Dinsdag en donderdag zijn oma-dagen. Mijn moeder vindt het geweldig. Ze wil niets liever dan haar kleindochters om zich heen, en eerlijk is eerlijk, ik ben ook heel blij dat ze dat wil doen. Twee dagen per week oppas én iemand die echt dol is op mijn kinderen, dat is goud waard.
Een non-stop parade van zoetigheid
Maar er is één ding. Een groot ding. Een suiker-ding. Ik weet dat mijn moeder dol is op bakken, dat was al zo toen ik klein was. Mijn jeugd rook altijd naar versgebakken cake en warme appeltaart. Maar met Sophie en Florine lijkt ze het helemaal te hebben doorgetrokken. Poffertjes met poedersuiker, suikerbrood, cupcakes met glazuur, slagroomtaartjes, zakjes snoep die zomaar op tafel verschijnen. En het is niet één snoepje na de lunch, nee, het is een non-stop parade van zoetigheid.
Haar gezicht en handjes waren plakkerig van het glazuur
Als ik ze ‘s avonds ophaal, zijn ze vaak hyper. Florine rent gillend door de kamer en Sophie praat zó snel dat ik er amper iets van versta. Probeer dan maar eens een normaal avondritueel te doen. Het middagslaapje is een verre droom op oma-dagen, en eerlijk gezegd word ik er moedeloos van. Drie weken geleden was de grens bereikt. Ik kwam binnen en vond Florine in de keuken. Haar gezicht en handjes waren plakkerig van het glazuur, en op tafel stond een half opgegeten slagroomtaartje. Sophie zat op de grond met een zakje winegums. Mijn moeder stond erbij met een stralende glimlach, alsof dit het meest normale tafereel ooit was.
“Ach joh, het zijn kinderen. Ze moeten genieten.”
“Mam, wat is dit?” vroeg ik, terwijl ik probeerde niet meteen te ontploffen. “Hebben ze weer alleen maar suiker gegeten?” Mijn moeder lachte alsof ik een grap maakte. “Ach joh, het zijn kinderen. Ze moeten genieten. En weet je hoe leuk ze het vinden?” “Mam, dit kan toch niet elke keer,” zei ik, terwijl ik een winegum uit Florines hand pakte. “Ze zijn straks niet meer te hanteren. Geen middagslaapje, hyper, en dan moet ik ze mee naar huis nemen.”
“Bij oma is het feest”
Mijn moeder trok een wenkbrauw op. “Ach, hier moet dat kunnen. Bij oma is het feest.” Die zin. Die ene zin. Ik hoor hem nu al weken in mijn hoofd rondzingen. Ik snap het ergens ook wel. Oma-dagen moeten leuk zijn, speciaal. Maar wat is er mis met een boterham met kaas of een appel? Waarom moet alles überzoet? En waarom denkt mijn moeder dat ze een feestje kan maken door mij de puinhoop te laten opruimen?
Het is toch niet normaal dat ze de hele dag door volgestopt worden met suiker?
Die avond sprak ik mijn man erover. Hij vond het lastig. “Weet je zeker dat je dit wil aankaarten?” vroeg hij. “Het is je moeder, straks voelt ze zich aangevallen.” “Maar wat moet ik dan?” zei ik. “Het is toch niet normaal dat ze de hele dag door volgestopt worden met suiker? Straks hebben ze gaatjes, of erger nog, een permanente suikerhigh.” Hij haalde zijn schouders op. “Tja, misschien moet je er gewoon duidelijk over zijn. Maar ja, als je moeder denkt dat ‘feest’ gelijk staat aan suiker…”
Ik besloot zelf actie te ondernemen
De volgende week ging ik voorbereid. Op dinsdag bracht ik de meiden en nam ik een tas mee met ‘alternatieven’: gesneden groenten, volkoren crackers, een bakje druiven. Ik gaf het aan mijn moeder. “Mam, kijk, ik heb wat snacks meegenomen. Iets gezonds voor tussendoor, zodat ze niet alleen maar suiker eten.”
Dit is geen feest, voor niemand
Ze keek naar de tas alsof ik haar een zak rauwe aardappelen had gegeven. “Maar… waarom? Ze vinden het juist leuk om samen cupcakes te maken. En die poffertjes, daar smullen ze van.” “Ja, dat snap ik,” zei ik, terwijl ik kalm probeerde te blijven. “Maar dit kan ook lekker zijn. En beter voor ze. Dan heb jij straks ook geen last van die sugarrushes. Ze slapen niet eens ‘s middags, mam. En dat is geen feest, voor niemand.”
“Dit hoort er gewoon bij”
Ze zuchtte. “Nou goed. Ik zal er naar kijken.” Maar de toon was gezet. Toen ik die middag terugkwam, stonden er druiven op tafel. Naast een schaal cupcakes. “Kijk,” zei mijn moeder trots. “Ik heb ze druiven gegeven. Maar daarna hebben we toch nog wat gebakken. Dat hoort er gewoon bij.” Ik kon wel huilen. Dit ging nergens heen. Hoe moest ik haar ooit duidelijk maken dat het niet om één of twee cupcakes ging, maar om het totaalplaatje? Dat ‘feest’ niet gelijk hoeft te staan aan suiker?
Mijn geduld was op
De weken erna bleef ik proberen. Ik nam gezonde recepten mee, stelde voor om samen fruitspiesjes te maken in plaats van cupcakes, en zelfs mijn man probeerde een keer iets te zeggen. Maar mijn moeder bleef in de verdediging. “Bij oma is het feest. Dat mag.” Het toppunt kwam vorige donderdag. Ik had Sophie en Florine opgehaald en ze waren weer volledig door het dolle heen. Sophie sprong op de bank en riep dat ze nooit meer wilde slapen. Florine had een hele doos spekjes in haar handen. Mijn geduld was op.
“Ach Clara, overdrijf niet.”
“Mam,” begon ik. “Ik meen dit serieus. Dit moet stoppen. Ze zijn helemaal hyper. Dit is niet meer leuk.” Mijn moeder keek me aan met die blik die ze ook altijd had als ik vroeger mijn bord niet leeg wilde eten. “Ach Clara, overdrijf niet. Kinderen moeten toch een beetje kunnen genieten? Waarom wil je ze dat afnemen?” “Ik neem niks af,” zei ik. “Maar ze hebben grenzen nodig. En jij moet die respecteren.”
“Doe wat je wilt, Clara. Maar bij mij blijven ze gewoon genieten.”
Het bleef stil. Een lange, ongemakkelijke stilte. Toen haalde mijn moeder haar schouders op en liep ze de keuken in. “Doe wat je wilt, Clara. Maar bij mij blijven ze gewoon genieten.” En nu zit ik thuis. De meiden liggen eindelijk in bed, na een uur huilen, schreeuwen en draaien. Ik voel me uitgeput. Hoe kan ik dit oplossen zonder mijn moeder af te stoten? Het zijn haar oma-dagen, maar het zijn ook mijn kinderen. En ergens moet een grens zijn. De volgende stap? Ik heb geen idee. Maar één ding weet ik zeker: ik ga dit niet zomaar laten zitten.
CLARA