Het was weer zondag
Die vaste, voorspelbare zondag waarop we naar mijn ouders gingen, hun opa en oma. Het ritueel was al jaren hetzelfde: de kinderen op de achterbank, een snelle check of iedereen sokken èn schoenen aan had – want vorige keer had Teun blijkbaar bedacht dat schoenen zonder sokken prima was in december – en dan op naar opa en oma.
Een halfuur later parkeerde ik de auto voor het huis waar ik zelf was opgegroeid
De gordijnen bewogen al. Mijn moeder had ons zien aankomen en zou binnen nu en een paar seconden de deur openzwaaien, nog voordat we überhaupt op de bel konden drukken. En ja hoor. “Hallo lieverds!” riep ze vrolijk, terwijl ze haar armen wijd opende. Ik stapte als eerste naar binnen en drukte een kus op haar wang. Mijn vader kwam de gang in geschuifeld. “Hé opa,” zei ik terwijl ik hem omhelsde.
En toen kwam het moment
Het moment dat altijd net een tikkeltje ongemakkelijk voelde. De kinderen schuifelden naar binnen, zeiden keurig “Hoi oma” en “Hoi opa”, en hielden verder een beleefde afstand. Mijn moeder zakte een beetje in. “Geen knuffel?” vroeg ze op een overdreven luchtige toon, alsof ze het antwoord niet al wist. Loes schudde haar hoofd. Ruud en Teun mompelden iets en trokken snel hun schoenen uit, duidelijk klaar om naar de woonkamer te rennen.
Ik voelde de irritatie opborrelen
“Kom op jongens,” probeerde ik. “Even een knuffel voor opa en oma, ze zien jullie maar één keer per week.” Maar de kinderen bewogen niet. Loes keek me met haar twaalfjarige ‘ik-ben-te-oud-voor-dit’-blik aan. Ruud haalde zijn schouders op. Teun keek zelfs een beetje angstig, alsof ik hem dwong een berg te beklimmen.
Mijn moeder lachte het weg
“Ach, laat maar,” zei ze snel, maar ik zag de teleurstelling in haar ogen. Mijn vader haalde zijn schouders op en verdween weer naar zijn vaste stoel in de woonkamer. De rest van de middag verliep zoals altijd. Koffie, koekjes, de kinderen die zich na een half uur begonnen te vervelen en uiteindelijk met een tablet op de bank belandden. Maar ik kreeg dat moment niet uit mijn hoofd. Waarom gaven ze nou gewoon geen knuffel? Wat was daar nou zo moeilijk aan?

Toen we later die middag weer in de auto zaten, kon ik het niet laten
“Waarom geven jullie opa en oma geen knuffel?” vroeg ik. Er kwam een koor van zuchten. Wauw. “Omdat we dat niet willen,” zei Loes als eerste. “Dat is raar,” vond Ruud. “Ze ruiken een beetje gek,” voegde Teun er zachtjes aan toe. Ik zuchtte. “Maar ze zijn jullie opa en oma. Ze houden van jullie. Een knuffel is toch iets liefs? Iets warms?” “Ja maar,” begon Loes, “moeten we dan maar knuffelen omdat zij dat willen? Ik vind het gewoon niet fijn.”
“Ja, en jij zegt toch ook altijd dat we zelf mogen kiezen of we iemand aanraken?” voegde Ruud eraan toe
Ik wilde iets zeggen, maar hield mijn mond. Ze hadden gelijk. Ik had ze altijd geleerd dat ze hun eigen grenzen mochten aangeven. Dat niemand ze mocht dwingen tot aanrakingen die ze niet wilden. Maar waarom voelde dit dan zo verkeerd? Dit ging toch niet over zomaar iemand? Dit ging over familie. Over mijn ouders. Die liefde nodig hadden, die vast hun hele week toeleefden naar dit moment.
Thuis probeerde het van me af te zetten, maar dat lukte niet
Was ik te soft geworden? Moest ik ze gewoon aanmoedigen? Of was dit nou juist dat stukje autonomie dat ik ze moest geven, ook al vond ik het moeilijk? Mijn moeder zou het nooit hardop zeggen, maar ik wist dat het haar raakte. Elke keer weer. Ik besloot mijn zus te bellen. “Wat zou jij doen?” vroeg ik na het hele verhaal te hebben verteld.
Ze lachte
“O, dit is zó herkenbaar. Mijn kinderen doen het ook niet.”
“En laat jij dat dan gewoon?” vroeg ik verbaasd.
“Ja,” zei ze nuchter. “Ik snap het wel. Ze moeten zelf bepalen wie ze aanraken. En weet je? Na een tijdje komt het misschien vanzelf.”
Ik wist niet of ik dat wilde geloven. “Maar mam vindt het echt moeilijk.”
“Dat snap ik. Maar ze went er wel aan.”
Die nacht lag ik wakker
Ik kon er niets aan doen. Hoe kon ik het voor iedereen goed doen? Voor de kinderen, voor mijn ouders, en eerlijk gezegd… ook voor mezelf? Want diep van binnen voelde ik me bijna persoonlijk afgewezen als mijn kinderen weigerden hun opa en oma te knuffelen. De volgende zondag gingen we weer. Mijn moeder stond weer klaar, zoals altijd. “Hallo lieverds!”
Loes zei hallo
Ruud mompelde iets. Teun kroop half achter me weg. Geen knuffels. Mijn moeder zei er dit keer niets van, maar ik zag de teleurstelling. En ik wist nog steeds niet wat ik ermee aan moest. Die avond, toen de kinderen op bed lagen, bleef het maar door mijn hoofd gaan. Was ik een slechte moeder als ik ze aanspoorde om tóch een knuffel te geven? Wat als ze later dachten dat ik ze had geleerd hun eigen grenzen te negeren?
Toch voelde het ergens oneerlijk
Mijn ouders waren geweldige grootouders. Ze pasten op, ze kochten cadeautjes, ze leefden voor die ene dag in de week dat wij langskwamen. Was een kleine knuffel dan echt te veel gevraagd? Misschien moest ik een tussenweg vinden. Iets waarmee iedereen zich prettig voelde. Ik besloot het de volgende keer anders aan te pakken.
Een week later, voordat we de auto uit stapten, draaide ik me naar de kinderen toe
“Ik ga jullie niet dwingen om een knuffel te geven,” zei ik. “Maar ik wil dat jullie iets doen om opa en oma te laten merken dat jullie om hen geven. Dat kan een knuffel zijn, maar ook een hand op hun schouder, een dikke lach, high five of even een praatje maken. Wat jullie willen.” Ze keken me aan. Loes haalde haar schouders op. “Oké.” Ruud knikte. “Dat kan wel.” Teun keek opgelucht.
Die middag gebeurde er iets bijzonders
Loes gaf mijn moeder geen knuffel, maar bleef wel even met haar praten over school. Ruud gaf mijn vader een high-five. En Teun, die normaal gesproken het meest afwachtend was, kroop voorzichtig op de bank naast oma en liet haar een tekening zien. Mijn moeder keek me even aan en glimlachte. Misschien was dit genoeg. Voor iedereen.
JOSEFIEN