Debbie: “Mijn dochter van 2 loopt nog niet, iedereen vindt er wat van”

| ,

Ik zie het ze denken. Soms zeggen ze het ook hardop. Met gefronste wenkbrauwen of een betweterige toon. “Loopt ze nog niet?” Of erger: “Dat is toch niet normaal?” Mila is twee jaar. Een heerlijk vrolijk meisje met een spraakwaterval waar je u tegen zegt. Ze kletst iedereen de oren van het hoofd, zingt liedjes mee en kent alle kleuren en dierengeluiden. Maar lopen? Dat blijft een ding. Ze kán het. Dat weet ik. Ze zet een paar stapjes, lacht, en ploft dan weer op haar knietjes om vrolijk verder te kruipen. Of ze steekt haar armpjes omhoog naar mij. “Tillen, mama?” En ja, natuurlijk til ik haar. Niet altijd, maar vaak genoeg. Want haar ogen smeken erom.

Iedereen heeft er een mening over

De blikken in de speeltuin zijn het ergst. Andere moeders kijken even naar Mila, dan naar hun eigen kind, en vervolgens weer naar mij. Alsof ik een verklaring moet geven. “Ze loopt nog niet?” vragen ze dan. “Nee, nog niet echt,” zeg ik, terwijl ik probeer te glimlachen. “Oh, mijn zoon liep al met 13 maanden!” “Mijn dochter was amper een jaar!” “Je moet haar gewoon laten oefenen, joh. Even doorpakken. Niet steeds oppakken.”

Alsof ik haar verbood te lopen

Ik knik beleefd, maar vanbinnen kook ik. Alsof ik haar de hele dag in een draagdoek houd en haar verbood om te lopen. Alsof ik niet al wekenlang aanmoedig, aanmoedig en nóg eens aanmoedig. “Kom op, Mila! Je kan het!” Maar mijn dochter heeft een eigen wil. En die zegt: ik doe het niet. Natuurlijk ligt het aan mij en doe ik niet genoeg om haar te stimuleren..

Mijn schoonmoeder weet het natuurlijk beter

Mijn schoonmoeder doet er nog een schepje bovenop. “Je verwent haar gewoon te veel,” zegt ze. “Je draagt haar overal naartoe. Geen wonder dat ze geen zin heeft om te lopen.” Ik slik mijn irritatie weg en haal diep adem. “Ze is gewoon voorzichtig,” probeer ik nog. “Ze kan het wel, maar ze durft niet goed.” “Daar moet je niet in meegaan,” zegt mijn schoonmoeder streng. “Gewoon laten gaan. Laat haar maar een keer omvallen. Daar leren ze van.” Ja, want dát is wat ik wil. Mijn kind bewust laten vallen. Natuurlijk. Wat een topidee. Dat ik daar niet eerder aan heb gedacht.

De buurvrouw weet ook raad

Dan is er nog mijn buurvrouw. Een vrouw met drie kinderen die uiteraard al vanaf tien maanden wandelden alsof ze meededen aan de marathon. “Mijn jongste liep al vroeg, maar die had natuurlijk grote broers om naar te kijken,” zegt ze, terwijl ze een slok van haar thee neemt. “Misschien mist Mila dat? Heeft ze geen voorbeeld?” Ik bijt op mijn lip. Alsof Mila een soort sociale prikkel mist omdat ze geen grote broer of zus heeft. Alsof ze gehandicapt is zonder rolmodel. “Ze kijkt genoeg naar andere kinderen,” zeg ik vriendelijk. “Maar ze kiest gewoon haar eigen moment.”

“Ze kiest ervoor om het niet te doen”

En dus zitten we bij de kinderfysiotherapeut. Niet omdat ik me zorgen maak, maar omdat ik wil dat Mila vertrouwen krijgt. Misschien heeft ze gewoon een klein zetje nodig. De fysiotherapeut, een rustige vrouw met een zachte stem, laat Mila op blote voetjes lopen over een mat. Ze moedigt haar aan en Mila zet een paar stappen. Dan laat ze zich weer zakken en kruipt verder. “Ze kán het echt,” zegt de fysiotherapeut. “Maar ze kiest ervoor om het niet te doen.” Dat is wat ik al weken zeg.

Gewoon een kind dat haar eigen tempo kiest

“Waarschijnlijk voelt ze zich veiliger op haar manier,” vervolgt ze. “Sommige kinderen hebben een klein duwtje nodig. We gaan haar spelenderwijs laten ervaren dat lopen leuk is.” Geen paniek dus. Geen enge diagnoses. Geen ‘ze zal wel achterlopen’. Gewoon een kind dat haar eigen tempo kiest. Precies zoals ik al dacht.

Maar de mensen blijven praten

Toch blijven mensen praten. In de supermarkt. Op het kinderdagverblijf. In de speeltuin. “Nou, dat lopen duurt wel lang, hè?” Alsof het hun zaak is. Alsof het niet goed is zoals het gaat. Het ergste? Ik begin me bijna te schamen. Alsof ík iets fout doe. Alsof ik faal als moeder. En dat is nog het meest frustrerende van alles. Niet dat Mila nog niet loopt. Maar dat de hele wereld daar een probleem van maakt.

Alles op zijn tijd

Maar weet je? Ik weiger om erin mee te gaan. Mila is een slim, vrolijk en gezellig kind. En als zij pas gaat lopen als ze daar klaar voor is, dan is dat helemaal prima. Alles op zijn tijd. Want één ding weet ik zeker: als ze eenmaal begint, dan is er geen houden meer aan. Voor ik het weet rent ze door de speeltuin en tot die tijd til ik haar wanneer dat nodig is.

DEBBIE

1 gedachte over “Debbie: “Mijn dochter van 2 loopt nog niet, iedereen vindt er wat van””

  1. Wat maak jij je druk om wat andere mensen denken, vinden of zeggen, zeg. Goed dat je het hebt laten checken en verder niet te zwaar aan tillen (of wél tillen, eigenlijk).

    Beantwoorden

Plaats een reactie