Ik weet nog precies hoe het begon
Ik zat op kantoor, mijn hoofd gebogen over een stapel papieren. Ik denk dat het een half jaar geleden was. Gina en Fem, mijn kinderen, waren die ochtend weer lastig geweest, zoals elke ochtend. Gina wilde haar roze trui niet aan en Fem had haar schoenen verstopt. Fem verstopte haar schoenen altijd. Iedere dag moest ik er naar zoeken. Irritant. Ik had mezelf al tien keer beloofd dat ik het ‘s ochtends rustiger aan zou doen, maar ja, tijd was er nooit in overvloed.
Die middag moest ik een stapel printjes maken
“Alba, die lijst moet er echt vandaag uit,” had mijn baas gezegd. Ik wist niet eens meer waarvoor het was, maar ik printte en printte. Terwijl ik daar zat, viel mijn oog op een mooie nieuwe pen die op mijn bureau lag. Het was zo’n pen die lekker in de hand ligt, met een zachte grip. “Die zou thuis ook handig zijn,” dacht ik, en zonder er verder bij stil te staan, stopte ik hem in mijn tas. Hoppa, die was van mij.
Het eerste moment
Thuis haalde ik de pen uit mijn tas. Wat had ik eigenlijk gedacht? Het was maar een pen. Maar het voelde spannend. Ik had iets meegenomen dat niet van mij was. Een stomme pen, maar toch. Debiel, maar het voelde als een overwinning. Het gaf me serieus een goed gevoel. Ik kan het niet echt verklaren. Ik vertelde er natuurlijk niets over aan mijn man.
De dagen daarna dacht ik steeds terug aan dat moment
Niemand had iets gemerkt. Niemand had me aangesproken. Het bleef maar in mijn hoofd rondspoken: “Wat als ik volgende keer weer iets kleins meeneem? Iets dat handig is?” Iets dat we bijvoorbeeld thuis konden gebruiken.
De week erop was het weer raak
Ik moest iets opschrijven, en er lag een doosje nieuwe pennen op het bureau van een collega. Het stond open. Voor ik het wist, verdween er weer eentje in mijn tas. Die zou ik aan Fem geven. Daarna werd het een soort gewoonte. Wekelijks nam ik iets mee. Een marker, een blocnote, een rol tape. Het waren kleine dingen, niets wat iemand zou missen. En elke keer zei ik tegen mezelf: “Het is niet echt stelen. Dit zijn gewoon spullen die hier in overvloed zijn. Niemand mist ze.”
Het voelde bijna als een vorm van besparen
Met twee kinderen en een huishouden waar altijd van alles kapotging of zoekraakte, waren die kantoorartikelen eigenlijk best handig. En wie zou het merken? Niemand toch? Het bedrijf zou er niet onder lijden. Ze konden het makkelijk missen. Het ging goed. Er werd nog geregeld nieuw personeel aangenomen, wegens uitbreiding en dergelijke.
Ik merkte al snel dat ik de spanning leuk begon te vinden
Het moment waarop ik iets in mijn tas schoof, terwijl een collega langs mijn bureau liep. De adrenalinekick als ik de deur uitliep en mijn tas nog net iets steviger tegen me aan drukte. En thuis voelde het bijna als een overwinning. Een beetje krom misschien, maar met Gina die nog in de luiers zat en Fems eindeloze schoolactiviteiten, was elk klein beetje ‘besparing’ welkom.
Toen ik een keer een doosje batterijen meenam, voelde het nog steeds niet fout
Batterijen waren duur, dacht ik. En thuis was er altijd wel een afstandsbediening of speelgoedje die ze nodig had. Waarom zou ik ze kopen als ik ze ook gewoon mee kon nemen? Ik vond het echt anders dan stelen uit een winkel. Echt.
Op een dag zag ik een doos met koffiecups in de keuken van het kantoor staan
We hadden net een nieuw koffiezetapparaat gekregen, en die cups werden overal gebruikt. “Niemand merkt het als ik er een doosje van meeneem,” dacht ik. En dat deed ik. Het voelde nog steeds onschuldig. Het was niet alsof ik geld stal. Dit was gewoon iets dat ik anders ook had moeten kopen.
Maar toen begon het op te vallen
Een collega vroeg: “Weet jij waar die nieuwe doos koffiecups is?” Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik voelde mijn gezicht rood worden en haalde mijn schouders op. “Eh, nee, geen idee. Misschien zijn ze al op?” Het was een leugen, en ik voelde me er vreselijk over. Zou ze iets door hebben? Dat wilde ik niet. Ik kon me de hele dag niet meer concentreren. Er spookte van alles door mijn hoofd.
Die avond zat ik thuis met de koffiecups in mijn handen
Het voelde bitter. Terwijl ik de koffie zette, dacht ik na. Het zou zo makkelijk moeten zijn om hiermee te stoppen, dacht ik. Maar dat was het niet. Het was alsof die drang om iets mee te nemen sterker was dan mijn schuldgevoel. Waar kwam dit toch vandaan? Moest ik serieus op een dag tegen de lamp lopen, om te stoppen? En wat waren de consequenties? Dat was niet te overzien…
De weken daarna werd het moeilijker
Ik voelde me constant bekeken, alsof mijn collega’s wisten wat ik deed. Maar niemand zei iets. Het was een spel dat alleen ik leek te spelen. En toch, elke keer als ik dacht: “Nu stop ik ermee,” was er weer iets kleins dat me over de streep trok. Gadverdamme, hoe kwam ik hier ooit uit?
Een nieuwe voorraad markers
Een doosje paperclips. Altijd iets kleins, maar ik bleef stelen. Ik kon het gewoon niet laten. En dat kan ik nog steeds niet. Ik denk dat zolang ik ermee weg kom, ik door blijf gaan…
ALBA
Het klinkt als kleptomanie.
Besef wat stelen voor een gevolg kan hebben, ook voor jouw man en kinderen.
Ik raad je aan hier hulp bij te zoeken.
Ja, nee, spullen die in overvloed zijn is heel anders dan geld stelen… Je kunt iets wat krom is niet recht praten. Je bent gewoon een ordinaire dief. Ik kan er niets anders van maken.
En dan word je op staande voet ontslagen, zonder ontslagpremie en dus geen inkomen. Betet om nu hilp te zoeken. Je hebt echt een probleem. De vraag is niet óf dit uitkomt maar wanneer!