Eind februari 2018 gebeurde het. Vol ongeloof staarde ik naar de positieve zwangerschapstest in mijn handen. In één keer in raak! Wie had dat gedacht? Het was ons derde kind, bij onze andere twee kinderen duurde het precies een jaar en een half jaar voordat ik zwanger was. En nu had ik al binnen een maand een positieve test! Ik kon het niet geloven, mijn vriend en ik waren echt dolgelukkig.
Dat ons sinds die dag nog veel meer stond te wachten, had ik nooit kunnen bedenken. Na een aantal weken kwamen we er met de eerste echo namelijk achter dat het een eeneiige tweeling was en nog eens twee weken later begonnen de grote klachten die bij een tweelingzwangerschap helaas vaker voorkomen. Zo werd ik van de een op andere dag extreem misselijk, kon ik niks meer binnenhouden en belandde ik uiteindelijk meerdere keren in het ziekenhuis omdat ik was uitgedroogd. Gelukkig groeiden de baby’s lekker door en ging het met hen goed. Tenminste, tot de 16e week dan… Met een controle bleek er plotseling iets mis te zijn en al snel werd er bij de baby’s het Tweeling Transfusie Syndroom geconstateerd. Hierbij is de bloedsomloop tussen de ongeboren baby’s in de baarmoeder niet in evenwicht. De één geeft alles weg (de donor) en de ander krijgt veel te veel (de ontvanger). In ons geval kwam ‘de donor’ al snel stuck te liggen, wat betekende dat ze bijna helemaal geen vruchtwater meer had. Een noodzakelijke laseroperatie waarbij al hun gezamenlijke bloedvaten werden dicht gelaserd, was hun enige kans om samen te overleven (lees: 64%). Ik was doodsbang. We wisten net dat het meisjes waren en door het vreselijke nieuws had ik het gevoel dat mijn dochters direct weer werden afgepakt. Hoewel de laseroperatie hun enige kans was, kleefden er zorgwekkend veel risico’s aan de ingreep. Zo was er dus de mogelijkheid dat één baby het niet zou redden, maar het kon ook dat ze het beiden niet zouden overleven. Daarnaast was er een grotere kans op eerder gebroken vliezen en een vroeggeboorte. Niet echt geruststellende vooruitzichten, maar we moesten wel door. Een andere optie hadden we niet. Gelukkig overleefden onze dochters allebei de ingreep en de verdeling van het vruchtwater kwam al snel iets meer in balans. Nog niet helemaal zoals het zou moeten, maar het ging in ieder geval de goede kant op. Zo goed zelfs dat onze arts een paar weken later zei dat we nog wel een weekje op vakantie mochten, zolang ik nog maar geen 24 weken was. Het was bijna zomer en op de een of andere manier had ik zo’n verlangen naar een weekje weg. Even tot rust komen van alles wat er gebeurd was. Nog één keer met z’n vieren weg, voordat alle hectiek met de tweeling erbij zou beginnen…
En dus boekten we een weekje Spanje. Gezellig op de camping in een stacaravan met huurauto. Het leek me heerlijk, maar helaas gebeurde er op de dag dat we ’s nachts op vakantie zouden gaan iets wat ik totaal niet zag aankomen. Ik was 20 weken zwanger en tijdens de echo stopte het hartje van onze eerste dochter Joëlle plotseling met kloppen. Voordat ik het doorhad, was ze overleden en ik kon niks doen. Het was echt vreselijk. Omdat we geen oppas voor onze zoontjes hadden was ik even alleen op controle gegaan en mijn vriend wist dus van niks. Het was zo onwerkelijk allemaal, ik kon het gewoon niet bevatten. Dat was niet mijn dochter die ik totaal onverwachts op de echo zag overlijden. Dat was niet mijn buik waarin zich dat grote drama afspeelde. Toch moest ik het wel aan mijn vriend vertellen toen hij een half uur later heel gehaast binnen kwam rennen, nadat ik hem geappt had of hij zo snel mogelijk naar het ziekenhuis kon komen. Hem bellen durfde ik niet, ik was zo lamgeslagen van het plotselinge verdriet. Ik was bang dat ik geen woord uit kon brengen als ik hem zou spreken en bovendien wilde ik hem niet helemaal overstuur naar het ziekenhuis laten komen. ‘Ze is net overleden in mijn buik…’, zei ik toen hij mij vragend aankeek en ik in tranen uitbarstte. ‘Ik zag het gebeuren, maar ik kon niks doen. Het spijt me zo!’ Wat had ik graag gewild dat dit ons verhaal was… Dat het hierbij bleef en dat de andere baby uiteindelijk wel later gezond ter wereld kwam. Maar helaas is dat niet ons verhaal. Onze nachtmerrie ging daarna nog verder. Terwijl we namelijk in compleet shock naar de arts luisterden over wat er precies gebeurd was – het was een complicatie van de laseroperatie – het vlies van Joëlle was door de ingreep aan de achterkant los gekomen en langzaam strak om haar navelstreng gaan draaien, waardoor ze geen bloedtoevoer meer kreeg en uiteindelijk stikte – voelde ik alleen maar één grote leegte. Alsof mijn hart zelf ook was gestopt met kloppen. Mijn dochter was dood. Holy shit, mijn dochter was dood.
Volgens onze arts ging het met de andere baby, de donor, gelukkig goed. Zij zat goed in haar vlies en haar vruchtwater werd ook steeds meer. Het was nog steeds niet zoveel als wat baby’s gemiddeld met dat termijn hebben, maar wel voldoende voor dat moment. Al snel begon de arts over onze vakantie die nacht. Door alle shock was ik die allang vergeten. Er was echter geen medische reden om niet te gaan. Met de andere baby ging het echt goed. En omdat ze een eeneiige tweeling waren, kon Joëlle niet alvast geboren worden. Ze kwamen samen, maar pas als de levende baby daar klaar voor was. Tot dan kon het geen kwaad dat Joëlle in mijn buik zou blijven zitten. Hoe gek het dus ook klonk, onze vakantie kon gewoon doorgaan. Er kon niks gebeuren. Maar als we echt niet wilden gaan, konden we ook een brief voor de annuleringsverzekering krijgen. De keuze was aan ons… Twaalf uur later zaten we in het vliegtuig. Compleet in de rouw. Gekkenwerk natuurlijk en achteraf was het natuurlijk ook een vlucht. Een vlucht van alles wat er gebeurd was en de wereld die thuis stil was blijven staan. Want thuis waren we nog steeds in verwachting van Joëlle. Thuis stond alles al klaar voor de komst van haar en haar zusje. De peperdure tweelingkinderwagen, hun pas roze geverfde kamertje, hun megagrote kledingkast en commode. Ik kon het niet aan om met alles geconfronteerd te worden en hoopte dat ik in Spanje even kon vergeten wat er allemaal gebeurd was. Maar dat gebeurde natuurlijk niet. Sterker nog, onze vakantie werd een grote nachtmerrie….
Op de zesde dag beviel ik ‘s avonds, opnieuw geheel plotseling, in een bloedhete caravan van onze tweede dochter Féliz. Na een dag darmkrampen (ik dacht serieus dat het darmkrampen waren, we waren twee dagen daarvoor nog in een plaatselijk ziekenhuis geweest, omdat ik dacht dat ik vruchtwater verloor, wat na onderzoek niet zo bleek te zijn) stak totaal onverwachts haar beentje uit mijn vagina en voordat ik het wist, glibberde ze er helemaal uit. Totaal in shock ving ik haar op in mijn onderbroek en met mijn hart in mijn keel staarde ik naar het opgekrulde hoopje. Ze bewoog nog, maar ik was bevroren. Ik had absoluut geen idee wat ik moest doen en in een soort trance belde ik 112. Mijn vriend was op dat moment net naar de speeltuin met onze zoontjes. Toen ze een paar minuten later even terugkwamen om te kijken hoe het met mij ging, moest ik hem voor de tweede keer in een week tijd vertellen dat ik ook onze andere dochter niet had kunnen redden…
Ruim drie kwartier later werd Féliz in het dichtstbijzijnde ziekenhuis eindelijk uit mijn schoot gehaald. Het ambulancepersoneel had haar voor het gemak in mijn onderbroek laten zitten. Ze wilden nog niet eens naar haar kijken. Waarschijnlijk zelf bang voor wat ze te zien zouden krijgen. Een half uur later werd Joëlle geboren. Ik hield mijn ogen dicht toen ze haar van mij losmaakten. Omdat we verder niemand voor onze zoontjes hadden, moest mijn vriend bij hen in de wachtkamer blijven en ik wilde onze meisjes pas zien en vasthouden als ik weer samen met hem kon zijn. Mijn vastzittende placenta was er na nog eens dertig minuten met veel geweld eruit gekomen. Stoned van de morfine pakte ik eerst Féliz van de verpleegkundige aan. Ze was gewikkeld in een blauw dekentje en had een klein mutsje op. Ze was verbazingwekkend groot en zag er al uit als een echte baby. Daarna kregen we Joëlle in onze armen. Ook zij was al helemaal af en was net zo mooi als haar zusje. Het was te bizar om ze vast te houden. Het leek net of we ze van het ziekenhuis gekregen hadden. Twee koude, stille kindjes die niet bewogen en niet huilden. Met mijn vinger streelde ik voorzichtig hun lange vingertjes, ze hadden zelfs al nageltjes. De rest van hun lijfjes durfde ik niet aan te raken, bang dat ik hun tere huidje zou beschadigen. In totaal hebben we ze ongeveer een half uur vastgehouden. Daarna werd ik naar de kraamafdeling gebracht en mijn vriend ging met onze zoontjes weer terug naar onze caravan op de camping. Het was inmiddels middennacht en ook zij waren doodop. Dat ik onze pasgeboren dochters niet mee mocht namen naar mijn kamer had ik niet direct door. Pas toen de verpleegkundige ze voor mijn ogen liefdevol inpakte in een soort zilveren grote bak, kwam het besef. Het was alsof ik zelf ook stierf. Het enige wat ik wilde, was een slaappil nemen en nooit meer wakker worden. Uiteindelijk werd ik de volgende dag ontslagen uit het ziekenhuis. We pakten de eerste, de beste vlucht terug naar Nederland en onze dochters werden na negen dagen gerepatrieerd. Ze zelf meenemen, was natuurlijk niet mogelijk. Het was het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen. Onze dochters achterlaten in een ander land en hopen dat ze ooit nog bij ons terug zouden komen. Wat ze dus wel deden, maar toen ik ze eenmaal weer kon zien, waren ze helaas al erg veranderd qua uiterlijk. Ik kon ze nog wel herkennen, maar ik herinner ze liever zoals ze waren toen ik ze net in mijn armen had.
Inmiddels zijn we 10 maanden verder, maar er is geen dag voorbij gegaan dat ik niet aan onze meisjes heb gedacht. Sterker nog, ik denk voortdurend aan Joëlle en Féliz en het doet ongelooflijk veel pijn dat we ze allebei hebben verloren. Om mijn verdriet te verwerken, heb ik een boek over ze geschreven. Het heet ‘Alles komt goed’, juist omdat het niet goed kwam, maar we dat maar bleven zeggen tegen elkaar…
Ik geef samen met Kids en Kurken twee boeken weg op Instagram. Doe mee en klik hier.
Renée (klik hier voor haar Instagram en hier voor website)