In het vorige deel nam ik jullie mee naar de geboorte van Noor. Ze huilt vreselijk en dat was niet alleen omdat haar sleutelbeen was gebroken. In dit deel vertel ik over de periode daarna.
Baby Noor is onrustig
Na vijf dagen in het ziekenhuis mocht Noor naar huis. Dat betekende dat we nog vier dagen kraamzorg hadden. De eerste avond dat we thuis kwamen kregen we opstarthulp van de kraamzorg. Een kraamverzorgende kwam ons ’s avonds helpen met onze pasgeboren baby. De dag erna zou dan de kraamverzorgster komen die de rest van de week bij ons was. Die avond was Noor erg onrustig. Ze was alleen maar aan het huilen en wilde niet of nauwelijks drinken. De kraamverzorgster belde voor de zekerheid de verloskundige, omdat Noor ook wat verhoging had. De verloskundige kwam langs en onderzocht Noor. Haar huidje was bleek en gemarmerd. De verloskundige zei dat ze zich niet direct zorgen maakte, maar belde toch even met de kinderarts voor overleg. Uit het overleg kwam dat we Noor paracetamol konden geven en het nog even konden aankijken. Als haar temperatuur hoger werd of er andere zorgen waren, zouden we de verloskundige weer bellen. Omdat Noor alleen op mij wilde liggen en op mijn pink wilde sabbelen, raadde de verloskundige voor die eerste nacht thuis aan om haar wiegmatrasje, met beddengoed en al, in het midden van ons bed te leggen. Zo konden mijn man en ik toch ook wat uitrusten, misschien zelfs wel slapen, en was Noor toch bij ons. Die eerste nacht was gevuld met gehuil, geknuffel en gesabbel op mijn pink. Maar geen koorts, dus we hoefden de verloskundige niet meer te bellen.
Onbedaarlijk huilen
De dagen er na kwam de kraamverzorgster. Ook haar viel het op dat Noor erg onrustig was en slecht dronk aan de borst. In overleg met haar hebben we een lactatiekundige mee laten kijken. Het leverde ons niet veel nieuwe inzichten op. Onze kraamverzorgster zei dat een osteopaat wellicht kon helpen bij Noors onrust. Diezelfde week konden we nog terecht. De osteopaat was een lieve vrouw. Ze voelde Noors lijfje en masseerde en drukte op bepaalde punten. Na deze afspraak ging Noor ineens slapen. Zonder gehuil en zonder dat ze op mijn borst lag. We dachten dat we de oplossing hadden gevonden! Door de bevalling, waarbij ze vast had gezeten met haar schouder, was er vast meer in haar lijfje verschoven en pijn gaan doen. Na een paar dagen was de onrust toch weer terug. De kraamverzorgster was inmiddels weg. Noor huilde hele dagen en ze kon niet weg gelegd worden. Zodra ik Noor in bed of in de box legde begon ze enorm te huilen. We dachten dat ze nog pijn had aan haar gebroken sleutelbeentje. Met kleding aantrekken over hoofd raakte ze ook vreselijk overstuur. We probeerden alles om Noor rustig te krijgen. Wiegen, knuffelen, haar buikje masseren, haar op haar buik op de onderarm houden, de draagdoek, de draagzak, een schommelstoel voor baby’s, buikjesolie, druppels tegen krampjes, probiotica, wandelen, autorijden, inbakeren, liedjes zingen en shhhh-geluiden. Er was werkelijk niets dat hielp. Van inbakeren en dragen in de draagdoek werd ze juist alleen maar bozer en dan krijste ze nog harder. Van op haar rug liggen in de wandelwagen ging ze ook alleen maar harder huilen. En het allerergste was nog wanneer we met haar in de auto gingen. Vanaf het moment dat we Noor in de autostoel legden, tot het moment dat we haar er weer uit haalden krijste ze. Wanneer we haar weer uit de auto haalden, was haar lichaampje kletsnat van het zweet. Noor is geboren in januari, dus het was geen weer om te zweten. Als we ergens naar toe gingen met de auto deed ik haar al geen jasje meer aan, alleen een dun dekentje over haar beentjes. Vervolgens ging ik naast Noor op de achterbank zitten en probeerde ik haar tijdens de autorit te troosten met mijn pink en met een knuffel met ruis- en hartslaggeluiden. Omdat ze bleef krijsen tijden autorijden, bleef ik steeds vaker thuis met Noor. Hele dagen en nachten zat ik met Noor op mijn borst en mijn pink in haar mond. Als ik alleen thuis was en ik moest even plassen, legde ik Noor even weg en ging dan supersnel naar het toilet. Vanaf het moment dat ze neer werd gelegd, tot het moment dat ze weer veilig tegen mij aan lag, huilde Noor namelijk.
Aan de bel van de huisarts
We waren nog steeds zoekende naar de reden voor Noors onrust. We dachten aan (verborgen) reflux. Noor spuugde niet echt, maar we zagen haar regelmatig iets opboeren. Ze trok dan een heel vies gezichtje en begon daarna weer te huilen. Met deze klachten ging ik met Noor naar de huisarts. De huisarts hoorde mij vanaf de andere kant van de tafel aan. “Ze spuugt niet, dus ze heeft geen last van reflux”, zei hij. Ik begon te huilen. Ik vertelde dat Noor vanaf haar geboorte al zoveel huilde en nooit weggelegd kon worden. “Gewoon een gezond meisje, alleen lastig voor mama”, zei de huisarts en hij liet ons weer gaan. Huilend liep ik naar huis met een huilend meisje in de wandelwagen. Ik voelde mij niet serieus genomen. Noor had duidelijk ergens last van en de huisarts geloofde mij niet. De opmerking ‘alleen lastig voor mama’ raakte mij. Het ging er toch niet om dat ik rust wilde? Ik houd met liefde mijn dochter hele dagen op de arm, maar iets was er aan de hand waardoor ze altijd zo huilde. In de week die volgde belden mijn man en ik allebei nog een keer naar de huisartsenpraktijk en tijdens het derde telefoongesprek vroegen we om maagzuurremmers. De huisarts vroeg of we zeker wisten dat we dat wel wilden, want dat waren toch wel echt medicijnen hoor, en alle baby’s hebben last van reflux. We stonden er op dat we de maagzuurremmer wel kregen. Na een paar dagen medicatie leek het iets te helpen. Noor leek minder last te hebben van haar verborgen reflux. Ze boerde niets meer op, keek niet meer vies en rook niet meer zuur. Toch bleef haar onrust en haar gehuil.
Huilbabypoli
Bij een afspraak op het consultatiebureau was Noor haar eigen, ongelukkige zelf. De verpleegkundigen hoorden ons aankomen vanaf boven. Voordat de verpleegkundige de vaccinatie gaf, zei ze dat baby’s er wat hangerig en huilerig van kunnen worden. Ik schoot spontaan in een sarcastische lach. Noor huilde toch altijd. Ik betwijfelde of we het verschil zouden merken. Ook besprak ik met de verpleegkundige de mogelijkheid dat Noor zoveel huilde door een koemelkallergie. Samen met haar besloot ik zelf een koemelkvrijdieet te gaan volgen om dit te testen. Bij borstvoeding duurt het even voordat een effect te merken was. Ik zou dus een paar weken volledig koemelkvrij eten. Met de maagzuurremmer en mijn dieet veranderde er echter niets in de onrust. Hoewel de eerste drie maanden de dagen gevuld werden met gehuil, waren de nachten nog redelijk gegaan. Noor viel in slaap aan mijn borst of met mijn pink. Vervolgens rolde ik dan naar mijn zij, met Noor nog steeds tegen mij aan. Zo sliepen we dan buik aan buik samen. Maar toen gingen de nachten ook niet meer. Noor kon niet slapen, was alleen maar aan het huilen en was ontroostbaar. We namen weer contact op met de huisarts en vroegen om een verwijzing naar de kinderarts. De huisarts heeft de verwijzing met frisse tegenzin gegeven. In de verwijsbrief zag ik staan, bij reden voor verwijzing: ‘overbelasting ouders’. De afspraak met de kinderarts en kinderverpleegkundige was op een donderdag in april en was telefonisch bij de ‘huilbabypoli’. Uit alle vragen die mij gesteld werden trokken de arts en verpleegkundige de conclusie dat ik Noor te vaak aanlegde aan de borst. Daardoor zou ze minder drinken en meer last van kramp hebben. Het advies was dan ook om terug te gaan naar zes voedingen op een dag, in plaats van acht. Ook moest ik oefenen met Noor in haar eigen bed te laten slapen. Dit kon ze gewoon leren zeiden ze. Vanaf die donderdag hield ik mij aan het opgestelde voedingsschema en begon ik die vrijdag gelijk met Noor in haar bedje leggen zodra ze de eerste vermoeidheidssignalen liet zien.
Opname op de kinderafdeling
Op vrijdagnacht, anderhalve dag sinds het nieuwe voedingsschema, was Noor nog meer overstuur dan normaal. Ze krijste aan een stuk door en wilde zelfs helemaal niet meer drinken. De hele nacht heb ik met haar op gezeten en probeerde ik haar te troosten. De volgende ochtend vond ik haar lijfje erg warm aan voelen en kwam ik er achter dat ze veertig graden koorts had. Ik belde de huisartsenpost, al had ik in mijn achterhoofd de gedachte: ‘Ze doen toch allemaal niets’. We mochten met Noor langskomen. De huisarts onderzocht haar. Haar saturatie was laag en de koorts hoog. We werden doorgestuurd naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Daar werd Noor door kinderartsen onderzocht. Ook werd ons verhaal aangehoord. Dat Noor extreem veel huilde, niet weg te leggen was en we ook onze twijfels hadden over haar ontwikkeling. Ze was pas drieënhalve maand oud, maar ze keek ons niet aan, volgde niet, pakte niets vast met haar handjes, had geen interesse in speelgoed en kon haar hoofdje niet goed op tillen. Vanwege de koorts, de onrust en de ontwikkelingsachterstand werd Noor opgenomen op de kinderafdeling. Toen dachten we nog dat het een opname zou zijn van een paar dagen. We wisten nog niet dat die opname uiteindelijk vijf weken zou worden en er daarna nog meer opnames zouden volgen. Met deze eerste opname begon een achtbaan te rijden, maar wisten we nog niet welke kant op.
Wil je op de hoogte blijven van deze minireeks? Schrijf je dan hieronder vrijblijvend in, dan krijg je een bericht als er een nieuw deel online staat. PS: check ook altijd je spam.
ELIANNE