Ik plofte op de bank, mijn telefoon in mijn hand. Sam lag eindelijk op bed en Dex zat voor de tv. Even ademhalen. Mijn hoofd bonkte na een dag vol rennen en vliegen, het eindeloze geschreeuw en het gevoel dat ik alles tegelijk moest doen. Ik scrolde gedachteloos door TikTok, op zoek naar een paar minuten ontspanning.
Ik voelde direct herkenning, zou dit het zijn?
En toen kwam die video voorbij. Een vrouw van mijn leeftijd, warrig haar, een vermoeide blik, begon te praten: “Heb je altijd het gevoel dat je anders denkt dan anderen? Dat je hoofd nooit stil is? Dat je gesprekken vergeet, chaos voelt, maar tegelijkertijd de kleinste details onthoudt?” Ik voelde direct herkenning. Dit ging over mij.
Dit heb ik, dat kan niet anders
Ze vertelde verder. Over hoe ze nooit haar huis opgeruimd kreeg omdat haar hoofd al bij driehonderd andere dingen was. Hoe ze altijd een tikkeltje te laat kwam, zelfs als ze echt haar best deed. Hoe ze zichzelf dom voelde omdat ze soms midden in een zin vergat wat ze wilde zeggen. Mijn hart bonsde in mijn borst. Dit heb ik!
Eindelijk snap ik mezelf
Mijn duim bleef hangen boven het scherm. Ik zocht de reacties door. Overal zag ik vrouwen die hetzelfde zeiden: “Dit ben ik!”, “Eindelijk snap ik mezelf”, “Ik dacht dat ik gewoon lui was.” Mijn hoofd tolde. Had ik mijn hele leven gedacht dat ik gewoon… anders was, terwijl er misschien iets meer aan de hand was?
Wat als dit het antwoord was? Ik zocht direct contact met de huisarts
Die nacht sliep ik amper. Mijn brein stond, zoals altijd, aan. Gedachten schoten alle kanten op. Wat als dit het antwoord was? Wat als ik niet gewoon ‘chaotisch’ was, maar mijn hersenen simpelweg anders werkten? De volgende ochtend, na een hectische strijd om Dex op tijd naar school te krijgen en Sam zijn ontbijtpap niet op de muur te laten smeren, belde ik de huisarts. “Ik denk dat ik misschien ADD heb,” hoorde ik mezelf zeggen. Mijn stem trilde een beetje. De assistente klonk zakelijk. “Ik plan een afspraak in. Over twee weken kunt u op dinsdagmiddag 14:00 langskomen.” Twee weken voelde als een eeuwigheid, maar ik had gewacht op antwoorden sinds ik kind was. Wat waren veertien dagen meer?
“Ik maak lijstjes om mijn lijstjes niet kwijt te raken”
De huisarts luisterde, knikte en verwees me door naar een specialist. Er volgden vragenlijsten, gesprekken, testen. Ze vroegen me naar mijn jeugd, mijn schooltijd, mijn werk. Ik hoorde mezelf vertellen hoe ik altijd dromerig was geweest, hoe leraren zeiden dat ik slim was maar ‘meer moest opletten’. Hoe ik in gesprekken vaak leek af te dwalen, zelfs als ik echt mijn best deed. “Had je moeite met plannen en organiseren?” vroeg de psycholoog. Ik lachte schamper. “Ik vergeet afspraken, deadlines, mijn sleutels, waar ik mijn telefoon heb gelaten… Ik maak lijstjes om mijn lijstjes niet kwijt te raken.”
Ik was niet dom of lui, mijn hersenen werken gewoon net even anders
Ze noteerde iets. “En concentreren?” Mijn schouders zakten. “Soms lukt het me urenlang op iets te focussen, maar meestal voelt het alsof mijn hoofd een browser met veertig open tabbladen is.” Ze glimlachte begripvol. “We wachten nog op de definitieve diagnose, maar veel dingen vallen op hun plek.” Ik liep naar buiten en voelde tranen prikken. Dit was het dus. Het lag niet aan mij. Ik was niet dom, lui of ongemotiveerd. Mijn hersenen werkten gewoon net even anders.
Het voelde alsof ik mezelf voor het eerst echt begreep
Even later zat ik weer in de behandelkamer bij de huisarts. “De testen bevestigen het: je hebt ADD.” Mijn hart maakte een sprongetje. Opluchting. Verwarring. Emotie. Het voelde alsof ik mezelf voor het eerst echt begreep. Alsof ik eindelijk wist wie ik was. “We kunnen therapie en medicatie proberen, als je dat wilt. Ik knikte. “Ik wil alles proberen.”
Ik wist niet dat een brein zo hoorde te werken
De eerste dagen met medicatie voelde ik me… anders. Alsof het lawaai in mijn hoofd ineens was gedempt. Alsof ik voor het eerst echt kon luisteren zonder afgeleid te raken. Ik kon een taak afmaken zonder halverwege op te springen omdat ik opeens bedacht dat ik de was nog moest doen. “Ik wist niet dat een brein zo hoorde te werken,” fluisterde ik die avond tegen mijn man. Hij keek me verbaasd aan. “Hoe bedoel je?” Ik haalde mijn schouders op. “Mijn hoofd stond altijd aan. Alsof er duizend stemmen door elkaar praten. Nu is het… stil. Op een goede manier.” Tranen sprongen in mijn ogen. “Ik dacht altijd dat dit gewoon was wie ik was. Dat iedereen dit had. Maar dat is dus niet zo.” Die nacht sliep ik voor het eerst in jaren diep en vast.
Ik leerde dat ik niet ‘slecht’ was in dingen, maar dat ik op een andere manier moest werken
Ik begon therapie. Ik leerde hoe ik mijn tijd beter kon indelen, hoe ik mezelf niet hoefde te veroordelen als mijn hoofd af en toe toch afdwaalde. Ik leerde dat mijn brein snel was, creatief, vol ideeën. Dat ik niet ‘slecht’ was in dingen, maar dat ik gewoon op een andere manier moest werken.
Ik kan eindelijk gewoon luisteren, zonder afgeleid te zijn
Dex en Sam merkten het ook. “Mama, je luistert echt naar me,” zei Dex op een dag. Mijn hart brak en maakte tegelijk een sprongetje. “Ja schat, mama luistert echt.” Nu, maanden later, ben ik nog steeds Sophie. Maar een versie van mezelf die zichzelf begrijpt. Ik ben niet opeens super gestructureerd, ik verlies soms nog steeds mijn sleutels, en mijn gedachten vliegen nog wel eens alle kanten op. Maar het verschil is: ik weet waarom. En ik weet wat ik eraan kan doen. Voor het eerst in mijn leven voel ik me niet meer ‘anders’. Ik voel me mezelf.
SOPHIE
Ik ben blij voor je dat je erachter bent gekomen wat er met je is en dat je hebt geleerd er mee om te gaan!
Ik weet waar je het over hebt want ik ben zelf ook gediasnosticeerd met ADD en ook met ASS.