De geboorte van Vikki op papier zetten is iets wat ik eigenlijk altijd al heb willen doen, maar wat er nooit van is gekomen. Deze tweede bevalling is voor mij toch héél anders dan de eerste, op alle vlakken! Het bloggen op zich was toen (voor mij) nog niet zo bekend. Het enige wat ik destijds wel heb gedaan is een babyboek maken voor haar zelf voor later. Zodat zij én ik de problemen rondom haar geboorte zouden begrijpen en niet vergeten “hoe dat ook alweer precies zat”.
Vikki is een rhesusbaby. Nee, niet zoals de meeste van jullie kennen: Rhesus D, waar je een prik voor kunt halen. Maar Rhesus C, waar eigenlijk véélste weinig over bekend is. Zelfs toen ik voor deze blog research deed, kwam ik maar bar weinig informatie tegen. Zo jammer voor degene die dit overkomt, want juist dát onbekende wekt veel angst op.
Ik was, inmiddels alweer vier jaar geleden, zwanger van een meisje. Jeejjj! Dolgelukkig! Na een klein mannetje, waren we nu in blijde verwachting van een klein meisje. Bij het reguliere bloedonderzoek in de derde maand van mijn zwangerschap werd duidelijk dat ik rhesus negatief ben. Op zich geen probleem, maar voor de zekerheid krijg je dan in week 27 nog een bloedonderzoek om ook de rhesusfactor van je baby te bepalen. De zwangerschap liep, op wat bekkenklachten na, helemaal prima. De verloskundige had me het lab-formulier een aantal weken van te voren meegegeven en ik moest dus in week 27 bloed laten prikken. Ik vroeg nog: “Waarvoor was dat ook alweer?”. “Voor de Rhesus, máár dat ga ik jullie allemaal niet uitleggen, want dat komt zó weinig voor”, zei de verloskundige.
Een aantal dagen na het bloedonderzoek kreeg ik telefoon en moesten we als het kon dezelfde avond nog, ik samen met mijn vriend, naar de verloskundige. Ze zei: “Weet je nog dat ik zei dat het zo weinig voorkomt? Dat had ik nooit mogen zeggen. Je bent rhesus negatief (net zoals 15% van de bevolking) én hebt antistoffen, dit komt weinig tot niet voor.”. “Uhhh ja, wat betekent dit dan voor mij, de baby, en voor ons?”, dacht ik. ”Je hebt daar toch een prik voor en dan is het toch klaar?”. “Dat is voor rhesus D wel zo”, antwoordde ze.”Voor rhesus C niet”. Oh oké… Daar werden we beide behoorlijk stil van. De angst was te lezen in de ogen van mijn vriend, maar ook in die van de verloskundige. Maar echt doordringen bij mij deed het nog niet. Ik begon me langzaamaan toch écht wel een beetje zorgen te maken. Ze vertelde ons dat mijn vriend ook zijn bloed moest laten onderzoeken. Dit kon via het ziekenhuis. Vervolgens zou het bloed van ons beiden naar het Sanquin gestuurd worden en door die uitslag zouden we wijzer worden. Zelf wist ze ook niet veel meer informatie te geven. Ondanks dat ze al velen jaren in het vak zat, had ze dit nog nooit meegemaakt. Op de website van het RIVM konden we nog wat informatie vinden, vertelde de verloskundige. Wanneer ik ons kindje minder zou voelen moest ik direct aan de bel trekken! Onderweg sloeg de echte onzekerheid, angst en vooral onwetendheid toe. Thuis hebben we meteen de laptop aangezet en zijn we gaan zoeken op Google. Het is écht bijna allemaal Rhesus D wat je tegenkomt. “Daar heb je een prik voor en dan komt alles goed, dus maak je geen zorgen”, was de boodschap. Zo frustrerend!
Na een lange nacht hebben we de ochtend erna meteen het ziekenhuis gebeld maar zij begonnen, jaja, óók over die prik. Zodoende hebben wij (als leek) deze lieve mensen uitgelegd dat dat voor ons helaas NIET opging. De Rhesus D blijkt zo bekend, maar de Rhesus C juist niet. We moesten uiteindelijk bij de huisarts zijn, werd ons verteld. Gelukkig ondernam onze huisarts destijds meteen actie en mijn vriend kon een lab-formulier ophalen en bloed laten prikken. Maar die onzekerheid. Grrrr, ik kon het niet aan. Wat was er nu met mij en de baby aan de hand? Ik belde naar het Sanquin. Godzijdank kreeg ik daar een lieve medewerkster aan de telefoon die me alles in Jip en Janneke taal heeft uitgelegd. Dit is waar het in ons geval op neerkomt: Alle kinderen van mijn vriend en ik zullen Rhesus positief zijn. Het tegenovergestelde van mij dus. Aangezien het bloed van onze eerste (die dus ook Rhesus positief is) tijdens de bevalling in mijn bloedbaan terecht is gekomen,heeft mijn lichaam een antistof tegen, dat “niet lichaams-eigen stofje” Rhesus positief aangemaakt. Mijn lichaam wil alleen maar Rhesus negatief. Maar ons kleine meisje in mijn buik, was dus Rhesus positief. Nu snapte ik de stress. De antistoffen waren verhoogd, bleek uit dat bloedonderzoek in week 27. Het was nog even de vraag of ze door mijn baarmoeder heen konden. Als ze zó hoog waren en effect op haar hadden, dan zou ze bloedarmoede krijgen. Dit is voor een ongeboren kindje heel ernstig en soms zelfs levensbedreigend. Mijn lichaam had door dat er een “niet lichaams-eigen” mensje in mij groeide. Wat ben ik boos geweest op moeder natuur! Hoe is dit mogelijk? Ik was het bloed van mijn eigen baby af aan het breken. Ons kleine onschuldige meisje werd ziek door MIJN lichaam. Dit betekende dus dag verloskundige, hallo gynaecoloog. Iedere week had ik een bloedonderzoek en een ADCC test. Om de twee weken op controle bij de gynaecoloog, een mogelijke bloedtransfusie terwijl ze nog IN mijn baarmoeder zit, vroegtijdig inleiden en eventueel een bloedtransfusie na de geboorte was er waarschijnlijk nodig. Als het heel ernstig zou zijn, moesten we zelfs naar Leiden om te bevallen! Dat telefoontje heeft me zoveel wijzer, maar ook zoveel banger gemaakt! Dit was natuurlijk héél heftig en écht even slikken. Maar nu alles zo goed als duidelijk was, ging je al snel in de automatische stand, de welbekende overlevingsstand verder. Je hebt al een kleintje rondlopen die ook de nodige aandacht vergt. Je wist dat het goed zat als ons meisje lekker actief bleef in mijn buik. Want door bloedarmoede zou ze sloom worden. Hoe langer ze in mijn baarmoeder kon blijven, hoe beter. Pas als ze last kreeg van mijn antistoffen, dan was ze beter af buiten mijn baarmoeder.
De eerste vijf weken waren de antistoffen redelijk stabiel en was alles eigenlijk in orde. We kregen weer een beetje vertrouwen in de situatie. Misschien kwam alles toch op zijn pootjes terecht. Maar niets bleek minder waar. Vrijdagavond de 13e ging om 17.30 uur de telefoon. Twee dagen eerder was ik nog op controle geweest bij de gynaecoloog en had ik bloed laten prikken. Of we direct naar het ziekenhuis wilden komen voor een hartfilmpje en echo. Ook moesten we er rekening mee houden dat het misschien noodzakelijk was om diezelfde avond nog naar Leiden te rijden. Het avondeten hebben we op dat moment maar gelaten voor wat het was. Spullen gepakt, de auto in, Levi naar mijn ouders gebracht en hup naar het ziekenhuis. Na een echo en eenmaal aan het hartfilmpje waren de artsen redelijk gerustgesteld, dus wij ook. Na wat heen en weer gebel met Leiden mochten we gelukkig weer naar huis en de volgende ochtend moesten we terugkomen voor een doppler-echo. Ergens fijn dat we naar huis mochten en Levi weer op konden halen na dat abrupte afscheid. Maar de angst hakte er goed in op dat moment. Van slapen kwam weinig natuurlijk die nacht. Tijdens de doppler echo de ochtend erna bleek toch alles er naar omstandigheden goed uit te zien. Weer werd er meerdere malen gebeld met Leiden maar we hoefden niet te komen gelukkig. Ik moest wel écht per dag kijken of ik wel genoeg activiteit voelde in mijn buik. Bij twijfel, niet een dag langer wachten, maar meteen bellen! Diezelfde dag was, zoals ik al vermoedde, mijn babyshower. Na de echo zijn we met vrienden naar een binnenspeeltuin gereden, dat was al afgesproken in verband met die babyshower natuurlijk. Ook al had ik totaal geen zin, onder het mom van “dan heb je een beetje afleiding” toch maar gedaan. Vervolgens zaten al onze lieve familie en vrienden bij ons binnen en schoot ik helemaal vol. Het was eigenlijk even teveel allemaal. Wat een leuk weekend had moeten worden, want de dag erna was ik jarig, was een angstig en stressvol weekend.
Die week erna leefde ik vooral in mijn eigen bubbel met ons meisje. Heel erg gefocust, moe van alles en gespannen voor wat komen ging. Ondanks dat ik veel moe was en veel geslapen had twijfelde ik maandagavond. Naar mijn idee voelde ik haar minder, in ieder geval minder intens. Of had ik mezelf in de tussentijd zo gek zitten maken? Dinsdagochtend heb ik het ziekenhuis gebeld en ik mocht gelijk komen. Mijn vader is met me meegegaan en ik kreeg wederom een echo en hartfilmpje. Wéér gebeld met Leiden natuurlijk. Conclusie: ik mocht naar huis, maar ‘s middags moest ik om half 3 terugkomen voor weer zo’n doppler echo. Na deze echo werd er weer een hartfilmpje gemaakt van de baby. Maar de artsen waren nerveus. Ze zeiden weinig en bleven steeds zó lang weg. Om half 5 heb ik gevraagd hoe het zat en wat de bedoeling was. De spanningen liepen hoog op en mijn moeder vooral, hield het écht niet meer! Als ze het had gekund was ze Vikki zelf gaan halen! Zelf was ik gespannen, maar rustig. Ik lag daar goed voor mijn gevoel. “Alles komt goed”. Ik snap nu overigens nog niet dat ik daar zo rustig onder kon blijven. Overlevingsmodus en toch een stukje zorg dragen voor je kindje denk ik. Stress is natuurlijk helemaal niet goed voor ons meisje. De artsen waren steeds aan het overleggen met Leiden. De ENIGE arts in Leiden die hier meer over wist, was bezig met een bevalling. Bizar toch!? Maar om half 7 ‘s avonds kwam eindelijk het verlossende woord…
WORDT VERVOLGD
NICOLE
Wat heftig, bij mij is het gelukkig 3x goed gegaan.
Komt er nog een vervolg op deze blog?
Hai, als je op Vikki zoekt, zie je het vervolg. https://www.kidsenkurken.nl/2020/01/23/bevallingsverhaal-we-vragen-ons-af-van-wie-dat-bloed-is-dat-onze-baby-heeft-gekregen/
Liefs