Ons verhaal is best apart, best lang, best veel. Als iemand anders het me had verteld, weet ik zelfs niet of ik het zou geloven. Van sommige dingen wist ik zelfs niet dat ze bestonden, omdat ik er nog nooit bij hoefde stil te staan. Soms voelt het nog steeds zo onwerkelijk, alsof ik elke moment wakker geschud kan worden…. Lees hieronder de eerdere delen, voordat je dit deel leest.
Deel 1: “Dit is niet goed. Dit is een zeer zeldzame tweeling”, zei de gynaecoloog
Deel 2: Eén van mijn tweeling overleed in mijn buik, ik hoopte dat de ander bleef zitten
Deel 3 Als ik jou was, zou ik mijn baby’tje zo niet meer willen zien
Van stilgeboren Arthur was geen spoor te bekenen
Ik besloot daar op die moment in alle emotie dat ze vast gelijk had, dat ik hem zou herinneren aan alle mooie echo’s. Ik vroeg of ze wel voetafdrukjes konden maken. Die kreeg ik, op een mooi kaartje. Tegen de tijd dat Jordy terug was, was er van Arthur geen spoor meer te bekennen. Jordy kreeg nooit de kans om zijn zoontje te zien. Het was even kritiek geweest met Viktor, zijn broertje, maar hij leefde nog.
Moedermelk was heel belangrijk, en daar in de verloskamer, net bevallen van mijn jongens moest ik beginnen kolven. Niet wetende of er een druppel uit zou komen. Dit was één van de weinige dingen die ik kon doen, in de hoop dat Viktor na enkele maanden naar huis zou komen. Later zou pas blijken hoe traumatiserend het was om zonder steun van Jordy te moeten bevallen van Arthur. Om hem los te moeten laten, zonder hem gezien te hebben.
Tegen de tijd dat ik terug op mijn kamer was, was het al 5 uur. Toch stonden we op om 7 uur. Ik kon eindelijk naar Viktor toe. En daar lag hij dan, 35.5 centimeter lang en 1162 gram zwaar. Een extreem fragiel minimensje. Zo perfect, zoveel mooie donkere haren, maar omgeven door zoveel draadjes. We werden warm ontvangen op de intensive care. We kregen uitleg over alles rondom Viktor. We kregen te horen dat hij het eigenlijk heel goed deed. Weer was daar die trots, ook aan Arthur werd gedacht. Viktor kreeg op zijn kamertje een pandabeer, de beer had een ketting aan met een sterretje erop. Deze beer stond symbool voor Arthur. Ik kreeg het steeds moeilijker. Ik mistte Arthur. Ik liet het zo min mogelijk merken.
Ik sloeg door in de moedermelk
De moedermelk kwam niet op gang. Mijn tepels bloedden van het manueel kolven. Ik zat huilend op bed, toch ging de verloskundige door over moedermelk. Toen op dat moment, was ik daar boos om. Echter later, was ik haar daar zo dankbaar om, want na meer dan één dag kolven kwamen de eerste druppels moedermelk. Ik ben iemand die de controle over haar leven nodig heeft. Die controle was ik al zolang kwijt. Kolven gaf mij opnieuw controle. Ik verloor mezelf erin. Ik maakte er een wedstrijd van met mezelf. Elke nieuwe poging wilde ik meer moedermelk kolven. Elke keer kreeg ik schouderklopjes als ik mijn voorraad naar de Intensive Care bracht: ‘Wauw nu al zoveel melk in zo’n korte tijd?!’. Ik haalde er kracht uit om door te gaan.
Een diep dal
Toen kwam de dag dat ik naar huis moest. Zonder Viktor, zonder Arthur. Onderweg naar huis huilde ik. Het was het begin van ons NICU-avontuur. Het begin van elke dag heen en weer rijden. Dagelijks zaten we minstens 2u30 in de auto. Zondagavond 17 februari 2019 ging ik voor het eerst naar huis. Maandag werd Arthur al gecremeerd.
Het lelijkste dat er is
Maandagochtend gingen we eerst nog even naar Viktor in het ziekenhuis. Hij deed het al dagen heel erg goed. Later die middag stapten we in de auto om naar Holsbeek te vertrekken. Het crematorium heet Hofheide. Dat klinkt mooi, en eigenlijk is het daar ook prachtig, maar wij waren daar om het meest lelijke te moeten doen, dat je als ouder kan doen: afscheid nemen van ons baby’tje. We reden de parking op en liepen richting de ingang. Daar werden we aangesproken: “Zijn jullie de mama en papa van Arthur?”
Ik stortte volledig in
Een lieve jongedame stelde zich voor, haar naam ben ik inmiddels vergeten. Op zo’n moment hoor je eigenlijk niet veel van wat iemand zegt. Ze was van de begrafenisonderneming. Later kwam de verantwoordelijke van het crematorium erbij. Ik hield me sterk, tot hij zich voorstelde en kort samenvatte wat er allemaal ging gebeuren.Ik stortte voor de eerste maal in. Hij nam me stevig vast. Ik vertrouw niet snel mijn tranen toe aan iemand, maar hij voelde vertrouwd. Het leek alsof hij met ons meehuilde vanbinnen. Binnen in het crematorium was het koud. Een echt pareltje wat betreft de architectuur, maar voor mij slechts een koude bunker. Hij nam ons mee, en daar stonden we dan. In een grote zaal met drie grote ovens voor ons. Voor de laatste oven stond een prachtig wit kistje, Arthurs kistje. Het was een simpel wit houten kistje, maar zó mooi in al zijn eenvoud. De man van het crematorium kwam rechts van mij staan, de dame van de begrafenisonderneming links langst van mijn man.
Ik kon geen startsein geven voor de ovens
We wilden absoluut bij de crematie zijn, dat was onze plicht als ouders. We wilden Arthur bijstaan tot het laatste moment. De lieve man gaf aan dat de oven pas zou opengaan als wij daarvoor het teken gaven. Hij voelde me heel goed aan en had al snel door dat ik dat nooit zou aankunnen. Hij liet ons rouwen, en fluisterde dan zacht of hij dan het teken mocht geven. Die grote ovens zijn niet gemaakt voor die kleine kistjes. Normaal glijden kisten naar binnen, maar kleine kistjes worden erin geduwd met een lange staaf. Dat toont hoe onnatuurlijk het is, een klein kindje afgeven, mijn eigen lieve kindje afgeven. Mijn lieve Arthur afgeven.
Er was geen Arthur meer
De oven ging open. Ik werd geraakt bij het zien van de vlammen. Zo waren zo zichtbaar. Ik weet niet wat ik anders had verwacht, maar dit was zo confronterend. Er stonden twee mannen aan de bediening, één van hen duwde Arthur naar binnen. Ik keek hem aan. Hij keek weg. Hoe moet het zijn voor die man, om vaker zulke kleine kistjes te moeten begeleiden naar die vuurzee? Het mooie kistje verdween. De oven sloot weer. We konden niet meer. We waren op. Het was definiteif gedaan nu. Er was geen Arthur meer. Of in ieder geval niet fysiek. We vielen elkaar in de armen en begonnen hysterisch te huilen. Eindelijk kwamen onze ware emoties naar buiten. We hadden ze zo weggestopt. We werden rustig naar buiten begeleid.
Achteraan het crematorium lag een grote vijver, dat uitkeek op de velden daaromheen. Er heerste een rustgevende stilte. Het was best koud, en er was ook wat wind. Maar daar op dat moment voelde ik de kou niet en de wind leek me te omhelzen als een deken. De rust bracht kalmte, de tranen droogden en ik ging op in het uitzicht
We kregen Arthur in een doosje
Enige tijd later kwam de man ons halen. Het was gebeurd. Voltooid. We kregen Arthur mee in een klein houten doosje. Onderweg naar onze wagen hielden we het zo stevig vast, tot onze vingers er pijn van deden. Na enkele stappen voelden we onze benen steeds zwakker worden. Dit was zo oneerlijk. We namen Arthur mee naar huis, maar niet zoals het hoorde. Niet in een kinderstoeltje, maar in een houten doosje. Er zou nooit meer gesproken worden door anderen over onze tweeling, maar over Viktor. Arthur zou vanaf die dag voor velen tot het verleden behoren. Vanaf die dag zouden er ongemakkelijke stiltes zijn wanneer we zijn naam zouden uitspreken.
Ineens ging Viktor ook achteruit
We stapten onze wagen in om terug naar Viktor te gaan. We hadden wel wat afleiding nodig. Eenmaal daar aangekomen, kregen we te horen dat het niet goed ging met Viktor. Hij had zijn eerste stappen achteruit gezet. Al zes keer werd er een poging gedaan om een ruggenprik te doen, maar steeds mislukte het. Hij had plots ook aanzienlijk meer zuurstof nodig. Dit was onze ergste nachtmerrie. Zouden we Viktor ook verliezen?
Viktor verbleef 12 lange weken op de Intensive Care. Steeds als het goed ging en we ons konden voorbereiden om naar huis te gaan, deed hij grote stappen achteruit. Enkele keren kregen ze hem met veel moeite amper levend wakker als zijn hartslag pijlsnel daalde.
Arthur hoort er altijd bij
Na 12 weken op de Intensive Care, verbleef Viktor nog 2 weken op een andere afdeling, daar kon ik eindelijk bij hem blijven slapen. Na 14 weken ziekenhuis, kwam viktor naar huis. Met hartmonitor en medicatie, maar hij kwam naar huis! We werden toen plots ouders van hen beiden op één dezelfde plek. Toen begon het rouwen pas echt. De trauma’s kwamen naar de oppervlakte en ik kon het niet meer alleen aan. Ik zocht hulp. Ik heb gedurende enkele maanden alles op alles gezet om de foto’s uit het dossier van Arthur te krijgen. Ik moest en zou mijn zoontje zien. En weet je wat? Hij is prachtig! Viktor is nu 20 maanden oud en een vrolijk mannetje. Als je hem zou zien, dan verwacht je niet dat hij al zo’n zware rugzak met zich meedraagt. En enkel de mensen die ons kennen, die zien nog steeds dat wij een gezin van vier zijn. Arthur hoort er altijd bij.
SABRINA