Ik herinner me nog hoe klein Nora was toen ze geboren werd. Haar warme lichaampje tegen me aan, dat minuscule handje dat mijn vinger stevig vasthield. Vanaf dat moment wist ik: ik wil haar nooit meer loslaten. Het voelde als een oerinstinct, alsof mijn hele wezen riep dat ik haar dichtbij moest houden. Die eerste nachten in het ziekenhuis waren al een uitdaging. Ze lag in zo’n plastic bakje naast mijn bed, maar ik kon de slaap niet vatten. Elke keer als ze een klein geluidje maakte, schoot ik overeind. Ik wilde haar voelen, haar ademhaling horen, zeker weten dat alles goed ging.
Het gaf me rust om haar dichtbij te hebben
Toen we thuiskwamen, was ik vastberaden. De co-sleeper die we hadden aangeschaft, moest direct naast mijn kant van het bed staan. Felix grinnikte er nog een beetje om: “Alsof je haar anders niet hoort, Sacha.” Maar hij begreep het wel. Het gaf me rust om haar dichtbij te hebben. De eerste nachten waren een soort mix van uitputting en geluk. Ze werd om de paar uur wakker, en ik kon haar zo uit de co-sleeper tillen om te voeden. Geen gehannes met wiegjes of lange afstanden. Het voelde goed. Intiem, alsof we samen een cocon hadden gecreëerd.
“We hebben nauwelijks nog ruimte, Sacha. Ik lig straks tegen de muur geplakt”
Maar Nora groeide. Al snel paste ze niet meer in de co-sleeper. Ik wilde haar nog steeds dichtbij houden, dus besloten we haar ledikant tegen het bed aan te schuiven. Felix moest eraan wennen. “We hebben nauwelijks nog ruimte, Sacha. Ik lig straks tegen de muur geplakt.” Maar ook hij kon niet ontkennen dat het fijn was. Nora was zo’n rustige slaper, en soms legde ze haar handje door de spijlen van het ledikant, zoekend naar mij. Die aanrakingen, dat pure vertrouwen… ik wilde het nog langer vasthouden.
Een slaapfort van bedden en ledikantjes
Toen onze tweede dochter Hannah werd geboren, veranderde alles. Waar ik bij Nora nog zoekend was geweest naar wat werkte, voelde ik me nu zekerder. Ik wist dat ik haar ook dichtbij wilde houden. Alleen hadden we een praktisch probleem: ons bed was simpelweg te klein. Dus kwam er aan Felix’ kant ook een ledikant te staan. Twee bedjes tegen ons bed aangebouwd, alsof we een soort slaapfort hadden gecreëerd. Het was een beetje passen en meten. Felix had regelmatig grappen gemaakt dat hij zich een sardientje voelde, maar toch ging hij erin mee. Hij zag hoe belangrijk het voor mij was.
Een familiebed, dat leek me wel wat
Toch voelde het niet helemaal ideaal. Hannah sliep onrustiger dan Nora, en ik merkte dat ik vaker wakker werd. Als ze ’s nachts huilde, moest ik me soms over Felix heen buigen om haar te troosten. Dat maakte me soms gefrustreerd, maar tegelijkertijd wist ik dat ik niet anders wilde. Toen Hannah twee jaar werd, begon het idee van een familiebed serieuze vormen aan te nemen. Ik had er online al zoveel over gelezen.
Eén bed met ruimte voor iedereen
Moeders die zweerden bij een groot bed waar het hele gezin in kon slapen. Ik zag foto’s van prachtige bedden, vier meter breed, met ruimte voor iedereen. “Zullen we het doen?” vroeg ik voorzichtig aan Felix. Hij keek me even aan, een wenkbrauw opgetrokken. “Serieus, Sacha? Een bed dat de halve slaapkamer inneemt?” Maar ik kende hem langer dan vandaag. Hij zag hoe gelukkig het me maakte om samen te slapen, hoe het ons gezin hechter maakte.
“Als ik ’s nachts geen ruimte meer heb, gaat het bed op Marktplaats”
Uiteindelijk gaf hij toe: “Oké, laten we het proberen. Maar als ik ’s nachts geen ruimte meer heb, wordt het op Marktplaats gezet.” En zo geschiedde. We bestelden een familiebed van vier meter breed. Het paste maar net in onze slaapkamer. Felix en ik moesten onze nachtkastjes opofferen, en het voelde in het begin alsof we in een slaapzaal woonden. Maar zodra het bed er stond, wisten we: dit is het. Nora en Hannah waren door het dolle heen. Ze renden heen en weer over het bed, sprongen erop en giechelden alsof het een attractie was.
Ieder een eigen plek, maar toch samen
Die eerste nacht in het familiebed herinner ik me nog zo goed. We lagen daar met z’n vieren, elk op onze eigen plek, maar toch samen. Nora kroop tegen me aan en viel bijna direct in slaap. Hannah lag met haar hoofd op Felix’ arm. En ik? Ik lag daar met tranen in mijn ogen. Het voelde zo compleet, zo juist. Het was alsof dit was hoe slapen altijd bedoeld was.
Soms word ik ’s ochtend wakker met een voet in mijn ribben, maar dat neem ik voor lief
Natuurlijk zijn er momenten dat ik eraan twijfel. Nachten waarin Hannah onrustig is en met haar benen trappelt, waardoor ik constant wakker word. Of ochtenden waarop ik wakker word met een voet in mijn ribben en denk: “Waarom doe ik dit mezelf aan?” Maar die momenten verdwijnen als sneeuw voor de zon zodra ik Nora’s gezichtje zie als ze wakker wordt. Ze opent haar ogen, kijkt me aan en fluistert: “Goedemorgen, mama.” Hetzelfde geldt voor Felix. Hij moppert soms, maar ik zie hoe hij glundert als de meiden ’s ochtends op zijn borst kruipen voor een knuffel.
Het familiebed is onze veilige haven
Het familiebed heeft ons dichter bij elkaar gebracht. Het is meer dan een plek om te slapen; het is een veilige haven, een plek waar we ’s nachts onze zorgen achterlaten en gewoon samen zijn. Ik weet dat het niet voor iedereen is. Sommige vriendinnen kijken me met grote ogen aan als ik vertel hoe wij slapen. “Maar hoe zit het met je privacy? Met je nachtrust?” vragen ze dan. En eerlijk? Privacy is een uitdaging. Felix en ik hebben creatieve oplossingen moeten bedenken om tijd voor onszelf te maken. Maar het weegt niet op tegen de voordelen.
Ooit komt er een einde aan het familiebed, maar nu genieten we er volop van
Soms vraag ik me af hoelang dit nog zal duren. Wanneer wordt het moment dat Nora of Hannah zegt: “Mama, ik wil mijn eigen kamer?” Die gedachte doet een beetje pijn, maar ik weet ook dat het erbij hoort. Tot die tijd geniet ik van elke nacht samen. Want uiteindelijk zijn dit de momenten die blijven hangen. Het zachte gesnurk van Felix, de geur van Nora’s haar, de manier waarop Hannah ’s voetje soms mijn been zoekt. Het zijn kleine dingen, maar ze betekenen alles.
En Felix? Die roept nog steeds dat hij op een dag aan de muur geplakt ligt. Maar als ik ’s nachts wakker word en hem zie liggen, met beide dochters tegen hem aan gedrukt, weet ik dat hij er net zo van geniet als ik.
SACHA