Want hoe je het ook wendt of keert… Het zit er en het komt omhoog wanneer je dus denkt dat er iets met je kind aan de hand is. Zo ineens, plotseling…BOEM! Daar is het dan…Dat onderbuikgevoel waardoor je als moeder eigenlijk al zeker weet dat het is wat je denkt, ook al wil je het soms liever niet altijd zien.
Het begon toen mijn jongste zoon rond zijn tweede jaar lettertjes begon te herkennen en hij nogal snel dingen oppikte. Ik dacht nog dat dit kwam omdat zijn oudere broer van vier jaar net op de basisschool zat en met letters en andere leermaterialen bezig was. Dit werd thuis natuurlijk besproken. Ik heb hier nooit extra aandacht aan besteed; niet omdat ik daar geen zin in had, maar omdat ik vind dat een kind zelf mag leren in zijn eigen tempo. Ik wil en ben geen moeder die de hele dag haar kind zit voor te lezen, lettertjes aanbiedt of haar kind van twee jaar puzzels laat maken van 500 stukjes zodat ze dan later het hoogste schooladvies binnenhalen. Stimuleren doe ik uiteraard wel, maar ik heb er nooit druk achter gezet.
Toen hij dan eindelijk naar de basisschool mocht (ja, hij was er gruwelijk aan toe) was hij dan ook mega enthousiast bezig met cijfers, lettertjes en lezen. Ja lezen, nét in groep 1! “Oke”, dachten we, “het zal niet zo spannend zijn allemaal en hij kijkt vast meer plaatjes dan dat hij werkelijk leest.” En tóch bekroop me toen het gevoel dat het wel eens meer kon zijn en toen we op het eerste oudergesprek kwamen, werd mijn gevoel bevestigd. “Jullie zoon loopt ontzettend ver voor in zijn ontwikkeling met betrekking op leren lezen, schrijven, getallen en algemene kennis. ” Het woord hoogbegaafd viel wel, maar omdat hij net in groep 1 zat hebben we hier (ook op advies van school) verder niets mee gedaan. Het kon zomaar anders worden naarmate het leerjaar vorderde en er meer leerstof aangeboden werd. Het hele jaar door werd hij wel extra uitgedaagd en dit leek genoeg te zijn voor hem. Dat hij verder heel erg druk in zijn doen en laten was, lieten we voor wat het was. Want zo was hij, al vanaf kleins af aan.
Toen hij naar groep 3 ging had hij al een enorme voorsprong en mocht hij, met een aantal andere kinderen, naar een soort van plusklasje op school. Hier kreeg hij extra taakjes en hij vond het prima. Wél werd hij drukker in zijn gedrag, impulsiever, snel boos als er iets lukte, hij kon moeilijk structuur aanbrengen in zijn opdrachtjes op school en thuis was hij ook soms moeilijker te sturen. Ook toen bekroop me het gevoel dat er “iets was”, maar ik wilde er niet aan, want ik had een hekel aan hokjes en stempels. Hij was gewoon zo. Punt. Op school ging het verder allemaal nog prima en dat was voor mij genoeg bevestiging dat het dan misschien wel meeviel allemaal.
Eenmaal in groep 4, en thuis, werd het gedrag een serieuzer iets. Hij moest nog meer moeite doen voor zijn taakjes en daardoor viel hij als het ware door de mand. Hij kon niet meer verbergen dat hij ontzettend moeite had met plannen, structureren, zelfstandig iets uitwerken en mede hierdoor werd hij drukker en wilde hij constant de lolbroek uithangen (zijn masker) om maar niets te hoeven laten merken aan de buitenwereld. Mijn gevoel dat er toch echt iets niet in de haak was werd steeds sterker. Ik had regelmatig gesprekken met de juf op school. Zij vertelde dat hij nog goed te sturen was in de klas, maar dat hij soms wel aangaf even te “moeten” bewegen in de klas. Hij mocht dan, als hij dat zelf aangaf, een rondje rennen op het schoolplein. Hulde voor de juf, want dat mag niet op elke school. Dit leek wel voldoening te geven voor hem. Thuis was het een ander verhaal: hij kwam met een vol hoofd thuis, met als gevolg vaak woedeuitbarstingen om niets, grote mond, en vele vragen dat een kind van die leeftijd eigenlijk niet zou stellen. Hij zocht vaak een schuilplek bij mij, wilde dan in mij wegkruipen en als hij dan bij mij op schoot of tegen mij aan lag kwamen de verhalen. “Mama, mijn hoofd zit zo ontzettend vol, ik wil er soms gewoon niet meer zijn, want dan staat mijn hoofd een keer stil” (oke, ik heb even tien keer moeten slikken en zuchten voordat ik een rustig antwoord kon geven, want godsamme, dan ben je zeven jaar en dan praat je zo? En niet één keer, nee, wel tien keer).
Het woord ADHD had natuurlijk al vele malen door mijn hoofd gespookt, maar ook dan dacht ik vaak: “Geen onderzoek, want dan krijgt hij een stempel. Trouwens tegenwoordig heeft iedereen zowat ADHD.” Toen er later gesprekken volgden met vrienden en familie ging er een knop om. Klaar met dat gedoe, er is iets met mijn kind en ik kan de vinger er niet precies opleggen wát! Zo frustrerend! Voor hem, maar ook voor ons, want de sfeer thuis werd er niet gezelliger op. Gewoon, ineens was ik er klaar mee! Dus hup, naar school, een gesprek met de IB’er die het allemaal wederom bevestigde. Er werd een intelligentieonderzoek aangevraagd en deze heeft hij reeds gehad. De uitslag is nog niet binnen, maar ik ben zeer benieuwd. Toen maar meteen contact opgenomen met de huisarts om een verwijzing te krijgen naar een psycholoog die hem breed gaat onderzoeken. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om die te krijgen, want dit gaat via de gemeente en daar was natuurlijk het geld op. Er was nergens plek bij een psycholoog want deze mochten van de gemeente geen nieuwe casussen aannemen. Maar na drie maanden EINDELIJK groen licht (en ik heb er weer heel wat grijze haren bij). De huisarts weet nu precies dat ik door blijf gaan totdat ik heb wat ik wil…haha! We gaan de medische molen in en ik kan je vertellen: “Had ik dit maar eerder gedaan!” Mijn advies is dus ook: volg je instinct. Als heel je lijf schreeuwt dat het ergens niet klopt, ga er dan iets mee doen en kijk niet langer weg. Het is uiteindelijk zo fijn als je weet hoe je in bepaalde situaties om moet gaan met een kind wat soms doodongelukkig is. En een “stempel” of niet; als je kind maar gelukkig is en kan zijn wie die wil zijn, desnoods met hulp! Niks mis mee.
ELLEN (klik hier voor haar Instagram)
Mooi Ellen…succes met jullie kanjer.