Het voelde als de mooiste momenten van mijn dag: dat kleine, warme lijfje van Vayèn op mijn borst. Ze ademde zachtjes in en uit, haar kleine handjes tegen mijn huid. Dit was waar ik al die maanden naar uit had gekeken. Een baby die op je borst in slaap valt, het meest fijne gevoel dat er is.
“Pas je op dat je niet in slaap valt?”
De eerste week na de geboorte had onze kraamhulp er al iets over gezegd. “Pas je op dat je niet in slaap valt?” Ze sprak het uit met die vriendelijke maar doordringende stem die kraamverzorgenden vaak hebben. Natuurlijk pas ik op, dacht ik. Ik ben niet dom. Ik zorgde er altijd voor dat als mijn ogen zwaar werden, ik Vayèn teruglegde in haar wiegje. Soms was dat lastig, want ik kon uren naar haar kijken. Ze leek zo veilig, zo klein, zo… breekbaar. Maar die ene ochtend, ging het mis.
Die ochtend was ik kapot. Zonder dat ik het doorhad, vielen mijn ogen dicht.
Nick was die nacht nauwelijks thuis geweest. Zijn werk was intens en hij sliep in een andere kamer om wat rust te pakken. Ik probeerde het hem niet kwalijk te nemen, maar eerlijk? Ik voelde me alleen. Met gebroken nachten waarin je borstvoeding geeft, luiers verschoont en tussendoor probeert te slapen, voelde ik me soms meer een melkrobot dan een moeder. Die ochtend was ik kapot. Mijn lijf voelde zwaar, mijn ogen prikten van de vermoeidheid, maar Vayén wilde niet slapen. Ik nam haar mee naar de bank en legde haar op mijn borst. “Even samen ontspannen, kleintje,” fluisterde ik. Haar kleine handjes grepen mijn trui vast, alsof ze me nooit meer wilde loslaten. En zonder dat ik het doorhad, vielen mijn ogen dicht.
Ineens hoorde ik een dof geluid, gevolgd door hysterisch gehuil
Het volgende moment leek wel uit een horrorfilm. Een dof geluid. En daarna gehuil. Hysterisch gehuil. Het duurde even voordat ik besefte wat er was gebeurd. Vayèn lag niet meer op mijn borst. Ze lag op de grond. Ik schoot overeind, mijn hart sloeg over, mijn adem stokte. Wat had ik gedaan? Hoe kon ik…? Ik weet nog dat ik haar opraapte, direct tegen me aandrukte. Ze huilde, maar bewoog nog. “Oh mijn God, oh mijn God,” bleef ik fluisteren. Mijn handen trilden zo erg dat ik haar bijna niet goed kon vasthouden.
Ik greep mijn telefoon en belde 112
“Wat doe ik? Wat doe ik? Wat doe ik?” herhaalde ik hardop. Ik wist dat ik iets moest doen. Maar wat? Haar neerleggen? Haar vasthouden? Ik greep mijn telefoon en belde 112. Mijn stem klonk schor, mijn ademhaling was oppervlakkig. “Mijn baby, ze is gevallen! Ze is op de grond gevallen! Ik weet niet of…” De vrouw aan de lijn bleef rustig, vroeg me waar ik was, of ze nog huilde, of ik bloed zag. Geen bloed. Ze huilde. Dat was goed, toch? Dat betekende dat ze nog leefde.
De sirenes klonken als een echo door de straat
De ambulance kwam snel. De sirenes klonken als een echo door de straat. De buren stonden ineens allemaal voor hun ramen. Ik schaamde me. Ik wilde schreeuwen dat ze naar binnen moesten gaan, dat dit niets met hen te maken had. Maar het enige wat ik kon doen was Vayèn vasthouden en hopen dat ze oké was. De broeders waren vriendelijk, kalm. Ze namen haar over, keken haar helemaal na. Maar ik kon niets anders doen dan in paniek blijven. “Gaat het goed met haar? Is ze oké? Wat… wat gebeurt er?” Ze gaven me geen antwoord, niet direct. Ik begreep het, ze waren aan het werk. Maar het voelde als een eeuwigheid.
Elk scenario speelde zich in mijn hoofd af
Ik weet nog hoe we in die ambulance zaten. Ik was in shock. Vayèn was ondertussen gestopt met huilen en leek weer een beetje zichzelf, maar dat stelde me niet gerust. Ik bleef maar denken aan wat er intern mis kon zijn. Haar hoofd, haar nek, haar kleine lichaampje. Alles leek kwetsbaar. Elk scenario speelde zich in mijn hoofd af. Wat als… Wat als ze hierdoor voor altijd…
Ik wilde iemand die tegen me zei dat dit een nare droom was
In het ziekenhuis werden we direct geholpen. De verpleegkundigen namen haar mee voor scans, onderzoeken. Ik stond daar in de gang, voelde me compleet machteloos. Nick was onderweg, maar hij was er nog niet. Ik wilde hem. Ik wilde iemand die tegen me zei dat dit een nare droom was. Maar het was echt. Elke seconde dat ik wachtte, voelde als een jaar.
Ik zakte bijna door mijn knieën van opluchting
Toen kwam de arts. “Ze heeft geluk gehad,” zei hij. Geen breuken, geen interne schade, alleen een lichte hersenschudding. Mijn benen voelden als rubber. Ik zakte bijna door mijn knieën van opluchting. “Maar,” zei hij streng, “let in de toekomst goed op. Zoiets kan ook anders aflopen.” Die woorden bleven hangen. Ze sneden diep. Alsof ik dat nog niet wist. Alsof ik mezelf al niet genoeg haatte.
Ik wou van alles zeggen, maar mijn keel zat dicht
Nick kwam kort daarna binnen. Hij was bezorgd, natuurlijk, maar ook rustig. Hij pakte Vayèn over, hield haar vast alsof hij nooit meer los wilde laten. Ik wilde iets zeggen, uitleggen wat er was gebeurd, maar ik kon de woorden niet vinden. Mijn keel zat dicht. Nick zei niets. Hij keek alleen naar haar, aaide haar hoofdje.
Wat voor moeder laat haar kind vallen?
Die nacht sliep ik niet. Elke keer dat ik mijn ogen sloot, hoorde ik dat doffe geluid weer. Zag ik haar op de grond liggen. Ik voelde de schaamte, de angst, de schuld. Wat voor moeder laat haar kind vallen? Hoe kon ik zo onvoorzichtig zijn? Zelfs nu, jaren later, kan ik die ochtend nog precies terughalen. Hoe het voelde, hoe het rook, hoe mijn hart brak.
Het schuldgevoel zit diep
Vayèn is inmiddels drie. Ze is vrolijk, energiek, en heeft nergens last van. Maar ik? Ik draag het met me mee. Elke dag probeer ik mezelf te vergeven, maar dat is lastig. Het schuldgevoel zit diep. Moederschap is prachtig, maar ook meedogenloos. Ik vergeet de woorden van de kraamhulp in ieder geval nooit meer. “Pas je op dat je niet in slaap valt?”
PAULA
Het devies is inderdaad dat je niet mag slapen met je baby in je armen. In de praktijk doet bijna elke moeder dit als gevolg van vermoeidheid. Zelf heb ik bij beide kinderen een maand of zeven als matras voor ze gediend. Omdat ik toch wel wist dat ik in slaap ging vallen, zorgde ik dat de kleine altijd in het voedingskussen lag, en niet aan de kant waar hij uit bed kon vallen. Zo lag hij veilig wanneer ik in slaap viel.
Of ik aanraad om met je baby in je armen te slapen? Nee. Maar zorg dat hij of zij niet kan stikken of vallen door bijvoorbeeld een voedingskussen te gebruiken wanneer de kans bestaat dat je in slaap valt.
zoek hulp. het is echt niet oké om met dit schuldgevoel te blijven lopen. zo iets kan gebeuren. is menselijk zeker als je zo moe bent. dat noem je een ongeluk. sterkte voor jou!
O lieverd toch. Ik snap super goed je schuld gevoel maar je bent echt niet de eerste en zeker niet de laatste die in slaap valt met een baby’tje op haar/zijn borst. Het is gelukkig goed afgelopen, niet te streng zijn voor jezelf. Er zijn mensen die hun kind van de commode af laten vallen, van de trap omdat ze niet op letten etc etc. Zijn ongelukjes in een klein hoekje, je bent een goede moeder. Als je er echt veel last van blijft houden dan zou ik je EMDR aanraden, dat kan echt helpen om dit een plek te geven.