Buikligging is iets waar we als volwassenen bijna geen gebruik meer van maken. Wel als we aan het strand liggen en ook onze rug gelijk willen kleuren met onze buik en sommigen van ons slapen op hun buik. Verder is buikligging geen functionele uitgangshouding meer. Echter is buikligging één van de belangrijkste vaardigheden die je je baby mee kunt geven. Benieuwd waarom? Je leest het in dit artikel.
De eerste paar maanden
In alle ontwikkelboekjes, folders of andere informatieverstrekking word je als kersverse ouder verteld hoe belangrijk het is dat een kindje regelmatig even op zijn of haar buik ligt, maar waarom is dat zo belangrijk? Vanuit buikligging maakt een kind belangrijke stappen. Allereerst begint een kind met het ophouden van zijn hoofd. Het doet zijn uiterste best om het hoofd op te tillen en opgetild te houden. Wanneer de nekspieren sterker worden, zal een kind ook steeds actiever gaan steunen op zijn ellebogen en onderarmen. Hiermee traint het de schouderspieren, de borstspieren en voor een klein deel de armspieren. Deze zijn van cruciaal belang voor de komende stappen, namelijk het pivoteren, tijgeren en kruipen. Vanaf gemiddeld een maand of zes rollen de meeste kinderen zelf om van rug naar buikligging. Helaas duurt terug meestal nog wel een maand of twee a drie.
Waarom niet zitten?
Het enige nadeel van buikligging is dat zijn of haar wereld nog niet zo groot is. Ga maar eens op je buik op de grond liggen en kijk maar eens rond. Ga daarna zitten en bekijk hoe groot je wereld dan ineens is! Een groot verschil he!? Daarom is het heel belangrijk dat we kinderen die nog niet goed op de buik kunnen liggen en nog geen aanstalten maken om zich om te rollen, niet te veel op de billen zetten. Hebben we een keer van de nieuwe uitgangspositie mogen proeven, dan is zitten ineens de favoriet. Geloof me, kids zijn heel goed in het duidelijk maken dat ze liever willen zitten dan liggen. Ze zetten het op een brullen en zodra je ze optilt en op de billen zet zijn ze poeslief en heb je er geen kind aan. Mijn motto: Wanneer een kind met zes maanden nog niet kan zitten en liever op de buik ligt, heb je het goed gedaan!
Maar waarom dan niet zitten!?
Buiten het feit dat je net hebt kunnen lezen waarom buikligging zo belangrijk is, is er nog iets. Door buikligging krijgt een kind uiteindelijk de mogelijkheid om zichzelf voort te bewegen. Het wordt zelfredzaam. Een speeltje wat net te ver weg ligt, is een hele uitdaging en ze doen flink hun best om te tijgeren of andere mooie voortbewegingsvormen te laten zien. Kinderen die alleen maar op hun billen zitten, kunnen dit vaak niet zo goed. Om vanuit zit vooruit te komen vraagt veel meer rompbalans en kracht dan in buikligging, dan kun je immers makkelijker schuiven en val je niet zo makkelijk om.
Billenschuivers
Het ‘risico’ wat je loopt wanneer een kindje alleen maar zit, is dat ze gaan billenschuiven. Bij billenschuiven bewegen de kinderen heel symmetrisch: de beide armen doen precies hetzelfde terwijl bij kruipen de rechterlichaamshelft wat anders doet dan de linker-, wat ook een andere prikkeling geeft in het brein. Een ander nadeel is dat billenschuivers gemiddeld, in Nederland, pas met 22-24 maanden lopen. Dit terwijl zijn kruipende vriendjes het gemiddeld tussen de11 en18 maanden doet.
Kortom: leg een kindje veel op de buik, maar zorg wel dat dit een feestje blijft. Bedenk je dat een zachte ondergrond moeilijker is om in buikligging te blijven liggen dan een harde ondergrond en dat het soms kan helpen om iets onder de ellebogen te leggen waardoor het kindje niet helemaal horizontaal ligt. Zo is buikligging voor de allerkleinste een stuk eenvoudiger en daardoor leuker.
ANNE (klik hier voor haar Instagram)