Willemijn: “Ik schaam me dat ik op mijn 35ste geen vriendinnen heb”

| ,

Ik kijk naar mijn telefoon en zie een Instagramfoto van een groep vrouwen. Lachend, armen om elkaar heen, wijntjes in hun hand. De caption: “Al sinds de kleuterklas!” Mijn maag krimpt samen. Waarom heb ik dat niet? Een vriendin die alles van me weet, iemand die al mijn fases heeft meegemaakt? Iemand die er is zonder uitleg, zonder moeite?

Echte vriendinnen? Die heb ik niet

Ik ben 35. Ik heb Floris, mijn lieve man, en Suze, mijn prachtige dochter. Maar vriendinnen? Echte vriendinnen? Die heb ik niet. Nooit echt gehad, eigenlijk. Mijn jeugd bestond uit verhuizen van school naar school, steeds weer opnieuw beginnen. Vriendschappen hielden nooit stand. Net als het een beetje vertrouwd voelde, pakten mijn ouders de verhuisdozen alweer in. En als kind denk je: ach, ik maak gewoon nieuwe vriendjes. Maar op een gegeven moment ben je de nieuwkomer die net iets te vaak de ‘nieuwe’ is geweest. De meisjes uit de klas hadden hun eigen groepjes, vaste duo’s, onbreekbare banden. Ik was er altijd een beetje bij, maar nooit helemaal.

De paar vriendschappen die ik wél had, zijn vervaagd

Nu, jaren later, merk ik dat het me nog steeds achtervolgt. De paar vriendinnen die ik wél had, zijn vervaagd. De een verhuisde naar de andere kant van het land, de ander is nog elk weekend aan het feesten alsof we twintig zijn. Ik ben haar stadium ontgroeid, en zij het mijne nooit ingegaan. Dan blijft er weinig over.

Ik voel me een buitenstaander in een wereld waarin iedereen al zijn plek heeft gevonden

Nieuwe vriendinnen maken? Hoe doe je dat? Waar vind je die? Op het schoolplein misschien? Maar de moeders daar lijken al groepjes te hebben, en ik voel me er niet tussen passen. Ik lach, knik vriendelijk, maar die diepere klik komt niet. Ik voel me een buitenstaander in een wereld waarin iedereen al zijn plek heeft gevonden.

Een vrouw van 35 zonder beste vriendin? Dat klinkt toch triest?

Soms schaam ik me. Het voelt als een tekortkoming. Een vrouw van 35 zonder beste vriendin? Dat klinkt toch triest? Het is alsof ik een geheim met me meedraag dat ik niet durf te delen. Terwijl ik weet dat ik niet de enige kan zijn. Toch?

Ze zeggen het vast uit beleefdheid

Laatst was er een kinderfeestje bij een meisje uit Suze’s klas. De moeders stonden bij elkaar, kletsend, lachend. Ze spraken over hun etentjes, hun gezamenlijke vakanties. “Jij moet echt een keer mee, Willemijn!” riep een van hen ineens. Ik glimlachte en knikte, maar van binnen voelde ik paniek. Ze zeggen het vast uit beleefdheid. Ik hoor er niet echt bij.

“Hoi, wil je mijn vriendin zijn?”

Het stomste is dat ik er soms naar snák. Een vriendin om mee te appen over onbenullige dingen. Iemand die zegt: “Kom, laten we samen de stad in gaan!” of “Ik heb een fles wijn opengetrokken, kom je?” Maar dat gebeurt niet. En ik weet niet of ik degene moet zijn die het initiatief neemt. Hoe doe je dat zonder wanhopig over te komen? “Hoi, wil je mijn vriendin zijn?” Dat voelt zo ongemakkelijk.

Ik wil iemand die snapt waarom ik soms drie dagen geen zin heb om te appen

Ik ben zelfs gaan googelen: “Hoe maak je nieuwe vriendinnen op latere leeftijd?” en ik kwam uit bij allemaal suffe adviezen. Sluit je aan bij een sportclub. Word vrijwilliger. Ga naar netwerkevents. Ja, dat klinkt allemaal logisch, maar ik wil geen netwerkcontacten. Ik wil iemand die snapt waarom ik soms drie dagen geen zin heb om te appen en me dan ineens overspoel met voice memos. Iemand die snapt dat ik soms even wil klagen over Floris zonder dat het meteen klinkt alsof ik in een slechte relatie zit. Iemand die écht luistert en niet alleen wacht tot ze zelf kan praten.

“Nee joh, ik ben gewoon sociaal ongemakkelijk.”

Laatst had ik een kleine doorbraak. Er was een moeder, Lisa, die me aansprak na school. Ze zei dat ze me een keer had willen vragen voor een koffiedate maar dacht dat ik altijd druk was. “Druk?” Ik lachte. “Nee joh, ik ben gewoon sociaal ongemakkelijk.” Ze lachte mee en stelde een datum voor.

Het voelde luchtig, normaal. Alsof ik even mocht ademhalen

Ik was nerveus. Wat als we niets te bespreken hadden? Wat als ik te veel praatte, of juist te weinig? Maar het gesprek liep vanzelf. We klaagden over slaapgebrek, over onze mannen die altijd nét de verkeerde melk meenemen, over de chaos in huis. Het voelde luchtig, normaal. Alsof ik even mocht ademhalen.

Maar misschien, heel misschien, heb ik eindelijk een start gemaakt

Na de koffie vroeg ze: “Zullen we dit vaker doen?” Ik knikte. “Graag.” Het voelt nog pril, en ergens ben ik bang dat ik het ga verpesten. Maar misschien, heel misschien, heb ik eindelijk een start gemaakt. Misschien is het toch nog niet te laat. En tot die tijd? Dan blijf ik gewoon doen alsof die Instagramposts met lachende vrouwen me niks doen. Zelfs als mijn maag zich samenknijpt van jaloezie.

WILLEMIJN

Plaats een reactie