Ik heb nooit zo’n grote vriendinnengroep gehad. Je weet wel, zo’n kring vol meiden die op vrijdagavond met z’n tienen uit eten gaan en iedere maand een weekendje weg plannen. Dat was nooit mijn ding. Liever een paar goede vriendinnen waar je echt iets aan hebt dan een heleboel oppervlakkige contacten. Ik had er twee: Karen en Vera. We kenden elkaar al sinds de middelbare school, en zelfs daarna bleven we een onafscheidelijke drie-eenheid. Zaterdagavonden waren van ons. Wij, een wijntje, dansen tot diep in de nacht – het was ons ritueel. Karen en Vera waren altijd de eeuwige vrijgezellen, terwijl ik al jaren met Sven samen was. Maar dat was nooit een probleem. We begrepen elkaar, vulden elkaar aan.
“Wij worden tantes!”
Toen ik dertig werd, begon het toch te kriebelen. Ik wilde een gezin met Sven. Tien jaar samen, een fijn huis, stabiele banen; het voelde alsof het moment daar was. Sven was meteen enthousiast. “Laten we er gewoon voor gaan,” zei hij. En binnen zes maanden was het raak. Zwanger! Wat een geluk. Karen en Vera waren door het dolle heen. “Wij worden tantes!” riepen ze in koor toen ik het hen vertelde tijdens een etentje. Maar vanaf dat moment merkte ik al iets. Het voelde anders.
Volgende week werd volgende maand
Tijdens mijn zwangerschap bleef ik de gebruikelijke afspraken plannen, maar Karen en Vera leken vaak druk. Karen moest ineens overwerken of had een date. Vera ging op een spontane roadtrip met een vriendin die ik amper kende. “Komt volgende week beter uit?” vroegen ze dan. Natuurlijk, dacht ik. Volgende week. Maar volgende week gebeurde hetzelfde. Ik had het idee dat ik degene was die steeds aan het trekken was.
Ik kreeg vaak lacherige reacties als ik mijn kwaaltjes deelde
Als ik dan eindelijk met een van hen een koffietje dronk, voelde het ook anders. Ze stelden wel vragen over de baby, maar het gesprek ging nooit de diepte in. En als ik iets over mijn vermoeidheid begon of vertelde dat mijn rugklachten echt heftig waren, kreeg ik vaak lacherige reacties. “Tja, dat krijg je ervan als je een baby’t groeit,” zei Karen eens met een knipoog. Of Vera: “Daarom wacht ik er nog lekker even mee.” Ik probeerde het van me af te zetten. Ze wisten natuurlijk niet hoe het voelde om zwanger te zijn. Misschien had ik er niet zo’n groot punt van moeten maken.
Het duurde twee maanden voordat ze op kraambezoek kwamen
Toen Sep geboren werd, veranderde alles. Ik was verliefd. Compleet ondersteboven van dit kleine mensje dat ik op de wereld had gezet. Sven en ik zaten op een roze wolk. We stuurden Karen en Vera een foto van Sep met het bericht dat hij geboren was. Ze reageerden direct. Hartjes, uitroeptekens, blije emoji’s. Maar het duurde twee maanden voordat ze hem eindelijk kwamen bewonderen.
“Druk druk druk, maar ik wil hem zó graag zien!”
In die eerste weken stuurde ik een paar keer een berichtje. Of ze tijd hadden om langs te komen. Karen reageerde: “Ik ben zo druk op werk, maar ik laat snel weten wanneer het kan!” Vera: “Druk druk druk, maar ik wil hem zó graag zien!” Ik begreep het. Iedereen heeft een leven, en ik wilde niet pushen. Maar na twee maanden voelde het niet meer als iets normaals. Toen ze eindelijk op bezoek kwamen, had ik er alles aan gedaan om het gezellig te maken. Ik bakte koekjes, zorgde dat Sep net een schone romper aanhad. Ze bleven een uurtje, keken hem even in de box aan en gaven wat cadeautjes. En dat was het. Geen diepe gesprekken, geen vragen over hoe ik me voelde. Ik voelde me… een beetje teleurgesteld. Maar ik zei niets.
Mijn telefoon bleef stil
De maanden daarna veranderde onze vriendschap langzaam maar zeker. Waar we vroeger elke zaterdagavond samen in een kroeg stonden, was dat nu geen optie meer. Ik was te moe, te druk met een baby die om zes uur ’s ochtends wakker werd. Maar in plaats van dat ze me aanpasten of vroegen hoe ze mij konden zien, gingen Karen en Vera gewoon met z’n tweeën. Ik zag de foto’s op Instagram. Karen en Vera aan een cocktail, Karen en Vera op een festival, Karen en Vera bij een fancy brunch. Mijn telefoon bleef stil. Af en toe stuurde ik een berichtje, probeerde ik iets te plannen. Het lukte nauwelijks. Ze hadden altijd iets.
We zagen elkaar nog maar eens in de paar maanden
“Volgende maand kunnen we wel even lunchen,” zei Vera een keer. “Ja, dan moet ik even kijken hoe mijn planning zit,” zei Karen een andere keer. En zo bleef het gaan. Totdat we elkaar nog maar eens in de zoveel maanden zagen. De gesprekken waren vluchtig. Over hun werk, hun nieuwste Tinder-dates. Als ik iets over Sep vertelde, was de aandacht kort.
Het voelt alsof ik hen langzaam aan het verliezen ben
Nu is Sep anderhalf, en het voelt alsof ik hen langzaam aan het verliezen ben. Ze appen zelden, en als ik iets stuur, duurt het vaak dagen voordat ik een reactie krijg. En ondertussen zie ik hun levens gewoon doorgaan op Instagram. Ik zie hen samen op vakantie, in restaurants, op bruiloften van vage kennissen. Het steekt. Niet eens omdat ik jaloers ben op wat ze doen – ik wil daar niet eens zijn – maar omdat het voelt alsof er geen ruimte meer is voor mij in hun wereld.
Ik had nooit verwacht dat het moederschap mij mijn vriendschappen zou kosten
Natuurlijk, ik wist dat dingen zouden veranderen. Maar zó? Dat ik hen bijna nooit meer zou zien? Dat ik me buitenstaander zou voelen in een vriendschap die ooit mijn alles was? Dat had ik niet gedacht. En misschien is dat het meest pijnlijke. Dat ik me nu afvraag of het ooit überhaupt echt zo’n sterke vriendschap was. Of we elkaar niet gewoon vasthielden uit gewoonte, omdat het makkelijk was, omdat we elkaar al zolang kenden. Misschien pasten onze levens altijd al net niet helemaal. En misschien zie ik dat nu pas, nu mijn leven zo drastisch veranderd is.
Misschien moet ik het ook allemaal niet meer willen
Maar wat ik wel weet, is dat ik hen mis. Karen’s sarcastische grappen. Vera’s spontane plannetjes. Onze eindeloze gesprekken waarin niets taboe was. Ik mis het allemaal. Maar ik weet niet of dat genoeg is om de kloof die nu tussen ons zit te overbruggen. En misschien weet ik ook niet of ik dat nog moet willen en op zoek gaan naar nieuwe vriendinnen met kinderen die mij wel begrijpen.
JANNE