We hadden veel zin in de 20 weken echo. Ik zat lekker in mijn vel en ik voelde de kleine al goed bewegen. Wat kon er nou mis gaan? Deze echo hoorde een feestje te zijn, net als de vorige 20 weken echo bij Job. Maar de echoscopiste was erg stil en ik voelde dat er iets niet goed was. “De orgaantjes zagen er mooi uit”, vertelde ze, “maar hij is wel wat aan de kleine kant”. Snel volgde er een extra controle in het ziekenhuis. Deze echo was redelijk ontspannen. Ze bevestigde wat we al wisten: hij was kleiner dan normaal en ze vertelde dat als hij zo door zou groeien, hij ongeveer 2200 gram zou wegen bij de 40 weken. “Ok, dat is prima”, dacht ik nog. “Klein maar fijn”. Verder heb ik helemaal niet het gevoel gehad dat ik hem niet de hele rit zou kunnen dragen. We werden wel goed onder controle gehouden in het ziekenhuis, dit voelde fijn. Tijdens één van deze controles werd er gezegd dat de groeiachterstand kwam door een slechte doorbloeding vanuit de placenta. De kleine kreeg te weinig voeding.
Op 6 december 2019, dit zijn van die data die je nooit meer vergeet, was ik 25 weken zwanger. We hadden een controle in de VU in Amsterdam en toen werd er even een bom gedropt. “Het gaat niet goed met uw kindje. We denken dat hij binnen nu en drie weken geboren moet worden”, zei de arts. Dit kwam zo onverwacht. Ik kon alleen maar huilen en sloeg niet meer op wat de arts verder vertelde. Ik was 17 maart uitgerekend en nu werd er ineens verteld dat, als we mazzel hadden, we de kerst misschien nog konden halen! Helemaal in mijn eigen wereld kon ik me alleen maar afvragen of dit kleine mensje het wel zou gaan redden of dat we ons tweede kindje misschien zouden verliezen. Ik kon het niet bevatten en nog helemaal overrompeld werd ons de vraag gesteld of we voor actieve opname van het kindje gingen, oftewel: of wij wilden dat de artsen ons kindje alle kansen van de wereld zouden geven. “Uhh, ja natuurlijk! Wat was dat nou voor een vraag”, dacht ik nog. Later begreep ik pas dat deze vraag heel belangrijk is en dat ouders zelf deze beslissing moeten maken. Dit betekende ook dat ik, wanneer ik dat wilde, opgenomen kon worden in de VU, zodat wij dagelijks in de gaten gehouden konden worden.
We moesten dit allemaal even laten bezinken: een ziekenhuisopname en een veel te vroeg geboren kindje. De komende maanden gingen er heel anders uitzien dan dat we ons hadden voorgesteld. Na wat routinecontroles, die echt in een waas aan mij voorbij zijn gegaan, hebben we Job opgehaald bij opa en oma en zijn we naar huis gegaan.
We hebben die ochtend wat spulletjes gepakt en het ziekenhuis gebeld. Ik mocht meteen komen. We zijn met z’n drieën naar het ziekenhuis gereden. Toen ik Job vertelde dat de baby in mama haar buik een beetje ziek was en ik daarom in het ziekenhuis moest blijven slapen, leek hij het allemaal prima te begrijpen.
Daar lag ik dan, met twee andere jonge meiden op een kamer. Ik had nog nooit in een ziekenhuis gelegen en moest er in het begin wel erg aan wennen, zo zonder Robin en onze altijd vrolijke Job. Gelukkig kon Robin dagelijks langs komen en kwam Job ook regelmatig mee. Dan gingen we naar Kinderstad op de negende etage. Wat een cadeautje was dat. Voor Job was het zo eigenlijk altijd een feestje als hij op bezoek kwam.
Iedere ochtend werd er een CTG gemaakt van het hartje. Zo konden de artsen zien of de kleine het nog fijn had bij mij of dat hij misschien die dag gehaald zou moeten worden. Normaal duurde dit een half uur, maar vaak waren ze met ons wel 1 á 2 uur bezig. Hij was slecht te horen en te vinden, omdat hij nog zo klein en bewegelijk was. Ik kon er wel om lachen. Ik hoefde nergens heen en dat hij nog zo flink bewoog, was voor mij een goed teken! Echt accepteren dat hij te vroeg ging komen, had ik toen nog niet gedaan. De eerste weken in het ziekenhuis moest ik ook niet teveel denken aan dat hij al snel geboren moest worden, ik werd daar erg bang en verdrietig van. Afleiding had ik gelukkig heel veel van lieve vrienden, familie, Robin en Job. Soms mocht ik even het ziekenhuis uit voor een wandeling of een paar uurtjes naar huis.
Een paar keer per week hadden we een echo om de doorbloeding vanuit de placenta in de gaten te houden. Tijdens zo een echo hebben we gevraagd of ze ook naar het geslacht wilden kijken. Voordat ik in het ziekenhuis kwam wilden wij niet weten of we een jongen of een meisje kregen. Maar eenmaal in het ziekenhuis kon ik wel wat leuk nieuws gebruiken. Ze heeft het toen op een echo geschreven en in een envelopje gedaan, zodat we er zelf een momentje van konden maken. Diezelfde dag hebben we hem tijdens een taartje open gemaakt: Job kreeg een broertje!
Toen de kleine man met kerst nog in mijn buik zat, waren we erg blij. Gingen we dan misschien toch nog het nieuwe jaar halen? Het werd spannend. De hartfilmpjes gingen achteruit en de doorbloeding werd steeds slechter. Op 31 december was de CTG niet zo mooi als daarvoor. Ik moest voor de zekerheid nuchter blijven en ik heb de hele ochtend aan de CTG gezeten. Soms liet hij een mooie hartslag zien. Vooral als hij “een sprintje” trok, werden we blij, maar af en toe zakte het ook naar ruim onder de 100. Gelukkig herstelde dit ook weer snel en werd na uren monitoren besloten dat er die dag nog geen keizersnee hoefde plaats te vinden. Ik was opgelucht, maar dit voelde wel als een generale repetitie. Het ging niet meer lang duren. De laatste dagen kwam gelukkig ook bij mij de acceptatie. Ik vond het nog steeds doodeng, maar in mijn buik zou hij het zeker niet overleven.
Op 2 januari 2020 was ik 29 weken en 2 dagen zwanger. De CTG zag er niet goed uit. Ik mocht meteen niets meer eten en kreeg een magnesium shot via een infuus (dit was voor de hersentjes van de kleine). Binnen een minuut reageerde mijn lichaam hier heel heftig op. Ik werd erg warm, enorm misselijk en ik kon niet stoppen met overgeven. Na ongeveer 30 minuten werd dit gevoel gelukkig minder en kon ik even bijkomen. Kort daarna kwam de arts binnen: “De OK is gereed, jullie kleine man gaat geboren worden”.
DIT IS EEN MINIREEKS, DUS WORDT VERVOLGD…
ESTHER