Meike vertelt in een minireeks over haar zwangerschap en bevalling van Nola*. Meike en Farley besluiten de beademing van Nola af te halen. Ze hield het lang vol! Zo lang, dat ze levend mee naar huis mocht. Daar voelt mama Meike zich soms gewoon een normale moeder die met haar pasgeboren baby in bed ligt. Maar dan komt het moment dat ze haar laatste adem uitblaast. Meike dacht dat ze opluchting zou voelen, maar dat blijft uit… Lees hier het vorige deel voordat je de reeks hieronder verder leest.
We hadden ons van alles voorgenomen om te gaan doen zodra Nola was overleden. We wilden graag naar buiten en wandelen. Zeker na al die dagen die we binnen aan de bank waren gekluisterd. Maar we komen helemaal niet van de bank. Het lukt niet.
Ons ritme ziet er anders uit. Nola ligt ’s nachts niet meer bij ons op de kamer, maar in haar reiswieg op haar eigen kamertje. ’s Ochtends brengt Farley haar, met reiswieg en al, naar beneden waar ze op het groene bankje staat met braaf een lakentje eroverheen in verband met de vliegen. De hele dag door komen er mensen langs eten brengen. Ook worden er kaartjes en bloemen bezorgd. Oh, de bloemen…Ik wil niet ondankbaar klinken, maar we zijn kapot, bloedchagrijnig en willen niéts meer.
De uitvaart van Nola hebben we gepland op woensdag. Veel langer willen we ook niet wachten, want we zijn toé aan een afscheid. Lotte waarschuwt nog: “Wacht maar tot het de dag voor de uitvaart is. Dan denk je ineens, hadden we nog maar meer tijd!”
Wanneer mijn zus of een zus van Farley vraagt om even langs te komen, is de eerste reactie van ons: “Komt er nou weer iemand langs? Bah, helemaal geen zin in”. Achteraf zeiden we: “Het was toch wel gezellig dat ze er waren hè… Ja, het was toch wel fijn om even met ze te praten”. Wanneer er wordt aangebeld, zeggen we: “Als het weer bloemen zijn, doe dan maar gewoon niet open hoor!” Je moet je namelijk voorstellen dat ons héle huis vol staat met bloemen. Er staan zeker zes bossen op de eettafel, drie bossen bij de televisie en vijf bossen op het keukeneiland. Het is 32 graden in huis en wij kunnen nauwelijks van de bank. Overal bossen onuitgepakte bloemen. Gelukkig komt er dus wel nog af en toe iemand langs die ook wat bossen uitpakt en ze in ieder geval in een vaasje met water zet. Ons lukt het namelijk niet. Per dag worden er denk ik minimaal twee bossen bloemen geleverd. Er zit een aardige doorloopsnelheid in, want met deze temperaturen hangen ze er na een dag of drie, toch wel sip bij. Als we dan het kaartje lezen dat erbij zit, zeggen we: ‘Wel heel lief hè, dat ze die bloemen hebben gestuurd.” ”Ja, het is wel onwijs bijzonder dat er zóveel mensen aan ons denken”, beaamt de ander.
De zussen van Farley hebben aan hem gevraagd of zij het grafstuk mogen regelen. Nee. Nee. Nee. Nee. Ik wil helemaal geen grafstuk. We vragen of iedereen één mooie bloem meeneemt naar de uitvaart en die zetten we dan in een mooie grote pot op haar graf. Géén grafstuk. Vervolgens wordt er vanuit mijn werk een grafstuk geleverd. Ik zeg: ‘Pffff, jemig. Ik wil helemaal geen grafstuk. Die ellendige bloemen’. Op de dag van de uitvaart nemen we het het grafstuk toch mee. ‘Staat toch wel mooi hè, dat grafstuk…’. ‘Ja, staat toch eigenlijk wel mooi. Toch wel fijn dat we zo’n grafstuk hebben.’, zeggen we tegen elkaar.
De familie in Singapore vraagt aan Farley of zij ook iets mogen doen tijdens de uitvaart. Via een laptop en Zoom willen ze graag een liedje zingen. Mijn eerste reactie tegen Farley is: “Jemig… Nee hoor. Hoe moeten we dat doen dan? Dan moet iedereen zeker voor die laptop gaan staan. Nee. Ik wil niet dat die uitvaart een soort bruiloft vol met ABC-tjes wordt. We wilden het klein houden en nu wordt het al steeds meer met dingen die iedereen wil doen”. Ik ben blij dat Farley deze reactie even voor zich heeft gehouden, want op de dag zelf vind ik het fantastisch en ben ik enorm ontroerd. “Wat fijn en mooi dat ze dat liedje hebben gezongen. Het was echt gewoon helemaal goed!”, zei ik.
Alles rondom de uitvaart en de dingen waarover ik moet nadenken. Ik wil dat niet. De dag voor de uitvaart was ik echt niet te genieten. Ik wil de deur op slot doen, Nola boven op bed zetten, er zelf naast gaan liggen en voor niémand meer de deur open doen. “Iedereen bekijkt het maar. Ik breng mijn dochter helemaal niet meer weg”, denk ik. “Wil je dan een mandje of een kistje voor Nola om in begraven te worden?”, Nee. Nee, Nee, Nee. Ik wil geen van beiden. Ik wil het allemaal niet. Na een tijdje: ‘Nou, doe maar een mand’. Nog wat later zeggen we: ‘Het is wel een heel mooi mandje hé? Ja het is wel echt een heel mooi mandje’.
Elke vraag op dit punt, hoe lief ook… Het is gewoon teveel.
“Zal ik anders”… NEE
“Wil je anders”… NEE
“Vind je het goed als”… NEE
Nee, Nee, Nee!
Wel of geen obductie?
Een kist of een mand?
Een rouwauto of misschien een bakfiets?
Begraven of cremeren?
En nog veel meer vragen waar je überhaupt nooit over na wil denken voor je kind. Alles is mogelijk. Er is geen “menukaart” met opties waaruit je kan kiezen. Een babyuitvaart is niet zoals een standaard uitvaart. Het is niet zo dat ik vergelijkingsmateriaal heb van een andere uitvaart, omdat er nog nooit in mijn omgeving een baby is overleden. Als ouders kun je doen wat je wil, alles is mogelijk. Maar ja, bedenk maar eens wat je wil over een scenario waar je nooit, maar dan ook nooit, rekening mee had gehouden. En als je denkt dat je babyuitzet al een hoop geld heeft gekost? Wat denk je van een babyuitvaart regelen?! Het meeste kosten de drie B’s: bruiloften, baby’s en begrafenissen. Op een babyuitvaart wordt niét bezuinigd. “Doe dan maar zo’n mandje. Ik heb liever geen minikist. Oh, 400 euro? Voor een rietenmand? Nou ja, we gaan haar natuurlijk ook niet in een doos begraven. Doe dan maar.”
Als een mokkend klein kind voel ik me. Ik wil helemaal niks en ik wil zéker géén uitvaart voor mijn baby die gewoon hier, bij mij, had moeten zijn.
MEIKE