Deel 1 gemist? Iris: “Ineens krijg ik een bericht van een onbekend nummer: ‘Jij bent toch samen met Frank? Er is iets wat je moet weten..”
Ik trok de deur van de kroeg achter me dicht. Ik zag in mijn ooghoek dat Denise nog naar me zat te staren. Ik liep naar de parkeergarage en kwam onderweg een bankje tegen. Ik plofte neer en barstte in tranen uit. “Wat is dit voor nachtmerrie?! Dit kan toch niet waar zijn..” Voorbijgangers kijken me aan alsof ik helemaal koekoek ben. Nou zo voelt het nu wel ja..
Het voelt nu alsof ik de boeman moet zijn
Ik rijd doelloos rond. Naar huis gaan durf ik nog niet. Ik kan Frank niet meer aankijken, maar de gedachte aan een confrontatie breekt me nog meer. Ik denk aan de kinderen. Het voelt alsof ik nu degene ben die het verpest, omdat ik Frank moet confronteren. Alsof het anders gewoon koek en ei was geweest. Maar dat is het niet. Hij heeft niet alleen mij bedrogen, maar ook ons gezin.
Ons hele leven samen lijkt een leugen
Ik voel mijn telefoon trillen. Het is Frank. ‘Waar blijf je? Het eten wordt koud.’ Eten? Ik moet niet aan eten denken. Ik word al misselijk bij de gedachte. Het liefst rijd ik ver weg, maar ik kan het niet. Ik kan de kinderen niet bij deze persoon achterlaten, waarvan ik dacht dat hij er altijd voor ons zou zijn. Alles blijkt een leugen te zijn. Er flitsen allemaal herinneringen voorbij. Steeds denk ik: kwam hij toen bij haar vandaan? Deed hij daarom zo anders? Dacht hij aan haar terwijl hij met mij in bed lag?
De gedachte dat hij straks alles gaat bevestigen, maakt me kotsmisselijk
Ik probeer het uit te stellen, maar ik weet dat ik naar huis moet. We moeten beide de waarheid onder ogen komen. De gedachte dat hij straks alles gaat bevestigen, maakt me kotsmisselijk. Het voelt nu toch nog ergens alsof het toch allemaal één slechte grap kan zijn. Ik stapte de drempel over en voelde de woede door mijn lijf razen. De deur viel achter me dicht. Frank zat op de bank, met zijn telefoon in zijn hand. Gewoon. Alsof er niets aan de hand was. Alsof hij niet de grootste leugenaar op aarde was.
‘Wat is er? Dat vraag jij mij?’
‘Hoe was je dag?’ vroeg hij luchtig zonder op te kijken. Ik kneep mijn handen tot vuisten. ‘We moeten praten.’ Hij keek op, fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wat is er?’ Ik lachte. Een scherpe, bittere lach. ‘Wat is er? Dat vraag jij mij?’ Mijn stem trilde van de woede. ‘Misschien wil je me vertellen waarom ik net met Denise in een café heb gezeten?’
‘Ik weet niet wat je bedoelt’
Zijn gezicht verstarde. Ik zag het. Ik zag hoe het bloed uit zijn gezicht trok. ‘Ik weet niet wat je bedoelt,’ mompelde hij. ‘Houd op. Ik weet alles. Denise heeft me alles verteld. Over Mark, over jouw pilotenleven, over dat kind. Jouw kind. Je hebt een zoon, Frank!’ Zijn ademhaling versnelde. Hij stond op. ‘Iris, ik kan het uitleggen—’
‘Hoe lang dacht je mij nog voor de gek te houden?’
‘Er valt hier niets uit te leggen! Je hebt een ander gezin! Je hebt mij, Kian en Elias gewoon… gewoon verraden!’ Mijn stem brak. Ik haalde diep adem, probeerde mijn tranen in te slikken. ‘Hoe lang dacht je dit nog vol te houden? Hoe lang dacht je me nog voor de gek te houden?’ Hij liet zich op de bank zakken en verborg zijn gezicht in zijn handen. ‘Ik wilde je niet kwijt…’
Vijf jaar? Dat betekende dat hij al met haar was terwijl ik zwanger was van Elias
‘Je wilde me niet kwijt? En toch had je een dubbelleven? Toch heb je haar een kind gegeven? Hoe durf je?’ Mijn stem brak opnieuw, maar ik herstelde me. ‘Wanneer is dit begonnen, Frank? Hoe lang hou je dit al vol?’ Hij keek op, en ik zag iets in zijn ogen wat ik niet herkende. Spijt? Schaamte? Angst? ‘Vijf jaar geleden,’ mompelde hij. Vijf jaar. Vijf. Ik moest me aan de leuning van de stoel vasthouden. Dat betekende dat hij al met haar was terwijl ik zwanger was van Elias. Terwijl hij naast me in bed lag. Terwijl hij me in mijn kraamtijd hielp met de nachtvoedingen en tegen me zei dat hij nooit zo gelukkig was geweest.
Hoe had ik zo blind kunnen zijn?
Ik voelde een misselijkheid opkomen. Ik kon nog amper op mijn benen staan. Hoe had ik dit niet kunnen zien? Hoe had ik zo blind kunnen zijn? De man die me jaren veiligheid en liefde gaf, had me al die tijd bedrogen. Had een kind verwekt bij een andere vrouw terwijl ik dacht dat wij een onbreekbare band hadden. De pijn was ondraaglijk.
‘Pak je spullen. Ik wil je hier niet meer zien’
‘Jij monster,’ fluisterde ik. Hij sloot zijn ogen. ‘Ik kan er niets aan veranderen…’ ‘Nee, dat kun je niet,’ zei ik kil. ‘Maar ik wel. Pak je spullen. Ik wil je hier niet meer zien.’ De tranen stroomden inmiddels over mijn wangen. Hoe ga ik dit de kinderen vertellen? En wát ga ik de kinderen vertellen? Ik wil niet dat ze denken dat alles een leugen was..
IRIS