Marloes: “Mijn man heeft een paniekstoornis, we kunnen als gezin nergens naartoe”

| ,

Ik hoor de kinderen beneden rommelen terwijl ik mijn ogen nog even stijf dichtknijp. Felix en Mexx maken ruzie, dat is overduidelijk. En Lux? Die kraait er vrolijk doorheen. Ik zucht. Klaas ligt naast me, met zijn rug naar me toe. Hij slaapt niet. Dat weet ik. Hij slaapt bijna nooit meer goed.

Sinds zijn paniekstoornis heeft hij het huis nauwelijks nog verlaten

Twee jaar geleden was hij nog de man die me op zondagochtend wakker maakte met de woorden: “Wat zullen we vandaag eens doen?”. We sprongen dan met zijn allen in de auto. Een dagje dierentuin, een middagje strand, of gewoon naar het bos om daar te picknicken. Maar die tijd is voorbij. Sinds zijn paniekstoornis heeft hij het huis nauwelijks nog verlaten. De wereld buiten is voor hem te groot, te luid, te onvoorspelbaar. En ik? Ik moet alles dragen.

“Gaan we dan eindelijk naar de dierentuin?”

Ik gooi de deken van me af en loop naar beneden. Felix en Jax staan met boze gezichten tegenover elkaar. “Hij heeft mijn dino gepakt!” roept Jax. “Dat is helemaal niet waar!” brult Felix terug. Lux zit in haar kinderstoel en gooit enthousiast stukjes banaan op de grond. “Jongens, stop,” zeg ik. Ik heb de energie niet voor nog een strijd. “Vandaag doen we iets leuks, oké?” Felix’s ogen lichten op. “Gaan we dan eindelijk naar de dierentuin?” vraagt hij hoopvol. Ik voel mijn maag zich samentrekken. “Nee lieverd, we blijven een beetje in de buurt.”

Sindsdien durf ik hem niet meer achter te laten

Teleurstelling. Ik zie het in hun ogen, ik voel het in mijn hele lijf. Want ik wíl wel, ik wil met ze op avontuur, ik wil herinneringen maken. Maar dat gaat niet. Want hoe krijg ik het voor elkaar om met drie kinderen ergens heen te gaan als Klaas niet mee kan? En hem alleen laten? Dat durf ik ook niet. De laatste keer dat ik dat probeerde, kreeg hij een paniekaanval zo hevig dat hij in een hoekje van de woonkamer zat te trillen. Felix vond hem zo. Sindsdien durf ik hem niet meer achter te laten.

Als ik naar hem kijk, zie ik alleen maar de schaduw van de man die hij ooit was

Lux begint te huilen. Ik til haar op en loop de keuken in om haar fles te maken. Ondertussen hoor ik Klaas de trap af komen. Ik wil hem aankijken, hem vragen of hij misschien… misschien vandaag wél mee kan. Maar als ik naar hem kijk, zie ik alleen maar de schaduw van de man die hij ooit was. Slaperige ogen, gespannen schouders. Hij durft me niet aan te kijken. “Ik denk dat ik even ga liggen,” mompelt hij. Ik knik. Want wat moet ik anders doen?

Is dit mijn leven nu?

Later die dag zitten de kinderen en ik in de achtertuin. Ik heb de zandbak gevuld en een picknickkleed neergelegd, in een wanhopige poging om er toch nog iets leuks van te maken. Felix en Mexx scheppen zand in hun vrachtwagens, Lux kraait en probeert alles in haar mond te stoppen. Ik probeer te ontspannen, maar mijn gedachten blijven malen. Ik weet dat het niet Klaas zijn schuld is. Ik weet dat hij hier niet om heeft gevraagd. Maar jeetje, wat is dit zwaar. Waar ben ik in beland? Is dit mijn leven nu? Een man die zichzelf opsluit, drie kinderen die steeds vaker vragen waarom papa niet meegaat, en ik die alles alleen moet doen? Ik wíl hem steunen, maar ergens ben ik ook boos. Boos omdat ik ineens niet alleen moeder ben, maar ook mantelzorger, therapeut, alles in één. Maar er is niemand die voor míj zorgt.

“Komt papa ooit nog mee naar de speeltuin?”

Felix trapt tegen een bal en kijkt me aan. “Mama?” Ik zie het verdriet in zijn ogen, “Ja liefje?” Hij vraagt voorzichtig, “Komt papa ooit nog mee naar de speeltuin?” Zijn stem is klein, onzeker. Mijn hart breekt in duizend stukjes. “Ik hoop het, schatje. Echt waar.”

“Je moet het proberen, voor de kinderen”

Het avondeten is een chaos, zoals altijd. Jax wil geen groente, Felix morst zijn drinken en Lux weigert om in haar stoel te blijven zitten. Klaas eet stilletjes. Hij schuift zijn aardappels heen en weer over zijn bord. Ik merk hoe ik me begin te irriteren. “Klaas?” vraag ik, iets te scherp. Hij kijkt op. “Misschien kunnen we zondag met z’n allen ergens heen? Gewoon een klein stukje rijden, naar het bos of zo?” Ik zie de paniek al opflakkeren in zijn ogen. “Ik… ik weet niet of dat lukt, Marloes.” “Je moet het proberen,” zeg ik zacht. “Voor de kinderen.”

“Papa heeft het gewoon moeilijk”

Zijn gezicht verstrakt. “Denk je dat ik dit niet probeer? Denk je dat ik dit wíl?” Hij duwt zijn stoel naar achteren en loopt de kamer uit. Ik zucht diep. Mexx kijkt me met grote ogen aan. “Papa is boos.” “Nee schat, papa heeft het gewoon moeilijk,” zeg ik, terwijl ik Lux haar slabbetje afdoe. Maar van binnen weet ik het niet meer. Die nacht kan ik niet slapen. Ik staar naar het plafond, luister naar Klaas’ ademhaling naast me. Hij ligt wakker, net als ik. “Klaas?” fluister ik. Hij antwoordt niet meteen. “Ja?”

“Ik wil weer ons leven terug”

“Je gaat volgende week naar die nieuwe therapeut. Denk je dat het helpt?” Hij draait zich naar me toe en voor het eerst in lange tijd zie ik iets in zijn ogen. Hoop. “Ik weet het niet, maar ik moet iets proberen. Ik wil dit ook niet meer. Ik wil weer… ons leven terug.” Ik voel tranen branden. “Ik ook. Ik mis je, Klaas.” Hij pakt mijn hand vast. “Ik mis mezelf ook.”

Als hij terugkomt zie ik een piepklein sprankje licht in zijn ogen

De week sleept zich voort. Op de dag dat Klaas naar zijn eerste therapiesessie gaat, voel ik zenuwen door mijn lijf gieren. Wat als hij halverwege afhaakt? Wat als het niet helpt? Maar hij gaat. En als hij terugkomt, is er een klein, piepklein sprankje licht in zijn ogen. “Het was moeilijk,” zegt hij. “Maar ik ga terug.”

Ik omhels hem, en voor het eerst in twee jaar voel ik iets wat ik bijna vergeten was. Hoop. Misschien, heel misschien, kunnen we komende zomer weer gewoon een gezin zijn. Misschien gaan we dan wél naar de dierentuin. Misschien gaan we wél pannenkoeken eten. En misschien vraagt hij dan weer: “Wat zullen we vandaag eens doen?”

MARLOES

1 gedachte over “Marloes: “Mijn man heeft een paniekstoornis, we kunnen als gezin nergens naartoe””

  1. Lijkt mij verschrikkelijk zwaar om alles alleen te moeten doen. Wens je heel veel sterkte. En hopelijk helpt therapie, zodat alles weer goedkomt!

    Beantwoorden

Plaats een reactie