Jet: “De verpleegkundige mocht direct onze babynaam bedenken”

| ,

Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram te volgen.

Mijn bevalling begon echt

Ik was 40+2 weken zwanger. Plotseling voelde ik menstruatiepijn in mijn buik. De krampen kwamen in golven voorbij. In de tussentijd vouwde ik de was. Mijn man werkte vandaag op school. Hij was meester van groep 6. Ik appte naam hem dat hij naar huis moest komen. “De bevalling is begonnen schat. Zo spannend! Ik heb je nodig!”, appte ik. Ik wilde dit helemaal samen doen. Van begin tot eind. Ik vond het altijd zo’n onzin als vrouwen pas hun man erbij haalden als het zwaar werd. Ik wil hem volledig aan mijn zijde, van A tot Z. Het hele alfabet. Hij zou binnen een half uur thuis zijn.

Ik werd emotioneel

Ik hoorde de sleutel in de deur. Mijn man was er. Ik vloog hem om de hals. Ik voelde me emotioneel. Vanaf vandaag zouden onze levens veranderen. We werden ouders. Er kwam een baby aan. Hij veegde de tranen van mijn gezicht. Ik zuchtte een wee weg. “Hoe gaat het met de pijn?”, vroeg hij. De pijn was toegenomen. Automatisch zuchtte ik. Ik vond het onzin om de verloskundige al te bellen. Ik was nog maar een uurtje bezig.

Ik vroeg of mijn man de verloskundige kon bellen

Ik zuchtte al drie uur weeën weg. Ik kon niet meer. Ik werd overvallen door een storm van pijn. Ik moest weten hoe ver ik was met mijn ontsluiting. Ik hoorde de telefoon over gaan. “Met Marije”, hoorde ik. “Goedemiddag, met Pepijn. Mijn vrouw heeft al drie uur weeën en vraagt of je kan komen checken.” Ze zou er binnen een kwartiertje zijn. Ik hing over de bankrand. Dit was de fijnste houding. Mijn man gaf tegendruk op mijn onderrug. Ik gilde op de top van de wee. Als dit erger werd, wilde ik pijnbestrijding. Dit was onmenselijk. “Hoe kunnen al die vrouwen dit?”, dacht ik wanhopig. Mijn gedachten werden verstoord door de deurbel

De verloskundige stapte binnen

Ze zag meteen dat dit echte weeën waren. Ik gilde weer op de top van deze wee. “Zullen we even op de bank liggen?”, vroeg ze. “Nee”, zuchtte ik, “het lukt me alleen om te hangen over de rand” en ik wees naar de bank. De verloskundige liep naar mij toe, knielde bij me neer en stroopte mijn broek en onderbroek naar beneden. Heerlijk, die wilde ik niet meer aan. Mijn lange overhemd viel net over mijn billen. “Mag ik even voelen?”, de verloskundige zocht oogcontact. Ik gilde weer van de pijn en riep dat ze moest kijken voor de volgende wee zich aandiende. “Goed zo! 6 centimeter ontsluiting. Als je naar het ziekenhuis wil, moeten we nú gaan”.

Mijn pijn was torenhoog. “Hoe kom ik in hemelsnaam in de auto?”, schreeuwde ik. Ik hijgde. De ween kwamen sneller achter elkaar. Ik kreeg telkens een paar tellen om bij te komen. Ik voelde me een soort oerdier. “Ik ondersteun je wel”, antwoordde de verloskundige. “Ik wil geen broek aan”, ik zuchtte hard. En dus stapte ik in een lang overhemd de auto in. Bij de deurpost gromde ik diep. “Hij komt eraan”, riep ik, “snel rijden. Een boete maakt me niets uit. Als we maar in het ziekenhuis zijn”. De verloskundige hielp me de bijrijdersstoel in. Zelf nam ze plaats op de achterbank. Mijn man reed. Snel.

Bij het ziekenhuis

We kregen gauw een kamer toegewezen. Ik voelde al persdrang. Mijn eigen verloskundige voelde. “Nog een randje wegzuchten en dan heb je volledige ontsluiting. Op dat moment kwam er een verpleegkundige binnen. Na één blik wist ze genoeg. Ze haalde de ziekenhuisverloskundige erbij. Binnen een paar tellen stonden de verpleegkundige en verloskundige aan het voeteneind. Ook deze verloskundige voelde een randje. “Ik kan niet meer!”, gilde ik. Wanhopig keek ik Pepijn aan. Hij zat rechts van mijn hoofd. Hij pakte mijn schouder vast. “Concentreren en zuchten”, zei de verloskundige, “je mag bijna persen”. Iedereen zag de wanhoop in mijn ogen. De verpleegkundige kwam naar me toegelopen en plaatste een stoel links van mijn hoofd. Binnen een tel zat ze naast mij. Ik keek haar aan. Ze keek terug. Vol medeleven en liefde.

Pak maar mijn hand, zei de verpleegkundige

“Op iedere top van een wee, mag je knijpen zo hard als je kunt”. Ik probeerde het één wee. Het voelde als een ontlading. “Doe ik je geen pijn”, vroeg ik grommend van de pijn. “Nee, hoor. Ga maar rustig door”, antwoordde de verpleegkundige. Daar ging ik. Wee naar wee kneep ik weg. Na een kwartier keek de verloskundige naar mijn ontsluiting. “Bij de volgende wee mag je persen”, zei ze. Wat een verlossing. Eindelijk kon ik iets actiefs doen. “Als je een wee voelt opkomen, neem je een hap lucht en pers je met al je kracht”, de verpleegkundige herhaalde de instructie van de verloskundige. “Moet ik stoppen met in je handen knijpen?”, vroeg ik. “Wat jij fijn vindt”, glimlachte de verpleegkundige. Voordat de volgende week kwam, schreeuwde ik dat ik bleef knijpen.

Ik nam een hap lucht en drukte onze zoon naar beneden

Ik voelde hem steeds verder zakken. Op een gegeven moment stond het hoofdje. “Het brandt”, gilde ik. “Hoort dit?”, vroeg ik in het luchtledige. De verpleegkundige knikte. Bij de volgende wee werd het hoofdje geboren. “Alleen het lijfje nog”, zei de verpleegkundige. Ik voelde de vertrouwde hand van Pepijn in mijn nek .Ik pakte resoluut de hand van de verpleegkundige, kneep en duwde onze zoon naar beneden. Een harde gil, werd gevolgd door ons zoontje. Door mijn gehijg hoorde ik een babyhuiltje. Pepijn kuste mij. De verloskundige legde ons kindje op mijn borst. Pepijn knipte de navelstreng door.

Zonder deze verpleegkundige was ik de bevalling niet doorgekomen

“En hoe heet deze kleine man?”, vroeg de verloskundige. Ik keek de verpleegkundige aan. Ze trok zachtjes het matje onder me uit en wilde deze vervangen. Ze keek naar de baby en zei: “Wat een mooi kind. Je hebt het geweldig gedaan!”. “Jij mag de naam zeggen”, fluisterde ik naar de verpleegkundige. “Onze verzonnen naam doen we als tweede naam”. Deze verpleegkundige had me letterlijk door de bevalling geholpen. Zonder dat ze het waarschijnlijk wist vervulde ze een belangrijke rol. Ze heeft me echt door de pijn geleid. De verpleegkundige kreeg tranen in haar ogen. “Meen je dat?”, er spatte een traan uiteen op mijn arm. “Ja”, huilde ik. Pepijn knikte wild. “Ik heb dit nog nooit meegemaakt. Ik vind de naam James prachtig”.

Een nieuwe kindernaam

“Dan heet dit jongetje James Benjamin”, zei ik tegen de verloskundige en de rest. Pepijn bleef trots knikken. Hij kuste James. En knipoogde naar de verpleegkundige. “Wat een bevallingsverhaal”, zei hij. Dit verhaal zullen wij vaak delen. “En wij ook”, zei de verpleegkundige.

Wil jij ook niets missen van deze verhalen en artikelen?! Klik HIER om Kids&Kurken op Instagram te volgen.

Plaats een reactie