Wil je je geheugen even opfrissen lees hier dan DEEL I.
… En daar gingen we weer, eind januari en begin februari 2017.
Mijn baarmoeder was ‘schoon’ en de eerste menstruatie was geweest. “Hoi schat, kan je even apart gaan staan op je werk?”, zei ik door de telefoon tegen Bart. “Ik heb net een test gedaan en ik ben gewoon weer ZWANGER! WHAAA! Sorry dat ik de test deed zonder jou, maar ik hield het niet meer, ik had lichte krampjes en moest weten waar ik aan toe was.” Het zal ongeveer wel zo’n lulverhaal zijn geweest die ik tegen Bart ophing. “Dat meen je niet schat, dat meen je niet! Haha, wat voel ik me trots!” was de reactie van Bart. De lieverd. Bij thuiskomst vierden we dat met patat, snacks en veel glunderende blikken over en weer naar elkaar. “Het is ons weer gegund, dit keer zal het goed gaan!”, zeiden we tegen elkaar. Toch bekroop me weer een onheilspellend gevoel. “Dat zal wel angst zijn van de vorige keer”, nam ik mezelf voor. Ik voelde me zwanger, de ene dag meer dan de andere dag, maar probeerde er niet teveel bij stil te staan. Het dwangneurotische gevoel om dertig keer per dag naar het toilet te gaan om te kijken of ik geen bloedverlies had nam ik voor lief. Tot een week later. BLOED. Helderrood BLOED. “Kan dit komen omdat ik al een aantal keer heb afgeveegd? Zit er een wondje? Heb ik me geschoren?” Ik kon niets anders dan keihard ‘nee’ antwoorden op mijn eigen vragen. “Dit kan niet, dit is niet te doen hoor Bart, dit kleintje blijft nu toch wel zitten?”, probeerde ik bevestigend te zoeken bij Bart, die ik inmiddels weer had opgebeld. Hij wist voor mijn gevoel tenslotte alles op dat moment. “Wacht het even af, voor hetzelfde geldt zit er wel een klein wondje of heeft het te maken met de innesteling”, was zijn antwoord. Ja, je leest het goed. Bart was inmiddels ook thuis in termen als innestelingsbloedingen. Mijn gigantische onzekerheid won het van mijn geduld én van de woorden van Bart. “Ik verlies weer bloed, het afgelopen uur ook met wat stolseltjes, maar dit keer met een stuk minder krampen. Wie weet is er niks aan de hand daarbinnen, maar ik maak me er zo druk om”, zei ik met lichte paniek in mijn stem aan de lieve verloskundige die ik (weer) opgebeld had. Eigenlijk wist ik het al, deze zwangerschap zit niet goed. En ik mocht diezelfde middag langs komen. Daar lag ik weer, op de onderzoekstafel. Wijdbeens, met mijn broek die ik binnen een fractie van een seconde uitgetrokken had naast mij op de stoel. Met één klamme hand hield ik de warme, sterke hand van Bart weer vast. Ook dit keer kneep hij er zachtjes, maar bemoedigend in. “Er is niks te zien op de echo, en ik zie inderdaad ook wel wat stolseltjes die je verliest”, zei mijn lieve, geduldige verloskundige. “Ga er maar vanuit dat deze zwangerschap afgebroken is.” Verslagen, met de woorden van de verloskundige weergalmend door mijn hoofd trok ik mijn broek weer aan, pakte de hand van Bart vast die dit keer koud en klam aanvoelde, en samen liepen we naar de auto. Zwijgend en starend uit het raam van de auto begonnen de woorden van de verloskundige langzaam door te dringen. Huilen. Of beter gezegd: janken. Dat is wat ik alleen nog maar kon die dag. Bart huilde even met mij mee, maar herpakte zich gauw en zei bemoedigend: “We gaan er weer voor schat, drie keer is scheepsrecht!” Ruimte voor het verdriet wat ik voelde gaf ik mezelf niet, op die ene dag na. De volgende dag sprak ik mezelf weer streng toe dat ik blij mocht zijn dat ik zwanger kon worden en dat het heus wel goed komt. “Schouders eronder, niet zeuren, opstaan en weer doorgaan vrouw!” En dat deed ik braaf. Het vloeien was redelijk snel gestopt, gelukkig, en een korte tijd later gingen we de uitdaging weer aan.
Een maand later mocht ik voor de derde keer in nog geen half jaar tijd een positieve zwangerschapstest in handen houden. “Schat!”, *huil huil*, ”Kijk! Het is Goede Vrijdag (14 april 2017) en ik ben ZWANGER!” Ondertussen schoof ik de positieve test met dit keer een dikke tweede streep onder Bart zijn neus die stond te springen van geluk. We knuffelden elkaar met enige teruggetrokkenheid. Niet omdat we elkaar niet lief vonden of één van ons teveel knoflook had gegeten, maar vanuit angst. Pure angst. “Drie keer is scheepsrecht toch schat”, grapte ik als een angstige boerin met kiespijn. Een paar dagen later belde ik de verloskundige die ons opnieuw feliciteerde en aanbood dat we vroeg in de zwangerschap mochten komen voor een echo. Met ruim zes weken zou onze eerste echo zijn. Het dwangneurotische gevoel om dertig keer per dag naar het toilet te gaan nam ik weer voor lief, maar het onheilspellende gevoel bleef weg. Zou het dan toch…?
En daar lag ik weer, wijdbeens, op de onderzoekstafel. Omdat het een erg vroege echo was wilde ze direct een inwendige echo doen. Met ingehouden adem en een hartslag van 200 hield ik de warme, sterke hand van Bart vast, die mij dit keer een sterker bemoedigend kneepje gaf. Op het scherm zagen we een vruchtzakje, met een zwart ‘vlekje’ erin én een heel klein, kloppend hartje. “Deze zit stevig”, was het eerste gevoel wat er in mij opkwam, gevolgd door tranen van geluk. En die tranen van geluk verschenen ook op Bart zijn gezicht.
Het was geen zwangerschap zonder zorgen, maar in december 2017 mocht ik een gezond meisje op de wereld zetten. Drie keer was scheepsrecht!
SHARON (klik hier voor haar Instagram)