Kim: “We bekijken het geboortekaartje en ineens zegt mijn man: ‘die naam kan écht niet!’, hoe hadden we niet kunnen zien dat de combi van namen echt niet kon?”

| ,

Ik had altijd gezegd: “Als we een zoon krijgen, dan gaat hij Roy heten.” Het was geen discussiepunt, geen optie om het anders te doen. Roy was onze vriend, onze rots in de branding, degene die altijd voor iedereen klaarstond. We hadden hem verloren, veel te jong. Als er ooit een zoon zou komen, dan zou zijn naam voortleven.

Toen we hoorden dat het een jongetje werd, wisten we het zeker

Toen de zwangerschapstest positief was, zeiden we al: nou, die jongensnaam is in ieder geval al duidelijk. En toen we bij de 20-wekenecho hoorden dat we een jongetje kregen, wisten we het zeker. Roy. Mijn vriend knikte. “Onze kleine Roy.” Iedereen om ons heen zei: “een jongensnaam bedenken vonden wij zo lastig.” Voor ons dus niet, dat scheelde weer. Geen namenboekjes door, discussies over onze smaken die verschillen.

We maakten een proefdruk van het geboortekaartje, om vast te zien hoe het zou worden

De naam was een feit. We lieten er geen gras over groeien. Ik was zo trots, zo zeker van onze keuze. We begonnen met de voorbereidingen: de babykamer inrichten, kleertjes kopen, de eerste knuffels verzamelen. En natuurlijk het geboortekaartje regelen. We waren niet van die mensen die alles maanden van tevoren klaar wilden hebben, maar dit voelde speciaal. We wilden een proefdruk, om te zien hoe het eruit zou komen te zien. We kozen een rustig, stijlvol kaartje. Naam erop, geboortedatum nog leeg en een mooi versje.

“Niks, niks”, mompelde hij, maar zijn gezicht sprak boekdelen

De envelop kwam een paar dagen later binnen. Mijn vriend scheurde ‘m open en hield het kaartje voor zich. Hij trok zijn wenkbrauwen op, zei niks. “Wat?” vroeg ik. “Niks, niks,” mompelde hij, maar zijn mondhoek trok. “Wat is er?” Hij draaide het kaartje naar mij. “Lees het eens hardop.” Ik las. “Roy Bos.” “En?” Ik haalde mijn schouders op. “Roy Bos. Prima toch?”

Ons kind heet thee! Hoe konden we dit niet eerder hebben gehoord?

En toen. Toen viel het kwartje. Ik hoorde het. Niet Roy Bos. Rooibos. ROOIBOS. O. Mijn. God. Ik keek mijn vriend met grote ogen aan. Hij schudde zijn hoofd en barstte in lachen uit. “Dit kan echt niet, Kim. Dit kán gewoon niet.” Ik wilde serieus blijven, want dit was de naam die ik altijd had gewild, maar eerlijk? Ik begon ook te lachen. Hoe had ik dit niet eerder gezien? Hoe had niemand dit eerder gezien? “Onze zoon is een theesmaak,” gierde ik. “Ons kind heet thee!”

“Sorry vriendje, maar we gaan dit anders doen”

We kwamen niet meer bij. Ik moest zelfs even gaan zitten, zo hard lachten we. Ik zag het al voor me, hoe hij later op school geroepen zou worden: “Hé Rooibos, waar is je theezakje?” Of hoe mensen bij het voorstellen net iets te lang zouden knikken. “Roy Bos. Oh, zoals… de thee?” Ik legde mijn hand op mijn buik. “Sorry vriendje, maar we gaan dit anders doen.”

We hadden geen plan B

De tweede naam bleef staan. Dat kon nog. Maar de eerste naam? Die moest iets anders worden. En daar begon het volgende probleem: we hadden ons vastgepind op Roy. We hadden geen plan B. En nu? Die zwangerschapshormonen helpen dan ook niet mee kan ik je vertellen. We hadden het allemaal zo goed uitgedacht en ineens moest alles anders. Gelukkig had ik die deken met zijn naam nog niet besteld.  

Dit voelde goed, en Roy kreeg toch nog een plek

We staarden naar de lijst met namen die we ooit hadden verzameld. Niks voelde goed. Niks voelde als onze zoon. We kwamen er gewoon niet uit. Alle namen die ik riep werden afgekeurd en de namen die mijn vriend voorstelde vond ik vreselijk. Totdat we weer naar die geboortekaartjeswebsite gingen, om een nieuwe proefdruk te bestellen. En daar stond-ie. Liam. We keken elkaar aan. “Liam?” zei ik. “Liam,” knikte hij. Het voelde goed. Het voelde juist. Het voelde als hem. Dan doen we Roy als tweede naam, vóór de naam van onze opa’s. Zo staat de naam niet direct naast Bos.

“Rooibos was toch ook geweldig geweest?”

Dit keer lachten we niet. Dit keer knikten we. Dit was het. Dit klopte. En ergens daarboven, of ergens in ons hart, wisten we zeker dat Roy meegrijnsde. “Goede keuze, jongens. Maar kom op, Rooibos was toch ook wel een beetje geweldig geweest?” Ja, Roy. Dat was het zeker. Nu ben ik zwanger van een meisje, we hebben nog geen idee hoe we haar gaan noemen, maar zullen het zeker 100 keer hardop zeggen voordat we (bijna) dezelfde fout maken. Achja, we zijn wel een mooi verhaal rijker.

KIM

Plaats een reactie