Nog maar twee nachten slapen en dan vertrekken we met de auto naar Italië. Spannend, want dit wordt onze eerste vakantie met twee kinderen (Jackie is 2,5 jaar oud en Pippa is 11 maanden).
Ik werk nog tot de dag van vertrek, dus ik gebruik de avonden ervoor om in te pakken. Hebben we alles? Kleertjes? Luiers, flessen, spenen en 80.000 luierdoekjes? Paspoorten? Paspoorten! Voor de jongste hebben we helemaal geen paspoort! Moet dat eigenlijk als je met de auto naar Italië gaat? Shit, Google zegt van wel. Dat wordt een spoedpaspoort. Die kunnen we dan morgen aanvragen (na eerst nog een pasfoto te laten maken) en overmorgen ophalen. Wat wel betekent dat we 1. veel geld zullen moeten betalen en 2. overmorgen niet om 6 uur ‘s ochtends kunnen vertrekken want we dienen te wachten op dat paspoort.
Als de dag van vertrek is aangebroken, bereid ik Jackie voor dat we vandaag lang in de auto zullen zitten en dat we uiteindelijk zullen arriveren in Zwitserland; een land met prachtige, grote bergen. Met een wagen volgeladen gaan we op weg. Eerst moeten we natuurlijk nog naar de stad om Pippa’s paspoort op te halen. Daar aangekomen, kijkt Jackie om zich heen en vraagt: “Zijn we nu in Zwitserland?” Uhm nee, daarvoor zullen we iets langer dan 5 minuten in de auto moeten zitten, lieverd.” Gelukkig is het paspoort in orde gemaakt en kunnen we onze trip vervolgen. Vier uur later dan dat we aanvankelijk hadden gepland, maar dat mag de pret niet drukken. Na een half uur rijden, roept Jackie ongeduldig wanneer we nu eindelijk op vakantie gaan. Nou we zijn nu al ‘op vakantie’ lieverd, maar probeer dat maar eens uit te leggen aan een tweejarige.
En dan… Jackie begint te huilen en opeens hoor ik geluiden vanaf de achterbank die ik in mijn studententijd hoorde na een avondje flink stappen. Ja hoor; alles zit onder de kots. Inclusief haar knuffel Sjakie. Gelukkig heb ik me op dit soort scenario’s voorbereid en met water, veel luierdoekjes (nu heb ik er dus maar 79.950) en schone kleertjes lijkt het bijna alsof er niets is gebeurd. Bijna dan. Ik heb namelijk alleen de reserveknuffel niet bij de hand, dus Jackie moet het maar even doen met een natte Sjakie. “Nee die wil ik niet, die is nat.” Dit is toch diva gedrag eerste klas? Eerst zelf je hele knuffel onderkotsen en dan vervolgens klagen wanneer je ‘m volledig schoongespoeld terug krijgt… Omdat ik geen zin heb in hele discussies, been ik naar het dichtstbijzijnde toilet en houd ik Sjakie onder de föhn om te drogen.
Na de nodige vertraging te hebben opgelopen, rijden we weer verder. Lang leve mijn man die de hele reis zelf wil rijden en doodmoe sluit ik even mijn ogen. Het was gister toch ook wel laat geworden met de laatste spullen inpakken, broodjes smeren en dergelijke. Na een tijdje geeft manlief aan wel een broodje te lusten. Ik draai me om naar de koelbox maar wanneer ik de deksel eraf neem, zie ik afgezien van wat flesjes water, een lege koelbox. “Schat”, zeg ik voorzichtig “jij zou toch de broodjes inpakken?” “Nee dat zou jij toch doen?!” Great! Geen eten. Voor ons niet, maar nog veel erger: voor de kids dus ook niet. En dat betekent dus weer stoppen en nog meer vertraging… “We moeten zo weer even stoppen om iets te gaan eten kindjes”, bereid ik vooral Jackie alvast voor. Maar ik heb de woorden nog niet uitgesproken en in de auto verspreid zich opnieuw een nare lucht. Dit keer is het geen kots, maar diarree. En ditmaal is Pippa aan de beurt. Bij een aftandse plek waar ze 30 jaar geleden ooit met wegwerkzaamheden zijn begonnen, maar nooit hebben afgemaakt, stoppen we. “Gaan we hier eten?”, vraagt Jackie opgewekt. *Zucht* Wat denk je zelf?
Pippa zit van boven tot onder vol met diarree om over de maxi cosi nog maar niet te spreken. Ik doe weer het zelfde trucje: water, luierdoekjes (de helft is al opgegaan op de eerste dag) en reservekleertjes. Godzijdank is dit keer haar knuffel bespaard gebleven. We vertrekken weer en gaan op zoek naar een plek om te rusten waar we meteen wat kunnen eten. Als ik me net begin af te vragen of alle rustplekken ter plekke allemaal in rook zijn opgegaan, doemt daar een tankstation op. Met pijn en moeite krijgen we een halve kleffe tankstation sandwich naar binnen gewerkt bij de kids. We kunnen weer verder, maar door al die vertragingen doet zich daar het volgende al weer voor: het leed dat file heet. Duizendmaal dank aan de bedenker van de auto schermpjes en Dora! De jongste heeft over het algemeen genoeg aan haar speen, alleen een beetje jammer dat deze om de 5 minuten uit haar mond valt en ik haar speenkoord ben vergeten. Na nog een keer een overvolle plasluier, een slapende hand van het vasthouden van de kids achterin, een schorre stem van het liedjes zingen en zelf wagenziek zijn geworden van de zoveelste keer omgekeerd zitten op zoek naar een van de spenen, komen we om half 9 ’s avonds aan bij het hotel. “Jackie, zie je de mooie hoge bergen? We zijn in Zwitserland”. Maar Jackie lijkt weinig onder de indruk en de enige reactie die we krijgen is dat ze bergen stom vindt. Ik snap het wel, ze is moe. Normaal gesproken had ze al lang in bed gelegen, dus laten we snel even wat eten en dan gaan slapen.
Het restaurant blijkt om 9 uur te sluiten dus we besluiten direct maar aan tafel te gaan. De serveerster blijkt er net zoveel zin in te hebben als onze twee kinderen en als ze dan tot overmaat van ramp ook nog de appelsap van Jackie vergeet, gaan bij Jackie alle remmen los. Ze is compleet over haar toeren en als de appelsap dan eindelijk geserveerd wordt (in zeer groot, zeer kindvriendelijk glas) pakt ze deze zo gretig vast dat ze ‘m kapot laat vallen op de grond. Dit draagt niet bij aan Jackies humeur noch aan die van de serveerster, dus we besluiten ons maar snel naar onze hotelkamer te begeven. Na ook nog eens vast te hebben gezeten in de lift, komen we op onze kamer aan die bloedheet is en geen airco blijkt te hebben, maar ik ben te moe om mij ook nog maar ergens druk om te maken. Als iedereen, inclusief ikzelf, op bed ligt, denk ik alleen nog maar bij mezelf “Ik ben toe aan vakantie.”
X
ILSE (klik hier voor haar Instagram)