Ik durfde het niet te vragen, maar ik vroeg het toch: “Gaat mijn baby Saar het halen?”

| ,

Na het slikken van Clomid (in verband met PCOS) ben ik zwanger geworden na 6 maanden. De zwangerschap was heel fijn! Ik had bijna geen kwaaltjes en genoot volop! Na 40.6 weken begon de bevalling. Ik werd gestript en daarna ging het vrij vlot. De weeën kwamen elke 3 minuten. Het was toen 12:00 uur en om 20.30 was ik in het ziekenhuis. Aangezien mijn vliezen niet gebroken waren, heeft de verloskundige dit om 21.00 gedaan. Na een aantal uren flinke weeën opgevangen te hebben onder de douche, was het zo ver! Om 00.00 mocht ik persen. Na 1,5 uur was ons kleine meisje er nog niet. Aangezien het hartje van Saar niet meer stabiel was, moest ik naar de gynaecologie en werd het medisch. Ik kreeg een knip. Na twee keer persen was ons kleine meisje er eindelijk! Maar toen ging het allemaal helemaal mis…

Ik schreeuwde naar de gynaecoloog dat Saar hulp nodig had

Saar lag om mijn borst, huilde niet en snakte naar adem. Ik schreeuwde in paniek naar de gynaecologen dat ze hulp nodig had. Ze werd na 10 seconden gelijk van mijn borst gehaald. Weg waren mijn dochter en vriend. Mijn gedachten waren op dat moment: “Het komt goed met ons meisje. Ze heeft een beetje hulp nodig. Straks mag ik haar heerlijk bij me”. Ik voelde me daarna steeds waziger worden. De artsen waren bezig met de placenta, die niet niet uit zichzelf losliet. Toen deze eenmaal losliet, werkte de baarmoeder niet mee en verloor ik 2 liter bloed. Ik moest met spoed naar de OK. Hier was ik van te voren zo bang voor, maar op dat moment wilde ik alleen maar slapen. Ik kon niet meer, na de bevalling en het bloed wat ik verloren was. Ik had de gedachten dat ik Saar daarna snel weer bij me had.

Mijn baby had meconium ingeademd en zuurstoftekort gehad

Ik werd uit de narcose gehaald en bij Saar gebracht. Ineens stond mijn broer met mijn vriend ook in het ziekenhuis. Ik schrok. Er was wat vreselijk mis. Het was namelijk niet goed dat mijn broer er ook was (normaal stond zijn telefoon uit ’s nachts, alleen deze nacht niet). Bovendien waren ook mijn ouders onderweg. Toen ik de kamer van Saar in kwam lopen, zag ik haar met allemaal buisjes op een tafel liggen. De arts vertelde me wat er precies gebeurd was. Het kwam allemaal niet binnen. Ik zat in een nachtmerrie. Mijn dochter had meconium ingeademd, zuurstoftekort gehad en een klaplong. Saar had drains aan haar lichaam. Ze heeft het uren zwaar gehad tijdens de bevalling. Ze moest met spoed naar het Radboud in Nijmegen, want de artsen konden haar hier niet verder helpen. Saar werd weggebracht met de babylance. Iets later werd ik ook met de ambulance opgehaald. Met gierende sirenes vertrokken we. Dit vond ik gek, het besef dat het zó mis was, had ik nog niet. Ik zat nog in de roes van de bevalling en narcose. Ik kon de huidige situatie niet geloven.

Het was een kritieke situatie

In Nijmegen lag Saar in coolpacks op 33 graden Celsius op de neonatologie. Ze werd in slaap gehouden. Mijn meisje. Het besef kwam nu binnen. Er stonden vier artsen om mij heen, allemaal met een treurig gezicht. Ik durfde het niet te vragen, maar ik vroeg het toch: “Gaat Saar het halen?”. Ze gaven aan dat ze dit niet konden zeggen. Het was erg kritiek met Saar. Ik keek naar haar. Ik mocht haar niet vasthouden, zelfs niet aanraken in verband met infectiegevaar. Ik wilde haar zó graag vastpakken, knuffelen, kussen en lieve woordjes fluisteren. Intens verdrietig. Ik wilde schreeuwen. Aan de andere kant voelde ik ook een enorme trots. Wat was ze mooi en klein.

Alles was onduidelijk…

Ik werd naar mijn kamer gebracht, daar waren mijn ouders en vriend ook. Mijn vriend had alles gezien: de reanimatie, beademing, dat onze dochter er zo levenloos bij lag en hij zag ook dat het met mijn niet goed ging. Hij was in tweestrijd en rende van de ene kamer naar de andere. De verpleging gaf aan dat hij moest kijken wat er allemaal gebeurde met onze dochter, dit zou goed zijn voor de verwerking. Ik had hem nog nooit zo gezien, met zoveel verdriet. Ik was in gedachten verzonken. Op dat moment kwamen de artsen de kamer binnen en vertelden dat de situatie niet zwart, maar ook niet wit was. Het zat er tussenin en veel was nog onduidelijk. Het enige wat wij heel graag wensten als ouders, was dat ze het ging overleven! De dagen waren erg spannend, aangezien niemand wist wat er zou gaan gebeuren. “Zou ze een infectie oplopen? Epilepsie krijgen? Was er blijvende schade aan de hersenen?”. De volgende dag wilden we naar Saar, maar we durfden aan de andere kant niet. We waren bang om haar te verliezen. Toch gingen we naar haar toe. We keken samen naar haar, huilden en zeiden lieve woordjes. Ik wilde Saar heel graag borstvoeding geven. Omdat dit niet mogelijk was, startte ik met kolven. Helaas produceerde ik minimaal. Ik was hier ontzettend verdrietig om. Dit was het enige wat ik voor haar kon doen en mijn lichaam werkte niet mee. Ik bleef volhouden. “Alle kleine beetjes helpen”, dacht ik.

Het ging steeds beter met Saar. Na een aantal dagen werd ze van 33 graden Celsius weer langzaam opgewarmd naar 37 graden Celsius. Ook haalden de artsen haar uit haar slaap en verdwenen er steeds meer slangetjes. Hier waren we zó ontzettend blij mee. Er stond een hele belangrijke MRI-scan op ons te wachten. Hieruit zou blijken wat de schade in haar hersenen is. Na deze MRI moesten we één dag wachten op de uitslag.

De uitslag van de MRI-scan

Het moment was daar. De arts kwam onze kamer binnen. Wij keken met grote ogen op. Het enige wat ik kon zeggen was: “En?!”. Ze gaf aan dat er geen schade te zien was in haar hersenen. We huilden van geluk en pakten elkaar stevig vast. “Het komt goed!”, zeiden we zachtjes tegen elkaar. Na 5 dagen werd ik ontslagen uit het ziekenhuis. Ik kon eigellijk nog niet lopen en was erg moe. Ik zat zelfs tegen bloedtransfusie aan. Ik deed er alles aan om toch kleine stukjes te bewegen, zoals naar de badkamer lopen. Ik wilde liever alleen ijzertabletjes slikken en dat de transfusie niet hoefde. Omdat ik weer enigszins mobiel was, was de bloedtransfusie van de baan.

Het eind gesprek met de arts

We konden terecht in het Ronald McDonaldhuis. Deze organisatie is echt fantastisch! Ondanks dat dit huis naast het ziekenhuis staat, waren we wel verder weg van Saar. Dit vonden we moeilijk. Gelukkig konden we live naar Saar kijken met de camera. Als we wakker werden, was dit het allereerste wat we deden. Na 1 week mochten we terug naar het ziekenhuis waar ik bevallen was. Daar leerde Saar flesjes drinken. We waren zo ontzettend blij, want we kwamen steeds dichter bij huis. In het Radboud voerden we eindelijk het eindgesprek met de arts. Ze vertelden dat de toekomst onzeker is, maar dat de MRI er heel goed uit zag. Er was een kans dat er iets mis zou gaan met haar motoriek, later. “Dit is dan maar zo”, dacht ik, “ons meisje is in ieder geval nog bij ons! Dat is het enige wat we wensen!”.

In het ziekenhuis terug in Ede mocht Saar voor het eerst bij ons op de kamer slapen. Hier was een gezinskamer en mochten we alle dagen dat Saar moest blijven, daar slapen. Dagen vol met buidelen en knuffelen. We hadden een hoop in te halen. Saar werd ook aangelegd voor borstvoeding, dit was zo fijn! Een momentje voor ons samen. Dit is maar liefst één keer goed gegaan. Na een hoop hulp van een lactatiekundige en weinig melkproductie, was ik op. Ik kon niet meer. Het gaf me zoveel stress. Ik wilde juist genieten mt haar, omdat dit nu kon. Zelf durfde ik de stap tot stoppen niet te zetten. Ik voelde me een rotmoeder als ik zou stoppen. Toch heb ik de knoop doorgehakt en zijn we overgegaan op flesvoeding. Er viel een last van mijn schouders. Ik kon genieten en rusten! De flesjes dronk Saar leeg en na 7 dagen mochten we naar huis. In de auto had ik het gevoel dat ik een eeuwigheid weggeweest was. Ineens zaten er bruine bladeren aan de boom. Ons wereldje was heel klein.

Saar is nu 1,5 jaar oud en doet het mega goed. Het is een ontzettend lief, vrolijk en ondernemend meisje. Alles is goed gekomen. Ook haar ontwikkeling gaat prima! Ze is met alles heel vlot en er is niets opvallends te zien. Als je kind iets nieuws doet, is iedere moeder trots! Maar met zo’n lastige start, ben ik nóg trotser op Saars stappen!

ESMEE

Plaats een reactie