Ik had er nog een grapje over gemaakt: “Gelukkig ben ik uitgerekend op 5 januari en niet tijdens Oud & Nieuw. Dat zou zó onpraktisch zijn.” Maarten, mijn man, had erom gelachen en gezegd dat ik vooral niet te vroeg moest juichen. Maar ik hield voet bij stuk. Een bevalling tijdens de jaarwisseling leek me een ramp. Ik wilde dat rustig thuis vieren, met oliebollen en een glas alcoholvrije bubbels. De baby mocht van mij nog even lekker blijven zitten.
Ons meisje had andere plannen
Maar zoals dat gaat in het leven, had mijn kleine meisje daar zelf andere plannen mee. Op 31 december, rond een uur of tien ’s ochtends, voelde ik een vage kramp in mijn onderbuik. Eerst dacht ik dat het misschien van de pittige curry van gisteravond was. Of de spanning, want mijn schoonouders kwamen straks langs om het oude jaar met ons af te sluiten. Maar toen de krampen met een zekere regelmaat bleven komen, begon ik me toch af te vragen: zou dit het kunnen zijn?
“Weeën? Nu al?”
“Maarten,” riep ik naar boven, waar hij bezig was met de laatste was, “volgens mij heb ik weeën.” Binnen een paar seconden stond hij in de woonkamer. Zijn ogen groot als schoteltjes. “Weeën? Nu al? Het is 31 december! Dat is niet praktisch.” Ik kon een lach niet onderdrukken. “Dat zeg ik toch net?”
“Moeten we niet de verloskundige bellen?”
We besloten het even aan te kijken. Ik ging op de bank liggen met een warme kruik en probeerde de weeën te timen. Ze kwamen om de zeven minuten. “Hmm,” zei Maarten na een half uur, “moeten we niet gewoon de verloskundige bellen?” Ik twijfelde. Wat als het loos alarm was? Maar ja, liever bellen dan straks in paniek vertrekken.
De oliebollen lagen al klaar en de bubbels stonden koud
De verloskundige stelde gerust. “Dit klinkt als het begin,” zei ze. “Maar je hoeft nog niet meteen in actie te komen. Blijf thuis zolang het gaat. Bel me als de weeën heftiger en regelmatiger worden.” Dat klonk als een goed plan. Dus ik probeerde me te ontspannen. Maarten ging verder met de voorbereidingen voor Oud & Nieuw. De oliebollen lagen al klaar en de bubbels stonden koud. “Als ze toch vandaag komt, hebben we een goed verhaal voor op de kraamvisite,” grapte hij.
“Moeten jullie niet naar het ziekenhuis?”
De uren kropen voorbij. De weeën werden langzaam intenser en kwamen steeds vaker. Rond vier uur ’s middags moest ik stoppen met praten als er eentje kwam. Mijn schoonouders, inmiddels gearriveerd, keken bezorgd. “Moeten jullie niet naar het ziekenhuis?” vroeg mijn schoonmoeder, terwijl ze de oliebollen uit de frituur haalde.
Het was écht tijd
“Nog niet,” zei ik koppig. “Ik wil hier blijven zolang het kan.” Maar een uur later wist ik zeker dat het tijd was. De weeën kwamen nu om de drie minuten en waren behoorlijk pijnlijk. Maarten belde de verloskundige opnieuw, die aangaf dat we naar het ziekenhuis konden gaan. Mijn schoonouders wensten ons succes en beloofden alles op te ruimen.
“Dat gaat lekker vlot”
In de auto voelde elke hobbel als een marteling. Ik kneep Maarten’s hand fijn en hij bleef maar herhalen: “Je doet het geweldig. Bijna daar.” Eenmaal in het ziekenhuis werd ik meteen onderzocht. “Vier centimeter ontsluiting,” zei de verloskundige opgewekt. “Dat gaat lekker vlot. Hoe voel je je?” Ik knikte alleen maar. Hoe moest ik uitleggen dat ik zenuwachtig, opgewonden, bang en blij tegelijk was?
31 december of 1 januari?
Maarten maakte ondertussen een selfie van ons. “Voor later,” zei hij, terwijl ik hem een blik toewierp die duidelijk maakte dat ik daar op dat moment geen behoefte aan had. Toch wist ik dat ik er later om zou lachen. De uren die volgden waren een soort waas. De weeën kwamen in golven, en ik hing tussen de pijn en de adrenaline in. Rond tien uur ’s avonds zat ik al op acht centimeter ontsluiting. “Jeetje,” zei Maarten, “zou ze vandaag nog komen, of wordt het toch 1 januari?”
Om half twaalf zat ik op tien centimeter
De verloskundige grinnikte. “Het spant erom. Maar het gaat hartstikke goed. Je lijf doet precies wat het moet doen.” Die woorden gaven me kracht. Ik focuste me op mijn ademhaling en het idee dat ik mijn dochter snel in mijn armen zou hebben. Om half twaalf zat ik op tien centimeter. Tijd om te persen. De adrenaline gierde door mijn lijf. Ik voelde me alsof ik een marathon aan het lopen was, maar zonder exact te weten wanneer de finishlijn zou komen. Maarten stond naast me en moedigde me aan. “Je bent zo dichtbij. Je kunt dit, Anna.”
Wat een manier om het nieuwe jaar in te luiden
En toen, om 00:23, klonk er een eerste huil. Een oerkreet die rechtstreeks mijn hart in sneed. Daar was ze. Onze Lois. De verloskundige legde haar op mijn borst en ik voelde een mix van opluchting, liefde en pure uitputting. Haar kleine handjes grepen instinctief naar mijn vinger. Maarten stond naast me met tranen in zijn ogen. “Wat een manier om het nieuwe jaar in te luiden,” fluisterde hij.
Dubbel feest op 1 januari
Ik keek naar de klok. 1 januari. Niet praktisch, had ik gezegd. Maar op dat moment maakte het me niets meer uit. Lois was er. Gezond, prachtig en perfect. En ik kon me geen beter begin van het nieuwe jaar voorstellen. Op 1 januari zou het vanaf nu elk jaar dubbel feest zijn.
ANNA