dan ‘De Beschermde Wieg’ en wat rondjes en bloemetjes die ik eromheen heb getekend staan niet op mijn briefje. Ik blijf nog even zitten en mijn gedachten dwalen af naar het meisje ergens in Nederland. Wat zal ze zenuwachtig zijn geweest voor ze contact op heeft genomen. Maar het is wel een slimme meid, ze heeft goed onderzoek gedaan bij wie ze moet zijn. Dat geeft me hoop. Ze wil zoals elke ouder het beste voor haar kind waarschijnlijk. Ik sta op en vervolg mijn werkzaamheden op de verloskamers. Ik deel mijn verhaal die middag in de overdracht. Wie weet gaat ze ergens wel bevallen en komt ze eerder, ik vind dus dat mijn collega’s op de hoogte moeten zijn. Mogelijk wordt er al eerder contact opgenomen. Iedereen luistert aandachtig, maar er is net als ik niemand die meeschrijft, er is geen persoonlijke informatie die kan worden gedeeld.
Komt de zwangere vrouw opdagen?
Die nacht houdt het me in bed flink bezig. Ik droom over zwangerschappen, baby’s en nieuwsberichten over babylijkjes. Met een gemengd gevoel van enthousiasme en nervositeit stap ik die ochtend in mijn auto naar het werk. Als ík al onrustig slaap van deze casus, hoe zal die meid dan wel niet slapen de laatste tijd? De dag gaat tergend langzaam en ik kijk af en toe naar de klok die maar niet vooruit lijkt te gaan. Kelsey heb ik niet meer gesproken, maar ik weet dat ze me zal bellen als ze met het meisje in gesprek is. Langzaam wordt het twee uur, half drie en drie uur. Ik check meerdere keren mijn sein, maar ik heb geen gemiste oproepen van Kelsey. Als het bijna half vier is laat ik me doorverbinden met Kelsey.
Een enorme teleurstelling
‘Kelsey Konings, maatschappelijk werk.’
Ze neemt veel te opgewekt op als ze nu in gesprek zou zitten met het zwangere meisje.
‘Met Lisa, verloskundige. Wij hadden elkaar gister aan de lijn over de casus van de Beschermde Wieg.’
‘Och ja, ik wilde je straks even gaan bellen.’
‘Is er nieuws?’
‘Ze is niet gekomen.’
…
Het blijft even stil.
‘Shit.’
‘Ja, zeg dat,’ Kelsey klinkt bedrukt.
‘Ik heb niets gehoord of gezien en ben zelfs nog een paar keer naar beneden geweest en heb rondjes voor de ingang gelopen om te kijken of daar iemand zat die mogelijk te bang was om naar binnen te gaan.’
‘Slim van je,’ zeg ik. ‘Maar wat vervelend zeg.’
‘Ja,’ Kelsey vervolgt haar verhaal: ‘Ik heb contact opgenomen met de mensen van de Beschermde Wieg en hen laten weten dat ze niet is op komen dagen. Zij hadden haar nummer en hebben haar een paar keer geprobeerd te bellen maar er werd niet opgenomen.’
‘En nu?’ vraag ik
Mijn zorghoofd maakt overuren om alternatieven te bedenken om dit meisje over te halen
‘En nu niks, ben ik bang. Zij moet contact opnemen en de eerst stap zetten om daadwerkelijk het gesprek aan te gaan.’
Ik ben flink teleurgesteld. Het leek allemaal zo mooi. We hadden het zo goed bedacht. We gingen dat meisje een veilige haven bieden om haar hopelijk het vertrouwen te geven dat overal een oplossing voor is en dat de beste plek voor deze baby zijn of haar moeder is.
‘Ik hoop dat we nog wat zullen horen ergens komende dagen,’ zeg ik.
‘Ik ook,’ zegt Kelsey. ‘Bedankt in ieder geval voor je betrokkenheid.’
‘Tja, daar hebben we weinig aan helaas.’ Ik kan mijn teleurstelling niet onderdrukken.
‘Laten we hopen dat ze een goede beslissing neemt,’ zegt Kelsey.
‘Inderdaad,’ zeg ik.
De weken die volgen houd ik nauwlettend het nieuws in de gaten
Ik ben bang dat ergens een berichtje opduikt dat er een babylijkje is gedumpt. Maar ergens ook hopende dat een levende baby wordt gevonden. Ik haal hoop uit het feit dat het lente is, dat geeft de baby iets meer kans op overleving buiten.
Ze blijft een raadsel
Ik denk nog geregeld aan dit zwangere meisje, die ik in mijn hoofd rond de twintig schat. Zwanger van iemand die niet het beste met haar voor heeft. Geen familie of vrienden die zich om haar bekommeren. Wat een verschrikking voor haar om dit grote geheim voor altijd mee te moeten dragen niet wetende wat er met de baby in haar buik is gebeurd. We wisten natuurlijk niets van haar. Geen leeftijd, geen uitgerekende datum, niet of het een een- of tweeling was, niets. Het kan maar zo het meisje achter de kassa van de supermarkt zijn of jouw buurmeisje. Wie zal het zeggen?
VERLOSKUNDIGE LISA