Bevallen met een kale kop

| ,

De start van de behandeling

Die ochtend zijn we al vroeg op. Ik heb die nacht amper één oog dicht gedaan. Door de harde buiken en de constante gedachte dat ik mijn ongeboren kind iets vreselijks ga aandoen, kan ik de slaap niet goed vatten. “Mevrouw Borst”, klinkt het in de wachtkamer. Ik kijk mijn man verschrikt aan en met schoenen vol lood waggel ik de deuropening door waar de verpleegkundige mijn naam riep. Ik knijp nog even stevig in zijn hand en hoor de deur achter ons dicht slaan. Deze eerste afspraak deze dag gaan ze bloedprikken, gevolgd door een afspraak bij de gynaecoloog, de internist-oncoloog en de uiteindelijke dagbehandeling waar ik de chemokuur krijg. Het bloedprikken is zo gepiept, nu door naar de gynaecoloog. Vanaf nu sta ik namelijk onder begeleiding van hem en zal ik voor elke chemokuur worden gezien voor een echo en CTG.

Wanneer de kop van het echo apparaat mijn buik raakt, zie ik meteen ons meisje op het scherm verschijnen. Heerlijk ontspannen in het vruchtwater en precies op maat voor een baby van 27 weken. Het doet me pijn te bedenken dat ik haar straks bloot ga stellen aan iets waarvan je je niet had kunnen voorstellen dat het überhaupt mag. Een medicijnencocktail waarvan de bijwerkingen bekend staan als verschrikkelijk. Alles gaat gelukkig goed met onze dochter. Met haar wel. Alleen de afspraak met de internist-oncoloog staat nu nog tussen mij en de kuur.

De vriendelijke verpleegkundige die mij binnen riep, loodst mij naar een comfortabele stoel met uitzicht over de binnenstad van Rotterdam. Terwijl de verpleegkundige mijn kuur en infuustoren gaat halen, neem ik ondertussen onwennig plaats op de grote stoel en probeer mijn immense angst en zenuwen te onderdrukken door het maken van flauwe grappen. Dat doe ik namelijk graag wanneer ik erg zenuwachtig ben. Wanneer ze terugkomt en het infuusnaaldje in mijn hand wil zetten, breek ik. De angst voor de gezondheid van mijn dochter in combinatie met een chemokuur, het hebben van een dodelijke ziekte en het moeten ondergaan van dit alles komen heel rauw en keihard binnen. Ik ben zo bang. Ik wil hier niet zijn. Ik wil het niet! Met elke veel. Het liefst zou ik nu weg willen rennen, maar ik heb geen keus, dat voel ik. Voor mijzelf niet, maar ook niet voor mijn gezin. Ik moét beter worden, koste wat het kost. Wanneer de kuur er in zit, kan ik weer een beetje ademhalen. Ik wrijf over mijn buik en fluister zacht: ‘Het spijt me lieve baby’. De kop is eraf, maar we hebben nog een ontzettend lange weg te gaan. Ik bedenk me wat één van mijn beste vriendin altijd zegt: ‘We’ll cross that bridge when we come to it’. Eén stap tegelijk, totdat ik weer beter.

De bevalling

”Je hebt twee keuzes”, legt de gynaecoloog aan mij uit. “We kunnen proberen om het kindje te draaien of je kiest voor een keizersnede.” De droombevalling die ik een maand of 8 geleden voor me zag, was finaal in rook opgegaan, nadat ik 6 maanden in de zwangerschap de diagnose borstkanker kreeg. Thuis, in bad met kaarsen en mijn muziek en O’tje die dan meteen zijn zusje kon bewonderen. Het leek me zo mooi, maar nu ook mijn meisje letterlijk dwars lag, kon dit er ironisch gezien ook nog wel bij. Instinctief wilde ik proberen om met een versie mijn dochter te laten draaien, maar met al vier chemokuren in mijn uitgeputte lijf en de kans op bloedingen bij zowel mij als haar (door diezelfde chemokuren) besloot ik voor een keizersnede te kiezen. Een ‘gentle sectio’.

Een paar weken na ons gesprek met de gynaecoloog, was het eindelijk zover. Zenuwachtig, maar meer dan klaar meldde ik mij op de verloskundige afdeling.
Na de intake en het zetten van een infuus was het zover. Ik was de volgende die naar de OK mocht. Steunkousen en operatiepak aan. Mijn pruik af. Daar gingen we. Ondanks de COVID-19-perikelen mocht mijn man er godzijdank bij zijn. De operatiekamer is warm en er staan een stuk of acht mensen klaar. Ook tref ik mijn man weer, dit keer in beschermende kleding inclusief hoofd- en mondkapje. Ik voel de naald van de verdoving in mijn rug glijden. Een onprettig gevoel, maar te doen. Hierna is het wachten tot de verdoving zijn werk doet. Het is overweldigend wat er allemaal om mij heen gebeurt en de gedachte wat er over een paar minuten gaat gebeuren nog veel meer. Terwijl de twee gynaecologen bezig zijn om mijn buik open te snijden, maak ik grapjes waar vooral ik zelf heel hard om moet lachen. Ik wil namelijk niet denken aan alle negatieve dingen die zouden kunnen gebeuren. Na letterlijk twee minuten horen we aan de andere kant van het operatiescherm dat ze zover zijn. Het doek wordt naar beneden gehaald en na een goede duw in mijn buik voel ik ineens een leegte en hoor ik een voorzichtig huiltje. Het lachen en de grapjes zijn me binnen een nanoseconde vergaan. Alle spanningen en zorgen van de voorafgaande drie maanden komen er uit. Ik durf het bijna niet te geloven, maar ik heb gewoon een levende en gezonde baby op de wereld gezet, terwijl mijn lijf werd volgepompt met chemokuren. Door het scherm zie ik een dikke roze baby die met gebalde vuistjes ter wereld is gekomen. Ze mag meteen op mijn borst liggen en ik fluister haar zacht toe dat het mij spijt wat ik haar heb aan gedaan en beloof haar dat ik probeer weer beter te worden, zodat ik de rest van haar leven bij haar kan zijn. Het moment is beladen, Ik lig huilend met een kale kop in een blauw pak met een nog opengesneden buik te midden van volslagen vreemden. Ik voel me zo ontzettend klein, maar tegelijkertijd ook zo dankbaar en blij: mijn dochter is gezond.

Eenmaal boven op de kraamafdeling besef ik mij dat zij degene is die er voor zorgt dat ik doorga en mij niet door welke tumor dan ook uit het veld laat slaan.
Zij is mijn sprankje hoop. Mijn lichtpuntje in deze donkere duisternis.

SASCHA

Plaats een reactie