Ik weet nog precies hoe ik naar dat tweede streepje keek. Zo licht, maar toch echt zichtbaar. Trillende handen. Een bonkend hart. En daar was ze dan, negen maanden later: onze Leonor. Met haar zwarte haartjes en die grote blauwe ogen. Alles klopte. Ze maakte mij moeder. Ze maakte ons een gezin. En toch… We willen zo graag meer kindjes.
Dit wil ik nog een keer
Ergens begon het meteen te kriebelen. Niet na een paar weken, niet na een jaar. Nee, vrij snel na haar geboorte dacht ik: dit wil ik nog een keer. Misschien zelfs twee keer. Ik zag mezelf al met een kleuter aan de ene hand en een baby op de heup.
Nog één kans en dan wordt het IVF
Leonor is inmiddels drie. En we proberen al twee jaar voor een tweede kindje. Zonder succes. Elke maand was er hoop. En elke maand was er weer die pijnlijke teleurstelling. Ovulatietesten, temperaturen, zaadanalyses, echo’s, gesprekken in kille kamertjes. Het hele riedeltje. En toen gingen we over op IUI. Intra-uteriene inseminatie. Eerst een paar dagen hormonen injecteren, checken hoe de ‘eitjes’ groeien en dan insemineren. Al vijf rondes zijn we verder. Vijf keer die prikken. Vijf keer die afspraken. Vijf keer die inseminatie. Vijf keer dat wachten. Vijf keer dat het misging. Nog één kans. En dan wordt het IVF.
Wat als IVF ook niet lukt?
Het voelt alsof er een eindpunt in zicht komt. Alsof we langzaam richting een afgrond lopen. En wat als IVF ook niet lukt? Wat dan? Is het dan gewoon klaar? Was dit het dan? Ik durf de gedachte bijna niet toe te laten. IVF voelt als het laatste redmiddel.
Ik ben bang voor wat komt
Mensen denken vaak dat IVF het grote wondermiddel is. “Dan komt het vast goed.” Maar het is geen garantie. En het is pittig. Fysiek, mentaal, alles. En eerlijk? Ik ben bang. Bang voor wat komt. Bang voor de hormonen, de punctie, de emoties, de rollercoaster. Maar vooral bang dat ook dat straks eindigt in een negatieve test.
Wat als het hierbij blijft?
En dan komt het besef: wat als dit het echt was? Wat als ik nooit nog een baby in mijn armen houd? Nooit meer die eerste schopjes voel? Nooit meer die ochtenden met een slapende newborn op mijn borst? En ja, ik weet het: we hebben Leonor. En ik zou haar voor geen goud willen missen. Ze is grappig, wijs, eigenwijs, gevoelig. Ze maakt onze dagen echt mooier. Maar mogen we niet meer willen?
Count your blessings
Wat me misschien nog wel het meeste pijn doet, is hoe mensen reageren. Hoe vaak ik al niet heb gehoord: “Wees blij dat je al een kind hebt.” Of: “Er zijn zoveel mensen zonder kinderen, jij hebt tenminste Leonor.” Of de klassieker: “Count your blessings.”
We weten hoe bijzonder het is en verlangen ernaar om dat weer mee te maken
Alsof het ondankbaar is om een wens voor een tweede kind te hebben. Alsof we een stel ondankbare mensen zijn die het eerste kind niet genoeg waarderen. Maar zo voelt het niet. Totaal niet. We zijn dankbaar. We zijn intens dankbaar. En precies omdat we weten hoe bijzonder het is, verlangen we er zó naar om dat nog eens mee te maken.
Ik voel dat ons gezin nog niet compleet is
Ik wil geen vervanger. Ik wil niet ‘meer’ omdat Leonor ‘niet genoeg’ is. Ik wil meer omdat ik voel dat ons gezin nog niet compleet is. Omdat ik zie hoe Leonor kijkt naar andere kindjes met broertjes en zusjes. Omdat ik haar hoor fluisteren dat ze een zusje wil om mee te spelen. Omdat ik soms, als ik haar zie slapen, denk: wat zou het mooi zijn als zij later een band met een broer of zus heeft zoals ik die heb met mijn zus.
Ik praat er steeds minder over, het voelt zo eenzaam
Door al die opmerkingen van mensen heb ik het er bijna niet meer over. Niet met vriendinnen. Niet met familie. Alleen nog met mijn man. En zelfs tegen hem probeer ik het niet te veel aan te kaarten. Omdat ik merk dat hij het ook zwaar vindt. En hij wil sterk zijn voor mij. Maar soms zie ik hem stiekem zijn tranen wegvegen, als ik weer een negatieve test in de prullenbak gooi. We dragen dit samen. Maar het voelt zo eenzaam. En ik mis dat er iemand gewoon eens zegt: “Wat moet dit verdrietig voor jullie zijn.” Zonder oordeel. Zonder oplossingen. Zonder dat ‘count your blessings’ geneuzel.
De wachtweken zijn een marteling
Iedere IUI-ronde is hetzelfde. Eerst is er de hoop. Dan is er het prikken, de echo’s, de planning, het wachten. En dan: de wachtweken. Die ellendige, slopende, martelende twee weken tussen de inseminatie en de zwangerschapstest. Je leeft in een soort vacuüm. Je bent hyperalert op elk krampje, elk gevoel. Voel ik iets? Is dit anders dan vorige maand? En dan toch weer dat menstruatiegevoel. En dan weet je het al. Maar toch test je. En dan dat ene streepje. Altijd dat ene. Soms huil ik op de badkamer, zachtjes, zodat Leonor het niet hoort. Soms gil ik in een kussen. Soms doe ik gewoon alsof het me niks doet. Omdat ik er even geen energie voor heb om verdrietig te zijn.
Ik word een beetje jaloers en zo wil ik helemaal niet zijn
En ja, ik word soms ook jaloers. Op vrouwen met een dikke buik. Op moeders met twee kinderen. Op mensen die het lukt zonder hulp. En dat voelt naar, want zo wil ik niet zijn. Maar ik ben ook maar een mens. En dat jaloeziegevoel komt vanzelf omhoog als ik weer een geboorteaankondiging zie op Instagram. En weet je wat het extra lastig maakt? Dat ik me daarna meteen schuldig voel. Want ik heb al een kind. En dus voel ik me ondankbaar én jaloers tegelijk. Een heel rare mix van emoties.
Mijn man blijft hoopvol
Gelukkig heb ik een man die blijft geloven. Die zegt: “We gaan dit doen. En anders zijn we nog steeds een mooi gezin.” Hij houdt me op de been. Hij maakt grapjes tijdens het spuiten van hormonen. Hij masseert mijn rug na de zoveelste huilbui. En hij zegt soms gewoon niks, maar houdt me vast. En dat is soms precies wat ik nodig heb. Maar zelfs hij heeft het zwaar. Hij wil zo graag vader zijn van nog een kind. Hij fantaseert over hoe Leonor zou zijn als grote zus. Hoe we weer zo’n baby’tje in een draagdoek zouden hebben. En ook hij is bang. Bang voor het moment dat we horen: IVF is niet gelukt.
We houden ons vast aan kleine lichtpuntjes
We hebben nog één IUI te gaan. Nummer zes. Onze laatste. We proberen hoop te houden. We eten gezond, gaan wandelen, proberen te ontspannen (wat eigenlijk belachelijk moeilijk is in zo’n situatie). En ergens hoop ik nog steeds. Ook al durf ik bijna niet meer te hopen. Ik heb lang getwijfeld of ik dit verhaal moest opschrijven. Of ik het moest delen. Maar misschien is er een moeder die dit leest en denkt: Ik voel dit ook. En dan is dit het waard.
Want ja, we zijn gezegend. Intens. Maar we zijn ook verdrietig. En hoopvol. En bang. En vol verlangen. En dat mag allemaal naast elkaar bestaan. Dat moet allemaal naast elkaar mogen bestaan.
Wordt vervolgd
ELOUISE
Volgens mij was er laatst nog in het nieuws dat een mevrouw een boek had geschreven precies over dit onderwerp. Zij had ook al een kind en wilde graag nog 1 (of meerdere) kind(eren) maar dat lukte niet en zij moest het ook afsluiten. Zij heeft daar een boek over geschreven ik weet even niet hoe het heet maar als je er interesse in hebt om het te lezen zou ik gewoon even googelen of kijken bij plaatselijke boekhandels. Misschien heb je er wat aan, je bent in elk geval niet de enige met een dergelijk verhaal. Sterkte in elk geval! en hopelijk voor jullie krijg je toch nog je zo gewenste 2e kind!
Heel herkenbaar
Wij zijn ook reeds gezegend met een dochtertje
Wij gaan naar ronde 4
Dat is ook gewoon heel rot. Daar mag je ook verdrietig om zijn. Dat maakt je niet ondankbaar en daar doe je je eerste kind ook echt niet tekort mee. Jullie willen toch ook juist graag een tweede kind ómdat jullie zo happy zijn met jullie eerste kind?
Als andere mensen meerdere kinderen krijgen dan denk je over hen toch ook niet dat ze ondankbaar zijn voor hun eerste kind?
En je mag je ook jaloers voelen op anderen die wel meerdere kinderen hebben gekregen. Natuurlijk is het belangrijk om desondanks aardig op die mensen te proberen te reageren. Maar het jaloerse gevoel mag er gewoon zijn. Daar is niets mis mee. En er is niks abnormaals aan.
In mijn omgeving hoor ik vaak dat mensen met dergelijke gevoelens worstelen. Omdat het gewoon heel moeilijk is als het niet lukt om het kindje te krijgen dat je zó graag wil.
Een kinderwens kan heel erg sterk zijn, ook voor een tweede kindje.
Daarnaast is zo’n traject natuurlijk ook een emotionele rollercoaster. Elke ronde weer de hoop en de spanningen/zenuwen of het gaat lukken. En elke keer dat het niet lukt weer de teleurstelling, het verdriet, de wanhoop.
Ik denk dat je wat zachter voor jezelf zou mogen zijn. Je mag je verdrietig en jaloers voelen. Je mag alles voelen wat je voelt. Dat kan prima naast je vreugde en dankbaarheid voor je eerste kindje bestaan.
Misschien is het ook goed om te realiseren dat die mensen die Count your blessings en dergelijke zeggen, ook maar wat roepen. Zij zijn geen experts, zij weten niet hoe het voelt, en zij hebben vermoedelijk ook niet heel lang nagedacht over deze reactie. Ze zien je gewoon niet graag verdrietig en doen dan een poging om je op te vrolijken. Een niet zo handige poging die denk ik bij niemand zou werken, maar die vermoedelijk wel goed bedoeld is. Bij sommige mensen zou het misschien helpen als je hen zou uitleggen dat je je gesteund zou voelen als ze je verdriet erkennen er e erin steunen in plaats van te proberen je positiever te maken. Maar dat zou ik alleen bij de mensen doen waarvan je denkt dat zij goed in staat zijn om emoties er te laten zijn.
Daarnaast denk ik dat het voor mensen met een minder sterke kinderwens ook lastig kan zijn om te begrijpen hoe sterk het verlangen naar (meer) kinderen kan zijn.
Neem in elk geval alsjeblieft van mij aan dat er niks mis is met je verdrietig en jaloers hierover voelen!
Ik denk dat er nooit iets mis is met voelen wat je voelt. En in dit geval kan ik me het ook heel goed voorstellen en weet ik zeker dat veel mensen in jouw situatie zich precies zo voelen.
Heel veel sterkte ermee! Ik hoop van harte dat het alsnog gaat lukken om je tweede kindje te krijgen!