Al jaren had ik mentale klachten. Ik zat er ook al jaren voor in therapie. Het ging op en af. Maar één ding wist ik heel erg zeker: Ik wilde echt goed in mijn vel zitten, het gevoel hebben dat ik het verleden los kon laten en echt gelukkig kon zijn, voordat ik aan kinderen wilde gaan denken. Geen haar op mijn hoofd die wilde dat mijn eventuele toekomstige kind iets mee zou krijgen van al mijn sores. Van mijn angsten, stemmingswisselingen, onzekerheid, neerslachtigheid. Gewoon alles eigenlijk.
Begin januari 2016 had ik de laatste afspraak bij mijn toenmalige psycholoog. Het ging goed met me. De psycholoog durfde me los te laten en ik durfde het weer op eigen houtje te proberen. Een jaar later ging ik nog eens naar haar terug. Gewoon een soort van check-up. Ik zat goed in mijn vel. Het was toen dat we ook de stap durfden en wilden zetten om te proberen een kindje te krijgen. Na een paar maanden was het raak. We waren zwanger! Al vroeg in de zwangerschap werd ik gewaarschuwd voor de eventuele risico’s op depressieve klachten, aangezien ik hier gevoelig voor was. Maar nee, ik voelde me goed. Echt goed. Ik was totaal niet bang om weer terug te vallen. Ik had geen zorgen over de zwangerschap en bevalling. En al helemaal niet om een kindje te krijgen. Alles zou goed komen.
Dat het allemaal zo anders zou lopen, had ik nooit verwacht. Dat het krijgen van ons zoontje Scott zou zorgen voor het diepste dal waar ik ooit doorheen heb gemoeten, had ik nooit verwacht. De zwangerschap verliep tot de 20-weken echo goed. Daarna kwamen de eerste zorgen. Die zorgen werden groter en groter. Er kwamen onderzoeken en controles. Ik moest met 28 weken per direct stoppen met werken, waar niet heel goed op gereageerd werd. De dag erna werd ik al opgenomen met een blinde darmontsteking, om er daarna ook aan geopereerd te worden. Een week later werd ik wederom opgenomen in een gespecialiseerd ziekenhuis. En daar mocht ik niets meer. Ik wilde de afdeling af, maar dan moest er iemand mee om mijn rolstoel te duwen, want lopen mocht niet meer. Ik sloeg me er doorheen. Wij sloegen ons er doorheen. Het was op zijn zachtst gezegd shit. Ik heb me heel slecht gevoeld. Verdrietig, eenzaam, bezorgd, onzeker. Alles. Maar we bleven sterk. Het kwam goed.
Achteraf denk ik dat de bevalling de druppel was. Ik brak. Doodsbang was ik voor een keizersnede en de ruggenprik. Waarom? Geen idee. Maar al toen ik opgenomen werd, kreeg ik te horen dat de kans heel groot was dat het een keizersnede zou worden. Ik weet nog dat ik dacht: “Prima, dan is dat maar zo”. Maar bang dat ik was. En toen was het moment ineens daar. Het ging niet goed en ons kindje moest met spoed gehaald worden. Een spoedkeizersnede. Zonder mijn vriend. Die redde het niet om op tijd te zijn. Echt, het voelde letterlijk alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. Ik wilde niet. Dit moest zo niet. Maar het ging wel zo.
Na heel wat weken ziekenhuis kwamen we thuis en daar kwam alles binnen. Naast alle zorgen om ons zoontje, moest ik de afgelopen drie maanden aan ziekenhuis verwerken. Mijn vriend ging al vrij snel werken en kon het makkelijk een plekje geven. Maar ik niet. Door mijn verleden met mentale problemen, wist ik al snel dat het niet de goede kant op ging. Ik trok aan de bel. Ik kreeg hulp. Waar het begon met EMDR, traumatherapie, bleek al snel dat het toch allemaal veel dieper zat. Ik moest vaker en intensievere hulp krijgen. Hopen dat het niet erger zou worden. Maar dat werd het wel. Het bleef niet bij een trauma. Ik rolde zo in een nieuwe depressie. Datgene waar ik zo bang voor was geweest gebeurde. Mijn kind zou ‘de dupe’ worden van mijn mentale problemen. Achteraf was het natuurlijk naïef om te denken dat hij er nooit last van zou gaan hebben. Zeker met de inzichten die ik nu heb, lijkt het wel een grote grap dat ik dat ooit gedacht heb. Voor mijn zwangerschap ging het misschien goed met me, maar nu zie ik in dat mijn mentale problemen sowieso wel weer naar boven zouden zijn gekomen. Als dat niet door de zwangerschap en start van Scott was geweest, dan was het wel ergens anders door gekomen. Ik was niet beter. Ik was helemaal niet hersteld. Ik voelde me zo’n mislukkeling. Alsof ik Scott al gefaald had, meteen nadat hij geboren was. Ik zorgde voor hem. Deed wat ik moest doen. Maar ik was er niet helemaal. Ik sliep slecht, at slecht, voelde me verschrikkelijk. Ik raapte mezelf voor hem op. Probeerde zo erg om voor hem een goede moeder te zijn. Misschien probeerde ik het zelfs wel te goed. Draafde ik door. Vasthoudend aan mijn idee dat hij er niets van mocht merken. Ik cijferde mezelf compleet weg.
Twee jaar duurde het voordat er een knop omging. Niet een knop waardoor het ineens weer goed ging. Op dat punt ben ik nu, drie jaar later, nog steeds niet. Was er maar zo’n knop. Ging het maar zo makkelijk. Nee, het is de knop waarbij ik mijn situatie niet langer alleen als negatief bestempel. Ik zie er nu ook positieve kanten aan. Natuurlijk niet de trauma en de depressie. Maar wel mijn weg naar herstel. Ik leer zoveel over mezelf, werk zo hard aan mezelf. En alles wat ik leer, alle handvatten die ik krijg, kan ik weer meenemen in onze opvoeding van Scott. Alles wat ik mee heb gemaakt, heeft me sterker gemaakt. Alles wat ik ooit gemist heb, probeer ik nu te herstellen, en wel aan Scott te geven.
Afgelopen week ging ik Scott bij de peuterspeelzaal ophalen en daar vertelde de leidster mij dat Scott had verteld dat ik naar therapie ging. Mijn eerste gedachte was: “Shit, nu weten ze dat. Wat moeten ze wel niet denke?” En toen dacht ik: “Yes, ik heb het nodig en ik schaam me er niet voor”. Ja, Scott zal zeker wat meekrijgen van mijn mentale problemen. Het zou gek zijn als dat niet zo was. Maar hij ziet ook hoe hard ik aan mezelf werk. Hoe hard ik vecht. Hoe graag ik anders wil. En hij zal opgroeien met de wetenschap dat therapie en mentale problemen niets zijn om je voor te schamen.
MARLINDE