Zeggen mensen wel eens iets geks tegen jou? De hele dag zeggen mensen iets geks tegen mij. Dat begint al bij mijn kind die niet op de Nintendo mag om 6:00 ’s morgens. Dan zegt hij dat ik een piemelmoeder ben. Best gek. Verder hebben mensen de bijzondere gave om hun lange steekneus linea recta de kinderwagenbak in te drukken zodra je voorbij loopt. Als een mens ongevraagd met dat hele hoofd in die kar duikt, heb ik nooit de behoefte om voor te bereiden dat ons zoontje een open lipje heeft (Kijk. In mijn wagen ligt natuurlijk het allermooiste roze mollige baby’tje, laten we dat voorop stellen!). Maar je snapt, dat die ene buurvrouw van drie straten verderop, die ongevraagd en totaal onvoorbereid midden in de Hema de wagen in dook, iets geschrokken was. En in dit geval had ik ook to-taal niet de behoefte om mijzelf en mijn zoontje te verdedigen. Haar gezichtsuitdrukking was duidelijk. Dit was niet het baby’tje dat ze verwacht had. Ik keek haar aan, ik probeerde de blik waarmee ik wilde zeggen: “Ik eet je op en poep je nooit meer uit” of “Ik zou gaan rennen als ik jou was, want ik ga je pakken”. Maar ze kijkt terug en vroeg aan me: “Komt dit nog goed?” Uiteraard had ik de meest gevatte en scherpe antwoorden terug. Niet. Ja, toen ik thuis was en het vertelde aan mijn man. Toen zei ik heel stoer dat ik gezegd had: “Mevrouw, komt het met u nog wel goed? En wat dacht u zelf, dat een kind met een hazenlip met een keurig littekentje geboren wordt?” Helaas, in sommige situaties ben ik echt niet assertief. Al zou ik een arm missen, dan zou ik me bij de huisarts nog laten wegsturen met: “Kijk het nog een dagje aan mevrouw. Als hij morgen nog niet is terug aangegroeid, dan bel je de assistente maar op.” Nu had ik me voorgenomen om goede antwoorden te geven en lik-op stuk te geven, mocht er nog iemand iets over mijn lieve kleine mooie Joepje zeggen.
Een goede week later stond ik gezellig mijn beste vriendin op de kermis, met een rosétje. Haar zoontje Jesse toen vier weken oud en mijn Joep negen weken oud. “Mom’s on the loose, het eerste borreltje, voetjes van de vloer, een broek die dichtpaste, Tino Martin op het podium (dat was trouwens echt heel slecht, dat terzijde) maar het was heerlijk! In zo’n dorp als het onze kletste je met iedereen die je tegen kwam, en mensen vroegen dan ook vaak hoe het met de baby was. Wij waren natuurlijk niet te beroerd om foto’s te laten zien en vol trots over ons kroost te praten. Zodra we de muntjes van de bodem van ons tasje af grabbelden stonden we eerst met de kolf in onze handen aan de bar, om vervolgens onze alcoholische versnaperingen af te rekenen. Iedere vijf meter stonden we ergens zo lang te praten, dat we de dansvloer niet gehaald hebben, maar weer terug liepen naar de wc’s en de bar. Toen we bij de toiletten stonden te kletsen over onze baby’s (uiteraard), zegt mijn praatpartner: “Oh weet je, mijn vrouw en ik zagen je vanmiddag met al je kinderen bij de draaimolen staan. Je had een oranje tijgerjurkje aan. Nou, wij zeiden nog tegen elkaar: het lijkt wel alsof ze nog steeds zwanger is”. Uiteraard had ik weer een berg gevatte antwoorden terug. Niet. Ik heb me staan verdedigen dat mijn zoontje bijna negen weken oud is en dat ik geen Doutzen ben, die na zes weken weer voor Victoria’s Secret loopt.
Nu is het een lang persoonlijk verhaal over mijn ergernissen. Maar hoe kun je jezelf nu trainen in het bedenken van gevatte antwoorden?!
1. Achteraf reageren
Thuis bedenk je natuurlijk de meest geniale antwoorden die je had kunnen geven. In het laatste geval heb ik de gevatte antwoorden in mijn verhaallijn gezet en de betreffende persoon er (onzichtbaar) in getagd. Ik vond dit wel een heel volwassen actie van mezelf.
2. Wat je zegt ben je zelf met je kop door de helft
Neem het voorbeeld wat een vrouw tegen mij zei, dat ik nog zwanger leek. Ik had kunnen zeggen: “Jij lijkt ook zwanger”. Of dan het voorbeeld over Joep met de opmerking: “Komt dit nog goed?”. Met het antwoord: “Komt het met jou nog goed?”, hoef je nooit na te denken over scherpe gevatte antwoorden. Gewoon terugkaatsen die handel.
3. Sarcasme
Als je een beetje een talenknobbel hebt, moet sarcasme ook wel goed aan te leren zijn. Probeer je niet te laten kwetsen (zoals ik de laatste maanden wel heb laten doen, want dan trek je het je persoonlijk aan en ben je minder goed in staat om goede antwoorden terug te geven). Als iemand jou of je kindje beledigt volstaat een eenvoudig antwoord als: “Je raakt me bijna, blijf het proberen snoes.”
LAURA (klik hier voor haar Instagram)