Voordat je verder leest, is het handig als je het vorige deel hieronder hebt gelezezn.
Deel 1: Ik moest het nieuws van de fertiliteitsarts even laten bezinken…
Het was alweer januari 2017. We mochten starten met een nieuwe lijn in ons traject. We zouden deze keer gaan voor ICSI (intraytoplasmatische sperma injectie). Manlief had een afspraak bij de uroloog. Daar zag alles er goed uit. Er waren geen aanwijzingen waarom het niet zou kunnen lukken of verklaarbare redenen voor de verminderde vruchtbaarheid. Een week later stond ons gesprek bij de fertiliteitstarts. Er werd onmiddellijk een intake in UZ Gent vastgelegd. Eerst werden er genetische testen afgenomen bij mijn man om te kijken of daar problemen waren. Dat betekende 3 maanden wachten, maar we hadden iets om naar uit te kijken.
Er leek sprake van een bevruchtingsprobleem
In maart verliep de intake in Gent heel goed. We kregen een uitgebreide uitleg van wat ons te wachten stond. We zouden starten met een lang protocol: eerst de pil, dan starten met hormonen om voldoende eicellen aan te maken, daarna een onderdrukker om geen eisprong te kunnen krijgen en de laatste prik zou dan voor de eisprong zorgen. Er werden ook extra bloedonderzoeken verricht bij mijn man en mij. Hier kwam uit dat mijn schildklier niet goed genoeg werkte. Hierdoor was zwanger worden moeilijker. Ik kreeg hier medicatie voor. Wat toen wel snel heeft geholpen. De genetische testen zagen er allemaal goed uit. “Het is waarschijnlijk een bevruchtingsprobleem”, zei de arts, “door de slechte kwaliteit vindt er geen bevruchting plaats en dat is perfect te omzeilen met ICSI”. We kregen weer hoop dat dit goed zou gaan komen.
Er groeiden 9 eicellen bij mij
Rond april mocht ik eindelijk opstarten met de pil. Het gaf me ergens wel een raar gevoel dat ik de pil nam om zwanger te worden, maar alles voor ons klein wondertje. De eerste controle echo zag er heel goed uit we mochten doorgaan. Ik voelde mij niet zo goed door de hormonen, maar bleef door zetten. Dit was allemaal voor de goede zaak uiteindelijk. Er groeiden voldoende eicellen en ze hadden een goede grootte. De eicelpunctie kwam dichterbij. Ik moest op een stipt uur de pregnyl spuiten voor de eisprong. Op zondag stond mijn punctie. Ik had last van spanning, omdat ik niet wist wat er op mij af zou komen. Ik kreeg een licht roesje. Het verdoven zelf deed pijn, maar het aanprikken van de eicellen zelf voelde ik niet echt. Het was mooi om te zien hoe ze de eicellen verwijderden. We konden meekijken op een scherm. Negen eicellen, wat een mooi aantal! We waren blij.
“Dag mevrouw, er zijn geen embryo’s meer”
Rond de middag werd ik opgebeld: “Dag mevrouw, we hebben goed nieuws. Van de 9 eicellen waren er 7 rijp, en ze zijn allemaal bevrucht”. Wauw wat een fantastisch nieuws. Dit hadden we nooit durven dromen. Vrijdag werd ik verwacht voor een verse terugplaatsing. Ik was die dag al vroeg wakker van de gezonde spanning. Vandaag werd misschien ons kindje teruggeplaatst. Plots ging de telefoon. Het was UZ Gent. Ik dacht: “We krijgen nu natuurlijk een bevestiging voor de terugplaatsing van vandaag.” Maar niets van dat alles. “Dag Mevrouw, we hebben slecht nieuws. Je kan niet komen voor een terugplaatsing. Er zijn geen embryo’s meer. Geen enkele heeft het gehaald” De grond zakte onder mijn voeten weg. Ik vroeg nog: “Hoe kan dit nu?! We hadden 7 goede bevruchtingen!”. “Dat moet je bespreken met je arts”, antwoordde ze.
Radiostilte
Ik was zo kwaad, verdrietig en machteloos. Ik snapte het ook gewoon niet. Toen ik in de namiddag iets rustiger was, belde ik het ziekenhuis op. “Dag mevrouw, het is vrijdag, dan is de arts altijd bezig met opereren. Je kunt hem beter mailen”. Dat deed ik onmiddellijk, maar ik kreeg de rest van de dag geen antwoord meer. Die zaterdagochtend belde ik de privépraktijk op. De assistente zou het doorgeven, maar weer kreeg ik geen antwoord. Ik heb wederom gemaild. Toen kreeg ik het antwoord dat de arts mij zou opbellen na de consultaties en dat hij het ècht heel erg vond. Maar ik kreeg geen arts te horen.
Toch ook een eicelprobleem
Maandagochtend belde ik Gent op. Ik was het beu en ik wilde antwoorden. Gelukkig kreeg ik hem aan de lijn. Hij vertelde dat het waarschijnlijk toch een eicelprobleem was. Dit had ik niet zien aankomen. We waren ervan overtuigd dat het sperma gewoon te slecht zou geweest zijn. Er was nog nooit gesproken over een eicelprobleem. We mochten woensdag al komen voor een gesprek. Dit verliep goed. De arts was heel lief en begripvol. Ik had het echter heel moeilijk met de afgelopen poging, al die hormonen en dat alles voor niets was. We mochten op gesprek bij de psycholoog om er over te praten en dat luchtte mij op. Iemand die luisterde en ons echt begreep in dit traject, deed me goed. Hierna kregen we drie maanden rust. De arts geloofde er nog in, dus wij ook.
ANOUK. V