Daar ligt hij dan: de brief waar ik vooral niet naar uitkeek. Ik wist dat het zou komen. Dit hadden we besproken, en toch voelt het alsof ik met lood in mijn schoenen naar de deurmat loop. Gewoon een witte envelop met mijn naam, maar in deze envelop zit een enorm pijnlijke waarheid. En ik weet niet goed hoe ik dit moet delen.
Ik zit in een nachtmerrie
Licht misselijk en met versnelde hartslag open ik het. De indicatie loopt tot einde van het jaar. Dat is een lange tijd! Snel draai ik de pagina’s om en lees: “Moeder in verwarde toestand gevonden en ingesloten door politie auto’s. Postnatale depressie. Suïcidale gedachtes”. Ik klap de brief dicht, en begin te huilen. 11 weken geleden, begon deze nachtmerrie. En ik kom er niet uit. Althans niet alleen.
Het voelt zo oneerlijk
Ik wil niet falen als moeder, vriendin, vrouw, zus en tante. Ik wil niet huilen, mij eenzaam en leeg voelen. Ik wil geen verdriet, schuldgevoel, paniek en verstikking voelen. Ik wil niet, ik wil niet. Ik wil niet. Ik wil genieten van haar geur. Genieten van haar geluidjes. Van haar mini billen en mini luiers. Haar mini kleren en mini haartjes. Haar lijfje tegen mijn lijf aan. Maar mijn lijf faalt! En hard. En mijn gedachten ook. Die brief is zo samenvattend, alles op één A4. Het klopt niet. Er is zoveel gebeurd in negen maanden tijd. Dat is niet één A4. Het is een boekwerk. Ik voel mij nog verdrietiger. Hoe oneerlijk is het dat sommige moeders compleet op een roze wolk zitten. En ik? Mijn wolk is pikzwart.
Ik wil van deze pijn af
Dag acht in de kraamweek sta ik onder de douche. De muziek die uit mijn iPhone komt op de achtergrond, komt niet binnen. Ik hoor geluid en gezang. Ik herken wel iets van mijn Spotify lijst, maar ben alles kwijt. Ik heb op dat moment nog maar één doel. Zo snel mogelijk van deze pijn af komen. Mijn gedachten nemen de overhand. Ik kan niet meer vechten tegen al die gevoelens. Iedereen is blij, en vooral opgelucht. Ze is er, onze dochter is er! Na een loodzware zwangerschap. Ik zou toch ook blij moeten zijn?
Ik ben lichamelijk en geestelijk uitgeput
Huilend word ik elke keer wakker, en het duurt nu al een week lang. Ik durf niet meer te gaan slapen. Flashbacks in mijn slaap, in tranen wakker worden. Het put mij lichamelijk en geestelijk uit. De bevalling herleven die eindigde in horror. Onvolkomen stuit met volledige dwarsligging, en als sterrenkijker geboren. Automatisch kijk ik in de wieg als ik wakker word en voel ik vooral verdriet. Spijt. Vermoeidheid. Eenzaamheid. Verwarring. Alles behalve blijdschap. Dit toneelstuk hou ik niet meer vol. De glimlach op mijn gezicht is alles behalve waarheid. Ik wil verlost zijn. Pijnvrij.
Ik stuur afscheidsberichten
Nadat ik flink gehuild heb onder de douche, ga ik in bed liggen. Ik pak mijn mobiel en ik begin te typen. Voor iedereen een kort berichtje. Ik wil ze niet met vragen achter laten, of het gevoel geven van schuld. Niemand kan iets doen, behalve ik. Want ik heb gefaald, niemand anders. “Mijn zus slaapt in de nacht”, dacht ik. Ik vertrouw haar mijn afscheidsbrief toe via de app. In de hoop dat zij alle vragen kan beantwoorden als ik er straks niet meer ben.
De afscheidsbrief
Maar mijn zusje las de app, en direct belde ze naar mijn partner. Hij kwam boven en vroeg: “Wat betekent die brief?”. Ik voelde mijzelf ineen duiken en deed mijn uiterste best om te ontkennen: “Welke brief?” We kregen vervolgens woorden en dat was de druppel voor mij. “Zie je, ik doe alles fout!” Dat was het laatste zetje die ik nodig had. Geen twijfels, hier stopte het. Alles was gevoelsmatig verloren. Ik had niks meer te verliezen. Verward, volledig in paniek stapte ik de auto in. “Dit is het. Mijn einde.” En ik was heel zeker. Ik voelde geen eens angst meer. Maar een soort complete enge stabiele kalmte. En zo snel als ik kon, reed ik thuis weg. Hoe kon mijn zus hem bellen. Waarom was ze wakker? Waarom nu?
Ik wilde wegrijden naar de dood
Geen plan, en doelloos zat ik in de auto. Reed ik rond, huilend en gefrustreerd. Want fuck, ik moest wel iets tegen mijn moeder persoonlijk zeggen. Ik besloot haar te bellen. Huilend, schreeuwend vol met verdriet; ze begreep mij niet. De woorden waren niet logisch. Er was geen touw aan vast te knopen. Ik wist alleen dat ik weg wilde, rijden naar de dood. Zij hoefde zich geen zorgen te maken om mij of verdriet te hebben om mij. Flarden schoten door mijn hoofd. Volledige kalmte, maar ook paniek omdat zij in paniek was. “Waar ben je?”, vroeg ze. “Ik weet het niet!”, schreeuwde ik. Ik reed gewoon, zoekend naar waar ik mijzelf te pletter kon rijden. “Het water in? Iets waar een ander geen last van mij heeft”, dacht ik.
Ik stuurde mijn live locatie naar mijn zusje
Ondertussen appte mijn zusje. Ik zag berichten binnenkomen, in het voorscherm. “Laat mij je helpen, ik kom nu naar je toe. Geef mij je locatie”. Ik stond ergens stil, en stuurde mijn live locatie via WhatsApp. Ik begon weer te rijden. Ik wilde wel hulp, maar ook verlost zijn. Alle emoties gierden door mijn lijf. Verdriet, boosheid, falen, depressiviteit. Mijn lijf dat door een HG zwangerschap kapot was. Niks was meer logisch. En alles deed pijn. “Waarom ik? Waarom?”, riep ik.
Een zwart busje achtervolgde mij
Opeens bekroop mij het gevoel dat ik werd achtervolgd. Het was een busje. Een zwart busje. Zomaar uit het niets. Het voelde niet goed. Het hield afstand, maar volgde mij toch. Ik probeerde met man en macht een benzinepomp te vinden, maar alles was dicht. “Stomme rot lockdown”, schreeuwde ik. Ik reed zo hard als ik kon alle kanten op. Nu wist ik het echt zeker: hij volgde mij! Op de rotonde reed ik wel drie keer een rondje en hij bleef achter mij. Volledig in paniek hing ik mijn moeder op. “Waarom word ik achtervolgd?”, schreeuwde ik. “Waarom?! Ik wil toch gewoon alleen zijn. Mag dat dan niet?”. Alles in mijn lijf deed zeer, elke spier, tot mijn haarzakjes aan toe. “Laat mij gewoon met rust!”, schreeuwde ik. En voor ik het wist zat ik in een achtervolging. Ik vluchtte letterlijk voor een zwart busje. Achter dat busje reed politie. Ze wilden mij inhalen waardoor ik nog harder gas gaf. Ik had geen idee wat mij overkwam, of wat er überhaupt gaande was. Ik was bang! Doodsbang.
Omsingeld door de politie, ik voelde mij net een crimineel
Ondertussen ging mijn telefoon. Ik schreeuwde tegen de telefoon: “Neem op!”. Mijn telefoon was via bluetooth ingesteld, zodat ik handsfree belde. Ik hoorde mijn zusje over de speakers tegen mij praten: “Ik ben onderweg”. Ik voelde een soort verlichting. “Gelukkig ze is echt onderweg. Ze meent het. Er is iemand die mij serieus neemt, iemand die al mijn verdriet wilt horen. Iemand die gewoon wil luisteren”, dacht ik. “Ik kom je helpen”, hoorde ik haar zeggen, maar het was te laat. Ik werd ingesloten, overal zie ik politie. Drie zwarte busjes, twee politiebusjes, en zeven auto’s. Ik was omsingeld. De blauwe lichten schenen flikkerend in mijn gezicht. Politieagenten probeerden mijn deuren open te trekken. Ze schreeuwden dat ik de deur open moest doen, anders sloegen ze mijn ruiten in.
Ik gaf mij over
Na 45 minuten won een agente mijn vertrouwen. Ik stapte de auto uit en zakte op de grond in haar armen. Ze huilde met mij mee, en beloofde dat alles goed zou komen. Dat is alles wat ik wilde horen. “Alles komt goed”. Ze hield mij vast. Ze zette mij in de auto en vroeg of ik iemand wilde bellen. Ja, mijn moeder. Mijn mama en ik waren stil aan de lijn. Samen zeiden wij niks, niks voor de buitenwereld. Maar onze gedachtes vonden elkaar. Het is altijd alsof ik met mijn moeder contact heb op afstand in gedachten. Het is niet uit te leggen. Ze hoefde niks te zeggen, dat is haar kracht. Haar aanwezigheid op die manier.
De rest van de wereld ging door
Hyperventilerend zat ik op de achterbank, een echte boef voelde ik mij in de politie auto. Omsingeld door heel veel agenten. Ze high-five-en elkaar, praatten na. Ik deed net alsof ik ze niet hoorde. De zwaailichten maakten me gek, dus ik deed mijn ogen dicht. De agenten waren hoorbaar trots op hun prestaties, ze vonden het wel cool. Het voelde alsof de hele wereld draaide en ik stortte in.
Een opname met mijn kindje
Twee dagen na deze gebeurtenis werd ik met mijn pasgeboren kindje opgenomen in het ziekenhuis. Het was een hel van een kraamweek, wederom een tegenslag. Maar dan uit een andere hoek. De witte envelop, met een indicatie die tot eind 2022 liep. Die envelop had zijn eigen verhaal. Eén waar ik niet trots op ben.
Voor jou, lieve lezer. Mocht jij ook negatieve gevoelens ervaren? Weet dat jij niet alleen bent. Er zijn helaas genoeg andere vrouwen met een postpartum depressie. En die ook een traumatische bevalling hebben gehad. Maar blijf praten, blijf delen, blijf in contact. Vraag hulp. Hoe moeilijk het ook lijkt. Ik zit midden in dat proces, maar ik geef niet op. Ik hou van onze kinderen. Alleen even niet van mijzelf. En bedenk: het is niet jouw schuld als jij je zo voelt.
MADELON