Annet: “Mijn zoontje zei: ‘Vandaag moest een klasgenoot naar het ziekenhuis”, ik betrapte hem steeds vaker op verzinsels, zorgelijk”

| ,

Carsten was altijd al een kind met een rijke fantasie

Hij vertelde de meest bijzondere verhalen, met zoveel overtuiging dat ik soms even twijfelde of ik zelf gek was. Maar ergens knaagde het ook. Was dit gewoon een levendige verbeelding of had hij de neiging om dingen te verzinnen? Ik wist het niet. Ik wist alleen dat ik vaker met opgetrokken wenkbrauwen naar mijn eigen zoon keek dan me lief was.

Het begon een paar maanden geleden, toen Carsten thuiskwam met een verhaal over een ongeluk op het schoolplein

‘Mama, vandaag viel Daan van de klimrek. Echt keihard! Hij moest met een ambulance opgehaald worden.’ Ik schrok me dood en keek op. ‘Wat? Een ambulance? Waarom heb ik daar niets over gehoord?’ Carsten knikte driftig. ‘Het was echt heel erg. Iedereen stond eromheen. Juf schreeuwde zelfs.’

Het klonk heftig

Te heftig. Dus ik stuurde een appje naar een andere moeder. Geen ambulance, geen paniek, zelfs geen gewonde Daan. Het was een kleine valpartij, maar zeker niets groots. Toen ik Carsten later vroeg hoe het nou zat, haalde hij zijn schouders op. ‘Misschien heb ik het verkeerd gezien.’

Ik keek naar hem

Hij zat op de bank en wiebelde met zijn voet. Zijn blik was op de televisie gericht, maar hij leek nerveus. Ik vroeg me af of hij besefte dat ik hem niet geloofde. ‘Weet je het zeker, Carsten?’ vroeg ik voorzichtig. Hij haalde opnieuw zijn schouders op en mompelde: ‘Ja, ik denk het wel.’

Een paar weken later kwam hij thuis met een bloedserieus gezicht

‘Mama, ik had vandaag een Pokémon-kaart die super zeldzaam was. Maar toen ik even niet keek, was hij weg!’ Ik fronste. ‘Weg? Waar heb je hem voor het laatst gezien?’ Hij wiebelde op zijn stoel. ‘In de klas. Ik liet hem aan iemand zien en daarna… was hij opeens verdwenen.’ Ik zuchtte. ‘Heb je aan de juf gevraagd of ze kon helpen?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, want ik weet niet zeker wie het heeft gedaan. En ik wil niet zomaar iemand de schuld geven.’

Op zich een mooi principe, maar het verhaal klopte niet helemaal

Dat voelde ik gewoon. Ik had hem nooit een super zeldzame kaart gegeven. En als hij er echt een had gehad, had hij die me vast en zeker trots laten zien. Maar hij bleef erbij: de kaart was weg en het was ‘heel erg’.

Het bleef niet bij deze verhalen

Een paar dagen later kwam hij thuis met een nog gekker verhaal. ‘Mama, meester Pieter heeft gezegd dat ik het slimste kind uit de klas ben en dat ik eigenlijk naar groep 5 moet.’ Ik keek hem verbaasd aan. ‘Dat is een grote stap, lieverd. Heeft meester Pieter dat echt gezegd?’ Hij knikte heftig. ‘Ja! En hij zei dat ik misschien zelfs nog hoger zou kunnen als ik echt goed mijn best doe.’

Het klonk vreemd

Natuurlijk vond ik Carsten slim, maar tot nu toe had school nooit iets gezegd over een mogelijke versnelling. Ik besloot de meester een mail te sturen. Zijn antwoord was helder: ‘Nee, dat klopt niet. We hebben nooit gesproken over een groepsovergang voor Carsten.’ Ik voelde pijn door mijn onderbuik gaan. Waarom verzon hij dit? Ging het hem om aandacht? Of hoopte hij dat het echt waar kon worden?

En toen kwam er weer een verwarrend moment een paar maanden later

Op een doodnormale donderdagmiddag zaten we aan tafel. Carsten nam een hap van zijn boterham en zei opeens: ‘Mama, wist je dat meester Pieter mij gevraagd heeft om de klassenvertegenwoordiger te zijn?’ Ik keek op. ‘Oh? Dat is leuk! Wanneer heeft hij dat gezegd?’ Hij slikte snel door en wreef met zijn hand over de tafel. ‘Vandaag. Hij zei dat ik heel goed ben in dingen regelen en dat ik voortaan mag helpen bij vergaderingen.’

Het klonk weer mooi

Maar de vorige week had ik nog van een andere moeder gehoord dat twee andere kinderen uit de klas die rol hadden gekregen. Waarom zou meester Pieter hem dan apart vragen? Ik besloot de juf een berichtje te sturen en, zoals ik al vermoedde, wist ze nergens van.

Die avond, toen ik Carsten instopte, vroeg ik het nog een keer

‘Weet je zeker dat meester Pieter dat heeft gezegd?’ Hij keek even weg en haalde zijn schouders op. ‘Misschien heb ik het verkeerd begrepen.’ Ik knielde naast zijn bed en keek hem aan. ‘Waarom zeg je zulke dingen, lieverd? Hij haalde weer zijn schouders op. Dat was het moment dat ik echt begon te twijfelen. Zag hij de dingen anders? Vulde hij de werkelijkheid in zoals hij wilde? Of was hij gewoon een beetje aan het verzinnen? Ik maakte me erg zorgen. Het voelde gewoon niet fijn.

ANNET

Plaats een reactie