Lees eerst deel 1: Mijn zwangerschap was alles behalve zorgeloos
Vlak voor de kerstvakantie begon mijn verlof. Meer rust voor mij en mijn bekken. Dit was hard nodig, want ik liep inmiddels al op krukken. In de kerstvakantie ging mijn moeder steeds verder achteruit. Ze kreeg complicaties en haar lichaam kon de vele medicatie niet goed meer verwerken. Samen met mijn vader voerde ik gesprekken met de arts. Kerst was een dieptepunt voor ons. Een pittige zwangerschap, nieuw leven in mijn buik en mijn moeder doodziek in het ziekenhuis. Hoe groot kon het contrast zijn. Met de kerstdagen ontstonden er weer nieuwe complicaties bij mijn moeder. Met Oud en Nieuw had ze een opleefmomentje. “Zal het nu toch de goede kant op gaan?”, vroeg ik me af.
Het ging steeds slechter met mijn moeder
Het was 8 januari, mijn verjaardag. Ik koos ervoor om thuis te blijven, een dagje rust. Ik had het nodig en de baby in mijn buik ook. Gister was ik nog in het ziekenhuis geweest. Eén keer per twee dagen was het maximaal haalbare. De verpleging hoorde van mijn moeder dat ik al bevallen was van een jongen, maar ik liep nog hoogzwanger op krukken door de gangen. Het ging niet goed met mijn moeder, dat was duidelijk.
Mijn moeder overleed
Op 19 januari is mijn lieve moeder, de vrouw en maatje van mijn vader en de oma van Linde overleden. Iets wat toen niet onverwacht kwam, maar onwerkelijk was. Op dat moment was ik 37 weken zwanger. Naast alle familie en vrienden die ik belde, nam ik ook contact op met de verloskundige. “Wat kan dit betekenen voor de baby in mijn buik?”, vroeg ik haar. “Stel dat ik nu ga bevallen. Het kan praktisch gezien niet”. Ze waren vol begrip: “Karen, je lichaam weet dat het nu niet uitkomt om te bevallen, dus zal dat waarschijnlijk ook niet doen. En bij Linde ben je ook niet eerder dan 40 weken bevallen, dus er is weinig kans dat dat nu wel gaat gebeuren”, zei de verloskundige. Ietwat gerustgesteld gingen we vervolgens aan de slag met het regelen van de uitvaart.
Ik ging in overlevingsstand
Er kwamen veel moeilijke momenten en beslissingen. Ik ging naar een winkel waar vrouwen naar nieuwe kleding voor hun mooie buikjes keken, maar ik liep ik daar om een jurk te kopen voor de uitvaart van mijn moeder. Maar voelen deed ik het niet op dat moment. Op de dag van de uitvaart heb ik nog wat opgedragen aan mijn moeder. Het podium op mèt krukken. En toen moest ik na die dag weer verder. Ik moest zorgen voor een dreumes, een ongeboren baby en ook nog eens mijzelf. Ondertussen gingen de controles bij de verloskundige gewoon door. Mijn bloeddruk was wat gestegen. Niet raar door alles wat ik meemaakte. Eerder had ik een zwangerschapsvergiftiging en ik wilde nu niets over het hoofd zien door de “situatie”. Dit moest goed in de gaten worden gehouden.
Ik werd ingeleid
Op 4 februari, een dag voor de uitgerekende datum, had ik weer een controle. Mijn bloeddruk was zo hoog dat ik meteen door moest naar het ziekenhuis. Daar bleek ook dat ik eiwitten in mijn urine had en besloten ze mij in te leiden. Ik hoefde geen ballonnetje, want ik had al twee centimeter ontsluiting. Frank kwam uit zijn werk meteen naar het ziekenhuis en mocht daar gelukkig blijven slapen. De volgende dag werd het infuus aangezet en de vliezen doorgeprikt. Bij Linde was ik in vier uur tijd bevallen. Het leek het nu weer zo snel te gaan. Maar zoals de hele zwangerschap verliep ook dit niet vlekkeloos. Het was enorm druk op de afdeling. Ik kreeg een andere verloskundige en verpleegkundige. Deze verloskundige kon door een zenuwprobleem geen ontsluiting meten, dus daar moest weer een ander voor komen. Ongelooflijk! Uiteindelijk bleef ik hangen op zeven centimeter ontsluiting, mét persdrang. Niets leek te helpen. Ik nam andere houdingen aan en ging extra naar de wc. Ik kon niet meer. Mijn emotie nam het over en ik besloot te gaan voor pijnstilling.
Een infuus met remifentanil was de uitkomst
Toen het infuus er eenmaal in zat, had ik rust. Even geen pijn tussen de weeën door, wat een opluchting. Ik had alleen zo’n bekkeninstabiliteit dat ik tijdens de weeën ontzettend last had van mijn bekken. Ik wist niet meer hoe ik moest liggen. Ik mocht zelf op het knopje drukken van de pijnbestrijding en dat deed ik steeds weer, en weer. Door de weeënopwekkers aan de ene kant in mijn arm en de remifentanil aan de andere kant, kon ik weinig kant op.
Haar schouder zat vast
Nadat ik één pompje had opgemaakt in ongeveer 40 minuten, had ik volledige ontsluiting. Ik mocht gaan persen. Ik voelde al vrij snel the ring of fire. Maar er was iets niet goed: haar schouder zat vast. Ik heb hier niet veel van gemerkt. Ik volgde keurig de adviezen van de verloskundige op. Ik perste en pufte waar het moest.
Ik was enorm emotioneel
Uiteindelijk was ze daar: Merel. Ze werd op mijn buik gelegd en ik kon alleen maar huilen. Het leek wel of alle emoties van de afgelopen drie weken eruit kwamen, met schokken en stoten. Ik was heel overstuur van alles wat ik had meegemaakt. De verloskundige en verpleegkundige snapten er niets van. Gelukkig kon Frank uitleg geven en lieten ze ons even samen.
Een kraamweek met twee kanten
Mijn kraamweek zat vol moeilijke momenten. Er kwamen veel mensen kijken in het ziekenhuis, maar ik miste mijn moeder ontzettend. Ik had een goede kraamweek met een fantastische kraamverzorgster, die ik met zorg had uitgezocht na een teleurstelling bij Linde haar kraamweek, maar toch ook een kraamweek met een ontzettende schaduwzijde. Er was geen trotse moeder voor mij. Geen oma die kwam kijken naar haar kersverse kleindochter. Sterker nog: Ze wist het niet meer aan het einde van haar leven. In haar verwardheid dacht ze dat het een jongetje zou worden.
Een enorm gemis
Pijn, dat doet het na twee jaar nog steeds. Verwerken? Ik weet niet hoe en wanneer. Ik ben moeder van een jong gezin, maar ik mis mijn moeder. En dat is de keiharde realiteit.