We gaan terug naar 2007…. Mijn ouders, zus en ik verhuisden van Curaçao naar Nederland. Hier hebben we voor mijn zus en mij een nieuwe school uitgezocht die goed bij ons zou passen. Mijn zus ging naar de middelbare school en ik zou instappen in groep zes op de basisschool.
Ik kwam in een klas terecht die al erg hecht was. Zij zaten bij elkaar in de klas vanaf het begin. En zover ik me nog kan herinneren, waren we een grote klas, we telden 32 leerlingen bij elkaar. Omdat ik nieuw was en ook nog eens ‘ergens anders vandaan kwam’, was dit natuurlijk ook wennen voor al die andere leerlingen. Ik wilde er graag bij horen en deed met van alles mee. Al snel kreeg ik te horen dat ik ‘terug moest naar m’n eigen land’ en hier ‘niet thuis hoorde’. Dit vond ik als kind heel verdrietig om te horen. Ik was toen een jaar of 10.
Ik kreeg een bijnaam
Na een tijdje hield dat gelukkig langzaam een beetje op en begon ik vriendinnen te krijgen. Tot het er op aan kwam dat we een spreekbeurt moesten houden. Nooit gedacht dat het vanaf dat moment totaal zou veranderen voor mij. De twee ‘populaire’ jongens (waar alle meisjes bijna verliefd op waren) wilden hun spreekbeurt over het grootste knaagdier ter wereld houden: de capibara. En je raadt het al wel, mijn naam (Yara) wat nergens echt makkelijk op ruimt, rijmde wel op capibara. Vanaf dat moment werd ik ‘Yara Capibara’ genoemd. En als het daar nou eens bij was gebleven, was het niet zo erg geweest…
Niet alleen de jongens riepen het, maar na een tijdje gingen ook mijn vriendinnen mij zo noemen. Want het was toch zo grappig? Ook werd er een puinhoop gemaakt op mijn tafel tijdens de knutselmomenten. Dit mocht ik dan telkens opruimen. Telkens als de juf weg keek, werd er opnieuw rotzooi gemaakt en telkens kreeg alleen ik op m’n donder.
Om een hoekje stonden ze te wachten
Na weken ben je het uitgelachen worden en het getreiter wel beu en maakt het je verdrietig, want het gevoel overdondert je. Het gevoel dat je er niet meer bij hoort. Ook als ik na school wilde afspreken met vriendinnen werd ik Capibara genoemd en werd er hard gelachen. Uiteindelijk ging het wat verder: ik sprak wel eens na het eten af bij een speeltuintje om te spelen, maar daar stond ik vervolgens te wachten. Er kwam niemand. Of ik werd door vriendin A thuis opgehaald om te spelen en stonden vriendin B en C aan het einde van de straat om een hoekje te wachten op mij om me ‘Yara Capibara’ te noemen.
Thuis was geen veilige plek meer
Ook andere kinderen, die ik niet kende en niet bij mij op school zaten, noemden mij bij de naam. Na school ging dit door. Mensen wisten waar ik woonde, fietsten langs en dan werd er hard geroepen. Maar niet alleen geroepen, ook werden er steentjes tegen de ramen aan gegooid. Ook thuis was het geen veilige en fijne plek meer. Gelukkig hielden mijn vriendinnen al gauw op met mij die naam geven en zagen ze in dat het me pijn deed. In de klas viel het eindelijk weer mee en was het rustig, dus naar school toe gaan was niet meer zo erg.
Alles zou veranderen
Ik was blij toen ik klaar was in groep 8. Alles zou veranderen. Wij waren verhuisd en ik zou naar de middelbare school toe gaan. Dus mensen zouden niet meer langs ons huis komen fietsen om mij uit te lachen, mij na te roepen of steentjes tegen de ramen te gooien.
Dat had ik helaas even anders ingeschat. Ik dacht dat het allemaal zou afnemen, maar in plaats daar van, werd het vervelender. Er werd nog regelmatig langs ons (nieuwe) huis gefietst en hard ‘Yara Capibara’ geroepen. Ook wisten sommige jongens mijn schoolrooster en stonden ze wel eens voor mijn huis te wachten tot ik thuis kwam. Zodra ik mijn straat in fietste en dit zag, draaide ik mij om en ging ik naar een vriendin van mij toe. Gelukkig hield het al snel op dat ze voor mijn huis stonden te wachten. Al deden ze niks, ik voelde mij niet veilig of op mijn gemak. Ook omdat ik ‘s middags vaak alleen thuis was.
Steentjes werden eieren
Uiteindelijk werden de steentjes vervangen door eieren die tegen het raam aan kwamen en steeds meer mensen (die ik niet kende) wisten wie ik was en wisten van de naam ‘Capibara’. Ik werd regelmatig nagewezen en uitgelachen, maar die eieren die tegen het raam aan werden gegooid waren de druppel! Ik weet nog wel dat mijn stiefvader op een gegeven moment in zijn auto is gestapt en achter 2 jongens is aangereden. Hij heeft verder niks gezegd of gedaan, maar wel duidelijk laten merken dat het nu echt afgelopen moest zijn
Dit alles heeft ruim 5 jaar geduurd (groep 6 t/m 2e jaar van de middelbare). Ik reageerde er niet op en liet het gebeuren. Ook als ze mij uitlachten en Capibara riepen deed ik alsof het mij niks meer uit maakte en wimpelde ik het af. Dit heeft natuurlijk tijd gekost en naarmate ik ouder werd, kon ik het makkelijker los laten en er zelf om ‘lachen’. Maar het heeft zeker een grote impact op mij gehad en mijn ontwikkeling als tiener.
Bang dat mijn kind hetzelfde overkomt
Zelf ben ik nu moeder van een kindje (bijna 2) en ben ik echt bang dat hij ooit gepest zal gaan worden op school (of zelf gaat pesten). Ik wil niet perse zeggen dat de ouders van de ‘pester(s)’ de opvoeding niet goed hebben gedaan, maar ik wil wel zeggen dat we als ouders er meer aan kunnen doen om het te voorkomen. Want ik denk dat je als ‘pester’ half niet door hebt hoeveel dit met iemand kan doen. En dat de impact hiervan kan doorwerken tot jaren later.
Het gepest worden heeft mij in die tijd zoveel pijn en verdriet gedaan en ik voelde mij niet gewild. Vaak denk ik nog dat het wellicht beter zou zijn geweest als wij pas later naar Nederland verhuisd waren. Ondanks dat, heeft het gepest mij wel sterker gemaakt en ben ik nu onwijs gelukkig. En dat ik dit mag zeggen, maakt mij trots!
YARA