Monique schrijft een minireek op Kids en Kurken. Het is handig als je de vorige delen hieronder leest, voordat je dit deel leest.
Deel 1: We hebben er alles aan gedaan om dit kindje te verwekken
Deel 2: Een echo die 45 minuten moet duren, wordt na een paar minuten al afgebroken
Deel 3: Na een laatste blik, doen wij het mandje van Koen* voor altijd dicht
Deel 4: De dag van de uitvaart van mijn baby Koen
Thuis is het stil, leeg en pijnlijk
De dagen na de uitvaart zijn zwaar. We zijn twee nachtjes naar Zeeland, deze stonden al gepland. Even ertussen uit leek ons en onze omgeving goed om te doen. Het helpt mij niet echt. Want ik moet toch terug, naar ons huis, onze omgeving, maar ik wil dat niet. Ik wil niet daar zijn, waar we wonen, waar heel veel mensen ons kennen, waar we gezien worden, waar er ellende is. Maar ik moet. Ik moet terug. Thuis is het stil, leeg en pijnlijk. We besluiten alle bloemen weg te gooien. Om ons huis weer enigszins terug te krijgen. We halen alle kaarten van de opgehangen touwtjes en bundelen ze zorgvuldig. Ik slaap met een knuffeltje van Koen*, maar het is niet dé knuffel van Koen. Ik besluit mijn collega te berichten waarvan Koen dat ene knuffeltje heeft gehad. Het knuffeltje dat nu met hem mee op reis is. Zij gaat op pad en regelt nog zo’n knuffel. Zo fijn dat dit is gelukt. De knuffel van Koen is mijn houvast. Daar slaap en eet ik mee. Ik neem het overal in huis mee naar toe.
Ik wil niets meer, alleen nog maar bij Koen zijn
Onze zoon Tim is inmiddels weer thuis en gaat naar school. Mijn man Nick zorgt voor hem en mij, want zelf ben ik daartoe niet in staat. Het hoeft van mij allemaal niet meer. De wereld raast door, maar mijn wereld staat stil. De verloskundige komt regelmatig langs om te praten. We praten over mijn verdriet, pijn, gemis en hoe ik me voel. De vragen die zich maar af blijven spelen in mijn hoofd stel ik de verloskundige eindeloos. Ze hoort elk bezoek het zelfde verhaal. Ze blijft lief, meelevend, en benoemen dat ik niet gek ben. Want dat begin ik langzamerhand te denken. De verloskundige ziet dat het niet gaat. Er komen gesprekken met Nick erbij. Ik krijg leefregels, want het gaat bergafwaarts. Ik wil niet meer uit bed, ik wil niet eten, ik wil niet drinken, ik wil niks. Ik wil maar één ding en dat is naar Koen. Daar heb ik alles maar dan ook alles voor over.
Ik zie geen uitweg in de pijn
Mijn hoofd bedenkt dat Nick en Tim zichzelf samen goed redden, zij hebben mij niet nodig. Ik wil bij Koen* zijn en de rest maakt me niks uit. Het boeit me niet. De rouw is kei- en keihard binnen gekomen. Inmiddels durf ik niet meer naar buiten. Ik krijg paniekaanvallen en licht en geluid kan ik niet verdragen. De rolluiken moeten dicht. Het moet stil zijn en ik wil met rust gelaten worden. Alleen met het knuffeltje van Koen zonder iemand om me heen. Het kan zo niet langer, ook omdat ik benoem dat het leven voor mij niet meer hoeft. Ik zie geen uitweg van de pijn. Ik zie geen toekomst. Ik voel en zie alleen maar gemis, pijn en verdriet. Er worden stappen ondernomen. Nick weet geen uitweg meer met mij. Het gaat niet beter, alleen maar slechter.
Mijn hersens zijn verstoord
Via de huisarts kan ik snel bij een psycholoog terecht. Het eerste gesprek is met Nick samen, deze kan ik mij niet meer herinneren. Er volgen wekelijks gesprekken en ik moet dingen gaan doen. Ik moet uit bed, ik moet mezelf verzorgen, ik moet eten en drinken, ik moet één keer per dag een rondje buiten lopen. De paniekaanvallen en prikkelverwerking krijgen een verklaring. Volgens de psycholoog hebben mijn hersenen in korte tijd enorme heftige emoties meegemaakt en zijn ze eventjes uitgeschakeld. De prikkelverwerking is verstoord en dat heeft tijd nodig om te herstellen. De paniekaanvallen horen daarbij.
Ik droom over een baby in het bedje, het is zo levensecht
Weer of geen weer, Nick neemt mij mee naar buiten. Lopen en praten. Wat begint met een blokje om, wordt uren lopen en praten. Praten over gevoel, gedachten, hoop en wensen. Ons is verteld dat 80% van de stellen na verlies van een kind uit elkaar gaan. Nick doet er alles aan om dit te voorkomen. We rouwen beide zo anders. Waar Nick bezig wil zijn, wil ik niks. Waar ik wil praten, wil hij juist muziek luisteren. Waar ik antwoorden wil, wil Nick geen vragen meer stellen, maar het verlies verweven in zijn leven. Ik daarentegen ben verdrietig. Ik word boos. Naarmate de tijd vordert, word ik alleen maar bozer. Ik ontwijk zwangere vrouwen. Huizen met geboortenieuws ga ik niet langs. Reclames over zwangerschap en geboortes vermijd ik. Ik wil niks, ik wil Koen en meer niet. De nachten zijn hels. Ik slaap niet en als ik slaap droom ik. Ik droom over een baby in het bedje. Het is zo levensecht. Ik sta erbij, maar kan het kindje niet aanraken. Ik zie contouren, maar ik kan niet zien of het een jongen of meisje is. Er ligt een vredig en prachtig mooi kindje te slapen.
Ik ga langs mijn werk
Onder het wandelen zie ik witte vlinders. Ze vliegen vrolijk rond. Het enige wat goed voelt zijn die vlinders. De tijd gaat voorbij en langzaam aan worden de paniekaanvallen minder. Ik kan wat meer prikkels verdragen, maar het verschilt wel per dag. Onze werkgevers leven mee. Ze laten ons rouwen en onze eigen weg bepalen. Uiteindelijk begin ik een schuldgevoel te krijgen naar mijn collega’s toe. Ik heb het gevoel dat ik moet werken, ook al weet ik ergens dat ik dat niet kan. De bedrijfsarts, mijn leidinggevende en Nick nemen mij in bescherming. Werken hoeft niet. Ik besluit om samen met Nick een bezoekje aan mijn werk te brengen. Mijn leidinggevende vangt me op. Eerst in zijn kantoor praten over wat er is gebeurd, hoe het gaat en wat er in mijn hoofd om gaat. Ik besluit dat ik naar kantoor wil, collega’s wil zien. Hier krijg ik flashbacks naar de woensdag voor de echo met slecht nieuws. Ik krijg paniek en koorsluiting in mijn hoofd. We nemen afscheid en gaan naar huis. Daar val ik in slaap.
Het verlies is verweven in ons leven
Na een tijd gaat het stapje voor stapje beter. We rouwen beide op ons eigen manier en we groeien uit elkaar. Na een gesprek besluiten we dat we aan onze relatie moeten blijven werken, anders verliezen we ook nog elkaar. We willen voor Tim en ons zelf niet nog meer ellende. De liefde zit er, we zijn zo lang samen. We mogen elkaar niet verliezen in verdriet. Langzaam aan ondernemen we weer wat in de maatschappij. Het verlies van een kindje kan je nooit een plekje geven, je verweeft het in je leven en draagt het met je mee. We proberen voor Tim leuke dingen te doen. Het ene moment lukt het mij, het andere moment ben ik er alleen lijfelijk bij, maar geestelijk niet. De psychologische sessies zijn zwaar, maar werken.
Lees HIER het vervolg
MONIQUE